De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 21 juni pagina 2

21 juni 1930 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 21 JUNI 1930 No. 2768 Amsterdamsche Schouwburgvraagstuk Een Operagebouw noodzakelijk l door Dr. W. van Ravesteijn VAM riELLE!5 ? TABAK is HET Amsterdamsche Schouwburgvraagstuk wil maar niet van de baan. Sinds de vergadering der Afdeeling Amsterdam van het Nederlandsen Tooneelverbond in het voorjaar, waar het uitge breide Rapport werd besproken van de in December j.l. door die afdeeling benoemde commissie van 7, naar aanleiding waarvan ik in de Groene van Maart een enkele vraag stelde, is er al weer heel wat over gesproken en. geschreven. O.a. bij de debatten in dea Baad over de bespeling van den Stadsschouw burg. Wat bij al deze besprekingen, waarbij de kwestie vaa het gebrek aan schouwburgruimte zulk een groote plaats inneemt, in zekeren zin als vanzelf sprekend wordt vooropgesteld is, dat er behoefte is aan meer en beter tooneelruimte, ja, doch slechts voor tooaeel m engeren zin, niet voor het muziek dramatische genre, de Opera. Dat zelfs de hoofdstad niet over een schouwburg beschikt voor Opera-op voeringen geschikt, weet men. Dezer dagen kon men het nogeens bevestigd vinden door het bericht, dat er, met het oog op naderende uitvoeringen van de Wagner-Vereeniging, aan de orkestruimte in den Stadsschouwburg veranderingen tijdelijke waarschijnlijk zullen worden aangebracht. De hoofdstad bezit zoomin eea Opera-gebouw als Rotterdam of de Residentie, terwijl men zulk een schouwburg in alle andere Europeesche hoofdsteden en in bijna iedere stad, die zich eenigszins respecteert, over onze grenzen kan aantreffen. De plannen voor een Opera-gebouw ea een Opera-gezelschap, geschikt om dit te bespelea schijnen, voor den buitenstaander althans, wel weer van de baan. Toch, of liever juist daarom, mag, in deze omstandigheden de vraag nog wel weer eens met eenigea nadruk worden gesteld: waarom is er ia Amsterdam geen beweging, sterk genoeg, om Abonnementsprijs van DE GROENE" per jaar: Nederland f 10 Indië(Zeepost) 10. (mail). . 13.50 Argentini Belgi Duitschland Egypte Frankrijk f 11.50 Griekenland Oostenrijk Spanje Tsjecho Slowakije Zuid-Afrika Denemarken Itali Noorwegen Zweden Engeland Zwitserland Amerika Australi Azi MJ o u ^J-> c u o» c de stad eindelijk in 't bezit te stellen van wat zooveel minder rijke en volkrijke steden in het buitenland bezitten? Niemand zal, dunkt mij, durven beweren, dat het aan de middelen daartoe zou ontbreken indien men" wilde. Nog dezer dagen kon men lezen, dat in Zürich het gemeentelijk subsidie voor de daar bestaande goede Opera is verhoogd tot 460.000 Zwitsersche franken. Wat Zürich finantieel ver mag evenals Bern en Bazel of, wil men dichter bij huis blijven, Antwerpen of Duisburg ligt zeker niet boven Amsterdam's vermogen. En dat men hier geen eerste-rangs-opera-gezelschap be nevens een goed orkest en een bekwamen dirigent zou kunnen krijgen; dat men geen goed gebouw zou kunnen bouwen, is zeker ook geen ernstige bewering. Doch, de wil ontbreekt blijkbaar. Waaraan is dit te wijten, vraagt men zich dan wel af, wanneer men, zooals ongetwijfeld velen de meening is toe gedaan, dat er aan het cultureele en kunstleven van een groote stad zeer veel ontbreekt, wanneer men daar niet in staat is, de zoo overtalrijke meesterwerken der muziekdramatische kunst ge regeld in goede opvoeringen en tegen prijzen, die de opvoeringen ook onder het bereik der niet-gegoeden brengen, te hooren. Ja, meer, wanneer men op het standpunt staat, dat in een land als het onze, waar het Drama sinds eenige eeuwen eigenlijk geen voedingsbodem meer heeft in de eigen natie en de eigen cultuur, en het tooneel in den toestand verkeert, waar b.v. Mevrouw Top Naeff zoo vaak wijze woorden over heeft geschreven , de Opera het eenige instrument is of zou kunnen zijn om aan het groote?d-w.z. het niet-verintellectueelde publiek de aanraking te verschaffen met de groote gevoelens, welke juist in het muziekdrama, en in het muziekdrama alleen, nog onder het bereik van dat publiek kunnen worden gebracht. Het vraagstuk is ongetwijfeld niet eenvoudig. Ja, om het te begrijpen, is niet veel minder noodig dan een inzicht in en een critiek op onze geheele cultuur," de Hollandsohe namelijk, in zooverre zij zich onderscheidt, historisch en in haar wezen, van die onzer buurvolkon b.v. Hot is dan ook niet wel mogelijk om in een kort bestek, de factoren zelfs maar te noemen, die tot nog toe, in Amsterdam vooral, het ontstaan van een Opera van blij venden aard en hoogen rang hebben verhinderd. Maar het is wel mogelijk om. althans op n der in dit opzicht werkzame, min of meer verborgen, maar daarom niet minder krachtige factoren, den vinger te leggen en, zij 't ook nog zoo abrupt, aan te toonen, hoe slecht deze is gefundeerd- Ik bedoel den factor, die onlangs met groote duidelijkheid aan den dag trad in. het reeds vermelde Rapport van de Commissie uit de Afdeeling Amsterdam van het Nederlandsch Tooneelverbond. In dat Rapport immers trad de meening van niemand minder dan den heer Balthazar Verhagen naar voren, een meening, die deze; heer daarop in een antwoord op een ironisch gesteld stukje van schrijver dezes in dit weekblad van 12 April nader toelichtte, namelijk, dat de Opera een kunstvorm is, die historisch op een vergissing berust." Do neven-motiveeringen laat ik gaarne zwemmen. Immers: het is duidelijk, dat de man van cultuur en invloed, die dit denkbeeld over de Opera als kunst-vorm, als genre, koestert, onmogelijk warm kan loopen voor het ontstaan eener instelling, waar ?dat genre uitsluitend of althans in hoofdzaak zou worden beoefend. Met dit oordeel, desnoods ge staafd of versterkt door bij-moüveeringen, staat of valt liet bestaansrecht der Opera. En, gaat het om de stichting van een nieuwen schouwburg, dan zal hij, die zoo over de Opera oordeelt, zijn krachten misschien inspannen voor een nieuwen schouwburg waar men, van de Grieken tot Heyermans, alles kan opvoeren, wat tot het drama ha engeren zin kan worden gerekend, maar niet voor een gebouw waar men Fidelio, Don Giovanni of Aïda kan hooren, zooals men in het Concertgebouw de muziek-zonder-tooneel hoort. Is het aannemelijk, dat de meening van den heer Verhagen over de Opera zijn private opinie is? Neen: immers de heer Verhagen is ons, het groote publiek, voor enkele weken in zijn stukje nog komen verzekeren dat hij met zijn oordeel over de Opera slechts weergaf, wat iedere conserva torium-leerling wordt geacht als het A. B. C. van zijn kennis te bezitten. Den leeken mocht deze simpele wijsheid dan verborgen zijn gebleven, maar den kinderkens in de kennis van muziek en drama Werd zij reeds geopenbaard. Het zij geoorloofd al is het ook wat later ge worden dan gewenscht, doch, zooals gezegd, de groote vraag: zal Amsterdam nog eenmaal een Opera krijgen, blijft even actueel tegenover deze door den heer V. ietwat nader toegelichte meening, nogeens te constateeren, dat het uit een historisch oogpunt geen zin heeft om aan ver gissingen" het ontstaan van een geheel kunst genre toe te schrijven, dat door de eeuwen heen heeft gebloeid en nog bloeit. Indien het onderwijs op het Amsterdamsche Conservatorium in de muziekgeschiedenis niet dieper gaat dan de oppervlakkige wijsheid, die de heer V. ons heeft medegedeeld, mogen wij gerust zeggen, dat het onvoldoende is. Een ietwat dieper historisch inzicht heeft reeds lang geleerd, dat de Opera als nieuw kunstgenre nieuw ten opzichte van de daaraan vooraf gaande historische tijdvakken?ontbloeid is aan. denzelfden maatschappelijken wortel, waaruit heel de kunst van het Barok, anders gezegd die der Contra-Reformatie is opgegroed. De Opera is een zuster van de Commedia dell' Arte. En het is, historisch, even zinneloos om haar aan een ver gissing" toe te schrijven als het ontstaan van deze laatste. Ja, meer, haar beider ontstaan hangt ten nauwste samen met de diepste geestelijke wijzi gingen, die het Europeesche denken sinds de Middeleeuwen heeft doorloopen, wijzigingen, die het ontstaan van alles, wat wij beleven, de geheele huidige; wereld, eerst mogelijk hebben gemaakt. De heer Verhagen en de conservatorium-leerlingen kunnen dat, als zij er belang in stellen, o.a. aan getoond vinden iri een uitmuntende studie van den Duitschen geleerde P. Honigsheim, die den titel draagt: Die Soziologische Bedeutung der nominalistischeii Philosophie. Wel verre van dus een kind des toevals" te zijn, is de Opera de legitieme dochter van een deigrootste tijdvakken onzer Europeesche beschaving. Even legitiem als b.v. het drama van Vondel of het Jezuieten-di'ama der 17e eeuw. De tegenstanders van het ontstaan eener Opera in Amsterdam zullen dit ter aanmoediging van de voorstanders naar andere en betere wapens moeten omzien dan naar Conservatorium-leerling wij sheid. GARDE-MEUBLES DEN HAAG BATENBURG & FOLMER HUIJGENSPARK 22, TEl. l 1 O3 O Bilt ij k e Tarieven-Verzorging Garatttie p,,. i"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl