Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 21 JUNI 1930
Ford als Econoom
door C. A. Klaasse
VAN de slogan: business is sound, keep it sound,
heeft althans de eerste helft zichzelf ongetwijfeld
al geruimen tijd overleefd. Zelfs de Amerikanen
beginnen nu in te zien dat de beurscrisis van verle
den herfst niet alleen een reactie was op de
overspeculatie, maar dat er wel degelijk een inzinking
in de commercieele voorspoed was die de bal aan
iet rollen heeft gebracht. En heeft men tot voor
kort nog steeds gesproken van een
businessrecession", een zwakke en tijdeujke terugslag op de
handelsomzetten die voornamelijk door de beurs
kracht zou zijn veroorzaakt, nu begint men elkaar
te bekennen dat depression" een betere kwali
ficatie is voor den toestand van handel en bedrijf.
n het schijnt dat mét het veldwinnen van de
overtuiging dat het dit keer ernst is, meer dan
in het najaar 1927 toen ook even een inzinking
baanbrak die echter spoedig den kop ingedrukt
?werd mede door den snellen uitbouw van het
afbetalingsbedrijf, het streven om tot verbetering te
geraken een knauw heeft gekregen. Men krijgt zoo
de indruk dat de Amerikanen zich wél opgewassen
voelden tegen een lichten achteruitgang in zaken.
Hoover hitste de groote industrieën op om
op papier tegen elkaar optebieden wat betreft het
bedrag dat zij in 1930 zouden uitgeven voor uit
breidingen en vernieuwingen. De tariefmuren zou
den nog een beetje opgehoogd worden; het
farmreliefsysteem zou de koopkracht van den boeren
stand weer verhoogen. En binnen afzienbaren tijd
(de optimisten voorspelden: al in het voorjaar, de
vat bezadiger zakenlui zeiden elkaar: zoo tegen
October) zou Jonathan er weer even florissant
uitzien als in het haussejaar 1929. Amerika had
immers een reputatie optehouden: al tien jaar
lang had het de economische theorieën getart door
hardnekkig cTe conjunctuurgolf te negeeren. Om
de eerste steen bijtedragen tot de restauratie van
Amerika's economisch gebouw zou de regeering
zich verdienstelijk maken door wegenaanleg te
bevorderen en andere overheidswerken te doen
verrichten, juist nu in den slappen tijd daardoor het
raderwerk weer op gang kon worden gebracht.
Maar nu alle roze getinte verwachtingen beschaamd
blijven en de industrie werkelijk in de soep zit
hoort men alle stemmen verstommen van hen die
" de zaak wel weer op pooten zouden helpen.
Alleen Ford houdt zijn remedie staande. Hij
" heeft destijds reeds dadelijk zijn zienswijze op de
1 Aard van de depressie weergegeven en daarbij
tevens de geneeswijze aangeduid. Hoewel de kans
niet zoo heel groot is dat men voorloopig op dat
gebied met Ford's ideeën zal gaan experimenteeren
is het toch ongetwijfeld intressant ze eens nader te
bekijken. Om te beginnen dan kiest hij in den strijd
tusschen de beide uiterste theorieëen die ook weer
op de jongste conjunctuurbeweging zijn toegepast
de partij van hen die niet, met Cassel, de oorzaak
zoeken in kapitaalgebrek. Niet dat hij een welom
schreven leerstelling heeft ontwikkeld. Maar uit
zijn geneeswijze valt onomstootelijk af te leiden
dat hij de Casselsche leer:
depressie-door-tekort
aan-kapitaal-waar-door-verdere-uitbreiding-wordttegengehouden niet aanhangt. Zijn uitgangspunt
is heel duidelijk: de productie van
verbruiksgoederen heeft zich in de laatste jaren zoo snel uit
gebreid dat de consumptie die niet kan bijhouden.
En deze stelling is juist voor de huidige depressie
verrassend juist, veel meer dan voor de vroegere
crises" die veeleer hun oorsprong vonden in een
teveel aan machines, electrische centrales of spoor
wegen. En wat is nu de typische Pordsche conclusie
uit die feiten? Productiebeperking? Neen, want
de industrie is daar om de menschheid te dienen
(het service-principe dat in den opzet zuiver
zakelijk concurrentiemiddel was is door Ford zoo
gecultiveerd dat het bijna tot een moreel begrip
is geworden) en wanneer men meer behoeften kan
bevredigen dan zich openbaren, dan moet men niet
de bevrediging inkrimpen maar de koopkracht, de
consumptiemogelijkheid stimuleeren. Zijn remedie
bereikt het doel op verschillende wijzen. In de
eerste plaats verkorting van den arbeidstijd. Re
sultaat: vermindering van de productie, maar niet
in den zin van restrictie om de prijzen te handhaven
doch een beperking die gepaard gaat met meer rust
voor den arbeider, een verschuiving van de
materieele productie dus naar de immaterieele behoefte
bevrediging (rust). Maar intusschen heeft men dan
toch maar de beperking van het aanbod mede be
werkstelligd! De rust dient echter niet alleen voor
het dolce-far-niente, neen, het weekeind schept
nieuwe consumptiemogelijkheden. En om de kroon
op dat edele werk te zetten moet dan een
loonsverhooging dienen. Het systeem komt dus hierop
neer: de wereld brengt meer verbruiksgoederen
voort dan de bevolking bij de heerschende inkomens
verhoudingen kan verwerken; geef haar de mid
delen om meer te genieten, geef haar den tijd daar
toe, en de industrie zal er wel bij varen.Weliswaar
zullen de hoogere loonen de kosten verhoogen
maar dat wordt ruimschoots goedgemaakt doordat
een depressie met haar schadelijke gevolgen op het
prijsverloop wordt vermeden. Er is trouwens nog
een schakel welke, bewust of onbewust, door deze
methode wordt behoed voor een dreigende breuk.
Het valt niet te ontkennen dat in een floreerende
industrie met een flinke winstcapaciteit steeds de
tendens bestaat om een deel van de winst in te
houden en aan te wenden tot verdere uitbreiding
van het bedrijf. Maar evenzeer juist is het dat zulk
een expansiedrang de kiem legt voor overproductie.
Welnu, wanneer de industrie hooger loonen moet
betalen, en haar kosten dus ziet stijgen, daarmee
haar winst ziet dalen, dan zal ook de
,,eigen-besparing" allicht geringer worden en overdreven
uitbreiding worden geremd.
Ik zeide al dat dit systeem een volkomen negatie
inhoudt van de Casselsche verklaring der depressie.
Volgens dezen Zweedschen professor is liet een
voortdurend gebrek aan kapitaal dat telkens onze
economische zorgeloosheid bedreigd. De hausse
zou altijd kunnen voortduren wanneer de bespa
ringen de behoefte aan nieuw kapitaal maar kunnen
bijhouden. Hangt men die theorie aan dan is
Ford's geneesmiddel niet alleen geen tegengif
tegen de baisse; het is integendeel erger dan de
kwaal. Want door de verhooging van het arbeids
inkomen zullen de besparingen veeleer afnemen dan
toenemen.
Wij zagen hierboven reeds dat de ideeën van
Ford niet zoo heel onwaarschijnlijk klinken. Na
tuurlijk is het de vraag of bij verhooging van de
loonen de consumptie zich juist zal uitbreiden voor
die artikelen waar overproductie heerscht. Zal
men meer automobielen en meer radio's gaan
koopen. Of zal de arbeider meer de banket
bakker of de biosscoop frequenteeren ? Daarbij
komt nog dit: de depressie die wij thans doormaken
is niet uitsluitend een industrieele. Men kan nau
welijks verwachten dat bij verhooging der loonen
de graanprijzen noemenswaard zullen stijgen. Bij
genotmiddelen als suiker en koffie misschien tot
op zekere hoogte. Maar een afdoende remedie zou
het Ford-stelsel toch wel niet zijn. In Amerika
waarschijnlijk meer dan elders; eenerzijds omdat
de depressie daar meer industrieel is, terwijl de
arbeider er het dichtst staat bij het stadium van
welstand waarin hij zich een duurzaam gebruiks
goed als auto en radio kan permitteeren. Maar
zelfs daar moet men niet uit het oog verliezen dat
het systeem wel iets weg heeft van uitstel van
executie. Men kan tijdelijk misschien den
kooperskring uitbreiden. Maar zoodra ook die weer
volgekocht is. . . dan zijn de wagentjes van hen die
in 1928 en 29 n van mijn bakjes kochten al weer
versleten, zou Ford waarschijnlijk antwoorden.
In elk geval zit er in het denkbeeld een goede
grond: wanneer onze aardsche hulpbronnen zoo
rijkelijk vloeien dat wij onder den overvloed
dreigen te verstikken, tracht dan het vermogen
om al die geneugten te verzwelgen te vergrooten.
maar ga niet van-de-weeromstuit gebrek lijden.
Het principe berust intusschen op zoo uitgesproken
speciale overwegingen dat men zich van de uit
voering in onze Maatschappij voorloopig maar
niet al te veel moet voorstellen. Dergelijke wel
overwogen maatregelen veronderstellen een
Planwirtschaft naar alle kanten.
Blijde Stond
Wanneer een jongen wel zóó jolig zingt,
dat 't op den maatgang van z'n klompen klinkt
in schemer-uur, door still' verlaten straat. . . .
dan klopt mijn hart' om wat er komen gaat.
Lijk in de stilte een spoor uit verte fluit,
lijk de avond-klok over de velden luidt
en tintelt door verzonken peinzen's tijd. . . .
zóó, schreijens-blijd', heb 'k uw geboort' verbeid.
Zooals een wand'laar die z'n icetj wel weet
door 't dichte bosch de stille laan betreedt
en gansch zich geeft der stilten overvloed. . . .
zóó, zoet-gemoed, heb ik utv' komst begroet.
CO RIN TH U S NIELSSEN
NiDEHMEMSCHE
HYPOTHEEKBANK
l
Leden der Directie: "'^JgTTiP*' Mr. A. S. MIEDEMA,
P. H. CRAANDIJK en A. E. TH1ERRY DE BYE DOLLEMAN
TI .11 r 1-7 IA.I ooc Pandbrieven f 37.123.000.
Hypotheken f 37.343.825.?D . ,.-, ,.,
Jtr^ Reserve» . . { 1.026.238.
4i pCfcPANDBRIEVEN tegen LAATSTEN AMSTERD. BEURSKOERS
ARNHEM
oS
22 LEVENS.
VERZEKERING
Koldewey 6 Corbière
Leidschestraat 30 * Amsterdam
SPECIALITEIT IN:
Kinderbadkuipeo Badtafels Baby bascules
,?Linncnmandcn
Adverteert in: <*? ?* *? ~ ?
De Groene Amsterdammer