Historisch Archief 1877-1940
No. 2768
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 21 JUNI 1930
BOEKBESPREKING De Musici en de Mechanische Muziek
door Prof. Dr. J. Prinsen J.Lz. Teekening war Je Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
W-,
* ~
Et-C
"IV
Theo Thyssen, Egeltje, C. A. J. van Dishoeck,
Bussum, 1929.
AndréSchillings, Het verliefde Gild, Boosten
en Stols, Maastricht, 1929.
De heer Theo Thijssen schijnt een auteur met
succes te zijn; een van zijn boeken, zie ik, bereikte
reeds een zesden druk. Ik moet bekennen, dat dit
Egeltje (een. bundeltje schetsjes) het eerste is wat
ik van van hem las en hij brengt me d??delijk in
een moeilijk parket. Zullen, vraagt hij in zijn
woordje vooraf, de serieuzen, die tegenwoordig mis
schien de helft der woorden met een hoofdletter
schrijven, niet ach en wee roepen, wanneer daar
iemand probeert, nog litterair een beetje te lachen ?
Zou het nog mogen?"
Als ik nu kortweg verklaar, ds,t ik bij de lectuur
van zijn stukjes absoluut niet de minste prikkeling
gevoeld heb tot den echten, natuurlijken,
uitbundigen lach, dan zal hij natuurlijk
triumfantelijk zeggen: Zie je nou wel ? Heb ik het niet
gezegd ? Daar heb je alweer zoo'n serieuzen
zuurpruim l
Ik moet me er maar aan wagen, want inderdaad
deze stukjes zijn litterair niet veel zaaks. Er staat
wel eens in sommige een komiekerigheidje, dat het,
vlot verteld, doen ks.n aan de bierbank. Wat hij
schreef is op zijn plaats als feuilletonnetje in een
van de vele periodiekjes, die voortdurend komen
en gaan. Maar om dat alles in een mooi solied uit
ziend boek te gaan herdrukken, dat is het heusch
niet waard.
Of het mag ? litterair te laten lachen ? Wel wis
en. waarachtig mag het! Hoe meer hoe liever !
Maar dan goed. Om ons maar eens enkel te bepalen
tot onze eigen litteratuur en tot het verleden, daar
hebt ge Kippeveer van Cosinus. Dat was het echte
en voortreffelijke in het genre. Ik heb dat boek
een paar jaar geleden nog eens herlezen en heb
weer op nieuw onbedaarlijk zitten gieren. En wat
heeft Falkland niet bereikt! Denk eens aan zijn
Droompaard en tientallen van andere schetsen.
Aan dergelijke dingen kan deze heer Theo
Thyssen in de verste verte niet tippen.
Een werkelijk tamelijk aardig, toonbaar dinge
tje in dit bundeltje is Vader vertelt", maar een
motief om daarbij te lachen is er eigenlijk niet;
't is een klein, handig krabbelt je naar het leven.
Doch over het algemeen heeft deze auteur, geheel
tegen zijn. bedoeling, inderdaad zijn eigen vonnis
geveld, waar hij den lezer laat zeggen: Deze kost
is al te licht, er zit niets in".
Van het wezen van den humor schijnt hij boven
dien geen besef te hebben, noch van dien gewonen,
alledaagschen, die in zijn soort kostelijk zijn "kan,
die ook in Holland en ook in onze jaren magistraal
is beoefend, noch van dien hoogeren, waarop hij
smalend afgeeft als van het befaamde hollar.dse
recept van de mengeling van lach en traan". Dat
was en is er allerminst een van Hollandsen recept,
dat is de gist geweest in alle groote kunst van alle
tijden. In het afscheid van Hektor en Andromache
is precies dezelfde humor als in onze Camera en
daar bij Homerus worden de lach en de traan al
genoemd. Er was misschien hier in Holland een
kleine honderd jaar geleden een wat vermoeiende
cultus van dien humor, maar hij was toen van
Engelsch recept.
Voor lezers, die niet steeds Van Ma,nders'
Schilderboek voor het grijpen hebben, is het boekje
van AndréSchillings heusch geen onaardig dingetje.
Hij heeft uit eenige levens bij Van Mander een paar
aardige vlotte verhaaltjes of schetsjes getrokken,
die zich best zullen laten lezen door het groote
publiek. Hij heeft hier en daar wat gemoderni
seerd en er misschien wat bij gefabriekt.
^ Over het algemeen is een dergelijke moderni
seering voor de menschen die de voortreffelijke
?' ?' ??'??'??"'??'?-'
..f
Medusa
oude teksten zelf kennen, toch altijd eenigszins
pijnlijk. Hoevele malen heeft men in het bijz.onder
den Reinaei-t en de Beatrys al niet geëxploiteerd,
in hedendaagschen vorm overgebracht of op eigen
wijs naverteld en steeds is de eigen fijne savcur, de
oude onvergankelijke glorie er af. Ik lees liever
van Aertgen van Leyden c. s. bij van Mander
zelf: Wanneer hem eenigh werck wordt
aenbesteedt, gingh hy met de L<uyden in d'herbergh
van t'loon te handelen, maer 's nachts scheydende,
quam doe nemmeer thuys. Als hem t'gheselschap
verliet, socht hij ander, gaende also 's nachts
slepen en dweylen langhs de straet, altijt bij
hebbende een Duytsche fiuyt, daer hij op speelde,
t'zij hoe doncker het wa,s, hem niet mijdende, dat
hij tweo of dvymael al spelende in het water viel,
t'welk hem naderhant noch het leven coste. Maer
alst ghebeurde, dat hy gheen gheselsclwip en vondt,
had hij een seker plaets daev hy gingh slapen, en
quam dien nacht niet t'huys, om dat het ontrent
zijn huys onder den Vollers seer onvoyligh was
en hadder eens qualijck over ghevaren. Want eens
comende uyt der Herberch om naer zijn liuys te
gasn bij de Vollerye, zijn water makende, cc rnt een
onverlaet, dronck en sat wesende, van achter
hem, en geeft hem met oenen opsteken' een snede f in
de wange, gelijck hij, dronck, gesworon. luidde
te doen den eersten, die hom ontmoeten sonde.
Aertgen, omziende en seggende: Wie doet mij dat?
Hotel SEINPOST - Zandvoort.
Ie klasse Familie-Hotel met alle
moderne comfort
Pensionprijzen: Vóórseizoen f 6.?per dag.
Hoofdseizoen vanaf f 7.?per dag.
kende den dronckaort de; stem en bad Aertgen
om vergifenisse, welck hem strackx gheschiede, en
als wat benuehtert, leyddo hij Aertgen tot den
Barbier, die hom verbemdt".
Men ziet, dat is goed aanschouwelijk proza, dat
ons voel beter de sfeer doet genieten dan alle
moderne namaak. Daar kan het proza van den
heer Schillings niet tegen op; maar als surrogaat
voor hen die van Manden' niet lezen, kan men erin
berusten. Doch waarom zegt hij niet, dat hij van
Mander heeft naverteld?
GEORG KOLBE
Beeldhouwwerken en teekeningen
tot 29 Juni in
Kunst zaal van Lier
ROKIN 126 AMSTERDAM