De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 28 juni pagina 10

28 juni 1930 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

17 JU CTPT T TH TET W l JL JLJ JLL Etsen bij Van Wisselingh ?/ C_7 Chris de Moor bij Van , Sir Franfois Seymour Harden Thomas Harden of Derby ( Van Wisselingh en Co.) Dietz Edzard bij P. de Boer, Amsterdam Brussel en Antwerpen waren nog pas geleden belangrijker centra van tentoonstellingen dan den Haag, Amsterdam en Rotterdam. Antwerpen was al jaren lang door zijn Kurist-van-Heden een plaats, waar ge, zonder een enkele benauwende voorkeur, uitmuntend werd ingelicht over nieuwe en oudere schilders mits het naar wezen talenten waren; in Brussel, meer naar 't zuiden dikwijls georiënteerd, vindt ge toch die reeksen, die ge er thans vindt, nu het Paleis der Schoone Kunsten door zijn vele ruimten gaarne van allerlei bergt. Holland was wat in den dut gesukkeld; er heerschte geen felle activiteit. Ik zou niet gaarne hier neerschrijven, dat deze thans in Holland heerscht en dat onze directeuren der musea, der moderne, zich plotseling ont popt hebben als kenners van wat zij ^behooren te kennen. Voorlijk waren deze in Holland nooit; een geschiedenis der musenmaankoopen zou dit aantoonen maar een bepaalde onrust is in den laatsten tijd niet te miskennen, en een wil, een lust om het achterstallige in te halen. Er is dus een kleine winst; het publiek wordt wat beter inge licht over wat rond ons gebeurt door de officieele voorlichters; ze zijn reeds aan Rodin; Maillol die klassiek is, zal nog wel komen. De kunsthandels, ten minste sommigen, die zich niet gespecialiseerd hebben in vaste waarden, waren dezen museumdirecteuren vooruit; hier en daar vondt ge een specimen van een Meester. De keuze in deze kunsthandels was niet steeds van de scherpste; schralere nabootsingen (als Masereel) zijn hun natuurlijker dan de Elemantairen als Permeke, maar dat alles komt te recht. Misschien is het niet geheel en al hun schuld; sommige dezer zaken zijn afhankelijk van. een verachterd détail-aestheticus, wiens SGHILDERKUNSTKRONIE F. M. Mekhers St. Sebastiaan (1930) Edmund Blampied Ostende macht te grooton drang krijgt, doordat hij ge steund wordt door een bizonder fortuin, dat, zeldzaamheid, gaarne koopt. Ik meen echter te bespeuren, dat de invloed van dezen lalomaan" mindert; een gebeurtenis, die te verwachten was. . . Maar de kunsthandel is toch levendiger ge worden; zulke acties voelt ge altijd overal door dringen ; ik herhaal: wij worden in Holland iets beter ingelicht. Zelfs kunsthandelzalcn. die alleen met oude kunstwerken getooid werden, daar beginnen 'kde eigenaars beschikbare ruimten te gebruiken voor nieuworen 'k?die eens, misschien, oud en klassiek zullen zijn, en een object voor han delaren in oude kunst. Zoo vindt ge nu in den kunsthandel de Boer te Amsterdam een reeks wer ken van den thans in Frankrijk werkenden uitscher Dietz Ed'^ard. Naast enkele vroegere werken vindt ge er ook uit den laatsten tijd, die door den biograaph van den schilder gekarakteriseerd worden als een bevrijding door j het licht van don schilder. Wij zijn steeds gewend wat uit Parijs of uit Berlijn ge schreven hier heen komt met de noodige voorzich tigheid te beschouwen en te lezen; wij waren nooit}, gewoon klakkeloos iets over i te nemen van de hoeren, of J van sommige heoren uit deze groote steden, waar de kunsthandels te verge lijken zijn (ook door hun kapitalen en hun macht) mot bankinstituten. Wij hebbon ons nuchter gehouden van hunnen aangezetten wijn. Wij zijn het, daarom, ook niet geheel-en-al eens met wat er geschreven wordt over Dietz Edzard. Het is bij hem niet de vraag, wanneer hij opgelucht werd on waardoor; het is bij hem als bij alle schilders de vraag: welk werk is het diepstChris de Moor {'Kunsthandel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl