De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 14 juni pagina 17

14 juni 1930 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2767 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 JUNI 1930 Radio en Grammofoon Dialoog over Muziekgenot door Lou Lichtveld OP zekeren avond, ten huize van den bekenden Macrokephalos, waren wij na het waarlijk overdadige souper met twee en twintig uitge lezen intellectueelen vergaderd; mijzelf in alle bescheidenheid niet meegerekend. Reeds tijdens den maaltijd had de gastheer zich beijverd om niet slechts onze lagere zinnen, tong en neus, te streelen met spijzen en dranken zulk een select gezelschap waardig, doch ook om onze hoogere organismen genot te verschaffen, in den vorm van een aanminnige, animeerende, en slechts een enkele maal aanmatigende tafelmuziek. Het lag dus voor de hand, dat wederom gelijk zoo vaak tevoren de muziek ons een der hoofdthema's vanhetdigestiegesprek zou verschaffen, dat steeds een der grootste aantrekkelijkheden van de bijeenkomsten ten huize van den illusteren Macrokephalos vormt. Weliswaar eischt een dergelijk discours een weinig omzichtigheid, die zelfs in staat zou kunnen zijn de stemming te bederven. Want ofschoon op zulke avonden niemand ooit in twijfel heeft durven trekken, dat de muziek een zuiverende en ver heffende werking heeft op de menschelijke ziel, geraakte menigeen in het vuur van zijn dithyramben op de schoonste aller kunsten zoozeer buiten zichzelve, dat niet slechts het kostbare glas werk van onzen hospes een voortdurend gevaar liep, maar soms ook de gezondheid en het lijfsbe houd van zijn hospitanten deerlijk werd aangetast. Mij heeft het dan ook altijd toegeschenen, dat een zekere bescheidenheid, om niet te zeggen reserve, in de lofprijzingen van het gezang der Muzen stellig aanbeveling verdient boven een blinde vereering, welke meer eene toegeeflijkheid aan onze hartstocht tot bewonderen, dan de heilige kunst van Sint Caecilia schijnt te dienen. Op den duur ben ik van deze waarheid zoo stellig overtuigd geraakt, dat ik besloot haar tot een hoofd-stelling te proclameeren bij de eerstvolgende Academie welke het mijn vriend Macrokephalos zou believen bijeen te roepen. * * * Aldus geschiedde. En nog terwijl ik met gepaste voor zichtigheid tot mijne medeaanzittenden het woord richtte, en bovengenoemde stelling opperde, bemerkte Ik aan hun vragende ge zichten, aan het kauwen dispuut. Dientengevolge, en ook omdat er dezen avond nog verschillende andere onderwerpen ter sprake moeten komen, stel ik voor om instede van een gewoon twistgesprek liever een enquête onder elkander te houden over de beantwoording van deze kwestie. Deze methode heeft het voordeel kort te zijn en een ieder, ook den bescheidenste onder ons, aan het woord te laten; en zij is daaren boven moderner en democratischer." Natuurlijk was een ieder het met deze wijze woorden eens, en daar het geen pas gaf om aan een andere orde te gehoorzamen dan die welke natuur zelve indiceert door de zonnebaan van Oost naar West vast te stellen, kwam mijn rechterbuurman het eerst aan het woord. ,,Men moet, sprak hij, de muziek prijzen, omdat zij ons van de wieg tot aan het graf een bron van vreugde en verheffing is. Bij de wieg zingt onze moeder hare liederen, die den boosaardige misschien wartaal en wanklanken toeschijnen, maar die voor het kinderlijk gemoed ' Y'>sniettemin een zoete muziek, want de taal des harten zijn. Bij het groeien van 't verstand gaan wij ter schole, en vinden in de zangles aangename verpoozing tusschen rekenles en thema's maken. Later nog, gaan wij als pad vinders al zingende langs beemd en wei, en worden wij /?». door de muziek ten dans gelokt. W' Daar op de dansvloer merken wij voor 't eerst de don kere oogen van de lieve maagd. En reeds bij de eerste stoppelen van onze baard verbrengenwij en de Heer heeft onze ondernemingen gezegend. Eerst kochten wij een grammofoon, toen later een piano, omdat onze baby toch het echte" ook moest leeren. Wij besloten dat te doen nadat wij eens gelezen hadden dat muziek uit een machine niet zoo goed was als muziek uit keel en handen van een levend mensch. Maar tengevolge van de vleugel hadden wij geen geld meer om een baby, midden in de oorlogsjaren, aan te schaffen. En daarna, toen waren wij het eenmaal zoo gewend, bleef de vleugel enkel voor bezoekers die wat spelen konden. Het werd wat stil in huis; toen kochten wij een radio, en nu is plotseling een heele wereld van muziek in onze kamer. Ik zou ondankbaar zijn te ontkennen, dat muziek een groote rol gespeeld heeft in mijn leven, en dat ik mij uiterst dankbaar voel". Maar lief me vrouwtje...." waagde ik te repliceeren. Doch de gastheer gaf te kennen dat het tot de wezenskenmerken en tot de voordeelen van een enquête hoorde, dat daarop geen verhaal be stond. Een ieder had het recht _ te zeggen wat hij zeggen wilde, "^ JË~ en enkel nadat iedereen gesproken had, mocht men zich aan con clusies op hun sigaar en aan het al te toegespitst luisteren van enkele der dames, dat ik de eer had een niet onaanzienlijk deel van het gezelschap tot mijn tegenstanders te mogen rekenen. Nauwelijks zweeg ik dan ook, en was er oen bedenkelijke stilte ingetreden, of aanstonds werd deze verbroken door veler geroep van: Onzin; kletskoek; daar heb je den kritikaster weer; die waagt het Mengelberg te hoonen" en dergelijke frasen meer, die blijkbaar de goedkoopste en meest voor-de-hand-liggende repliek zijn, op een weloverwogen, zij het ietwat negativistisch oordeel. Gelukkig tikte onze goede gastheer aan zijn glas, en sprak hij, zichzelf liet woord gevend, aldus: Bedaart mijne vrienden, of gij zult uzelf reeds bezig vinden de stelling van onzen gcachten Lodewijk te bewijzen. Hetgeen hij beweerd heeft, schijnt mij toe de gelegenheid te geven tot menigerlei de zomer'naehten met serenades waar in onze stem zich paart met 't kwinke leren van de nachtegaal. Hoe menig liefdeslied heeft daarop niet de liefste in onze arm in slaap gesust. Maar straks is zij het, die op haar beurt weer gaat zingen voor ons wassend kroost, dat braaf den levensloop dor vaderen hervat, tot troost van onzen ouderdom. 'En wie zijn laatste jaren ook aan 't gemeenbest dienstbaar te maken wist, wordt zelfs met militaire eer begraven, zoodat muziek hem uitge leide doet tot aan zijn graf." Bravo," riepen de aanwezigen, verrukt van dczo muzikale levensschets. Maar met een handwenk beduidde mijn rechterbuurman, die gelijk men reeds bemerkt zal hebben, een dichter van erkende repu tatie is, dat hij nog even wilde doorgaan. Ik moet hieraan nog toevoegen, zei hij, dat waar aldus des menschen levensloop geheel door de muziek begeleid wordt, niemand zich het recht kan aanmatigen in zijn leven op te houden met het prijzen der muziek." Met een meelijdend knipoogje mij waart s nam daarop de dame aan zijn andere zijde het woord en zeide: Vrienden, onder u ben ik de minst kunst zinnige, maar daarom een niet minder groot lief hebster van muziek. Toen ik nog kennis had aan Wim haav overbuurman bloosde en boog was het mijn grootste vreugde met hom naar 't Concei-tgebouw te gaan, ofschoon wij daarna nooit afkeerig waren van een stepje in Trianon. Wij huwden wagen. Mijn brave oud-oom.die toen aan de beurt was, zei daarop, dat hij liefst geen woorden over zulke evidente dingen wilde vuil maken. Alleen een bruut kon zich ondankbaar toonen, voor een schuldelooze, ongrijpbare en melodieuze gave Gods. Het was een teeken der verwor ding de/.es tijds dat jongelieden strijk en zet het haddon over overschatting". De dwazen stelden zelfs de natuur in het onge lijk, en een van hen, een Eransch auteur, schreef nota bene ,,Le rossignol chante mal", en dergelijke dingen meer. In dezen tijd vol sociale nooden vond mijn oud-oom 't beter over evidenties maar geen woorden te verspillen." Nietwaar, lieve kind?" sprak hij tot Ursula naast hem, die in Germaansche letteren en Gotische conjugaties studeert. Omtrent vereering der muziek bij Goten, Longobarden en Germanen is niets met zekerheid be kend," zei 't meisje. Maar dat doet niot veel ter zake. Feit is het, dat de algerneene toestand in Europa wijst op een zeer groote vraag naar goede toonkunst. Wat is nu toonkunst?" Maak het kort lieveling", zei haar broer, die automobielen verkoopt, aan het andere eind van de tafel. Wanneer ik door mag gaan. ..." sprak Ursula toen stekelig. (Dit mag zij in het volgend nummer.) Nieuwe Uitgaven E. D. Biggers, En een vrouw verdwijnt, een Charlie Chaa-mysterie, vertaling van L. van Leeuwen Boomkamp-Belinfante, omslagteekening van T. Leeser. "Uitgave van Andries Blitz, Amsterdam. Poëzie en Proza uit het iccrk van C. S. Adama ran SchcUema, gekozen en ingeleid door Arn. Saalborn, Leeraar aan het Barlaeus gymnasium te Amsterdam. W. L. & J. Brusse's U. M. N. V., Botterdam. Jörgen Falk Bönne, Met Kerstmis w/ar huis. Vit het Dcor.sch vertaald door A. en E. Kosendahl Hubc-r. Met illustraties van G. Neven, lle en 12e duizend. Uitgave: Elsevier", Amsterdam. i., i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl