Historisch Archief 1877-1940
ILDHOUWER
Edzard bij de Boer
- Vincent van Gogh
>OR A. PL ASSCHAERT
niet voltooid door den vorm
te verdroomen, het geheim"
in deze litho's ontstond door
een rangschikking van
donkeren-licht vol détails van vor
men, zobals bij Bresdin dat
ook het geval is. Deze laatste
litho's zijn bij D. van Gelder
de belangrijkste.
Het derde werk dat ik bij
van Hasselt zag, zijn
teekeningen, schetsen van Chris de
Moor, uit de Boiinage en van
elders; kinderportretten, naakt,
vrouwefiguur en typen. Ook
door deze schetsen krijgt ge
een beter zicht op 'de Mcor's
wezen dan ge door ander werk
soms krygt. Hier vindt ge geen
gecomponeerde of gebouwde
voorstelling" zooals deze tijd
dat noemt, die onder den dwang
der architekten leeft, maar ge
betrapt de ontroering en de
ontroerbaarheid van Chr. de
Moor op heeterdaad. De Moor
blijkt hier dan. rap, kenschet
send teekenaar te zijn van
kinderen (verfijnd in een deli
caat portret je) vlot veiderineen
schets naar zigeuners, en met
zin voor het komische (laat hij
toch oppassen om de gewaande
deftigheid van den bouw eener
schilderij deze eigenschap niet
te doen verdorren) in mannetjes
in kroegen van de Bormage etc.
Eigenaardigerwijs vertoont hij
in' meer overdachte en grooter
teekeningen een overeenkomst
met weik van Oharley Toorop
maar deze is niet wezentlijk.
Vincent van Gogh.
Opmerkingen
'k Herinner mij den tijd,
toen het werk van Vincent van
Gogh nog onbekendi of mis
kend of door weinigen pas was
erkend- Het was toen een
bewijs van stoutmoedige zeker
heid en van autonoom, eigen
inzicht niet te twijfelen as,n
zijn waarde, en gewis te zijn,
dat naast de weinigen de velen
zouden komen, die, zoo hem
niet zouden eeren, toch zouden
gelooven, wat de voorvechters
zeiden en beaamden. Inder
daad zijn de velen komen
aansukkelen, ge weet nooit wat zij
van schilderijen zien noch ge
nieten, en de vroeger eenzame
uweg naar Vincent's werk is een soort te
avenue geworden, inderdaad te vol van
nutters, meepraters, baatzoekers, ijdeltuiten,
3.en wat er meer aan sykophanten is en
schilderkundige ? schalmei-tuiters. Maar dat
by iederen roem; als 't eenmaal zeker is,
en verachte eigentlijk een krans waard is,
: komen de officieelen opdringen; de
gekleede1 heffen hun hymnen, en laurierblad na
laurierWordt aan de voeten van 's kunstenaars
i" gelegd de doornekroon van zijn leven
vervangen of liever vergeten; bebaarde
gaan, zich te buiten aan loftuitingen en
ongeschoren wangen zwellen onder den
t van noodelooze woorden. Dat hoort bij iederen
'Lier
roem, die met bloed van moeiten
gekocht is, ergens, ongezien,
ongewaardeerd gedurende een langen
tijd. ... Maar is die roem een
maal dus officieel ontwijd, dan
komt er gewoonlijk een periode
van rust, waarin het werk weer
de noodzakelijke stilte krijgt rond
zich. De roem wordt dan grooter,
en schiet eenzaam aan tot een
groot en zuiver kristal, rood van
bloed en rozen....
Onze periode is grootscheepsch;
zij is gewend aan massa en aan
hoeveelheden. Een beperkte voor
raad mishaagt haar; dat is tegen
de standaardiseering. Schilderijen
zijn van die dingen, die nog niet
gestandaardiseerd zijn in hun
onderdeelen; ze zijn dus niet willig
noch willekeurig samenstelbaar.
Wat is dan logischer dan de be
staande hoeveelheid te vergrooten,
als de vraag groot is? Wat is
voor de onkundigen, die koopen,
niet uit eerbied maar uit
maatschappelijken zin (een goede
schilderij en verzameling is een
introductie!) eenvoudiger erin te loopen,
en falsificaties, niet enkel Millet's, te voegen
bij de overige onechte werken? Waarom zou
den er geen valsche van Gogh's kunnen ont
staan? Waarom zou de roem van Vincent deze
hatelijke onrust niet kennen? Waarom zou
door valsche werken niet onzeker worden gemaakt
wat zóó bang was verkregen? Waarom zouden
betweters, uit hoogmoed alleen?, niet alles voor
echt verklaren, wat aan den dag kwam (alsof hun
autoriteit meer gold dan Vincent's zwoegen), en
waarom zou er geen reactie kunnen ontstaan,
die te ver ging, uit nood om zekerheid? Dit alles
is eenvoudig en logisch: falsificaties, doctrinaire
hoogmoed, zilte katalogiseeringen. En eigentlijk
is het jammerlij k-logisch dat we dit aan en bij
Vincent zien gebeuren. Het is de bespotting vóór
een kruisiging. ... of voor het standbeeld.
Er bestaat een plan, of bestaan er plannen,
Vincent te eeren met een standbeeld? Waarom
Kolbe
Max Liebermann
niet, vraag ik (ik zit zelf in zulke commissie)
maar al is het te verwachten, dat zulk voornemen
moest ontstaan, is dit nog geen reden voor mij,
onafhankelijk van de commissie, mij af te vragen
wat passend lijkt voor Vincent en passend lijkt
voor ons land, ten opzichte van Vincent. Wat
passend lijkt voor Vincent hangt af van de plaats,
waar het teeken der herinnering, het
gedenkteeken, zal komen. Komt het gedenkteeken in een
dorp, van waaruit, vretmd als een komeet, Vincent
uitzwierde over de waereld; waar zijn roem begon
maar niet noodzakelijk eigen werd; waar feitelijk
niemand tuk is op dien roem of er de scherpe
heugenis van bewaart, (en zulke dingen komen
immers voor !) dan lijkt het mij eenvoudig en
juist het gedenkteeken daar zóó eenvoudig
mogelijk te houden (er is immers geen hem
innerlijk-welgezinde menigte; hij leeft daar
niet).
Dietz Edzard
Kunstzaal de Boer