Historisch Archief 1877-1940
17
JU
CTPT T TH TET
W l JL JLJ JLL
Etsen bij Van Wisselingh
?/ C_7
Chris de Moor bij Van ,
Sir Franfois Seymour Harden
Thomas Harden of Derby ( Van Wisselingh en Co.)
Dietz Edzard bij P. de Boer, Amsterdam
Brussel en Antwerpen waren nog pas geleden
belangrijker centra van tentoonstellingen dan den
Haag, Amsterdam en Rotterdam. Antwerpen
was al jaren lang door zijn Kurist-van-Heden een
plaats, waar ge, zonder een enkele benauwende
voorkeur, uitmuntend werd ingelicht over nieuwe
en oudere schilders mits het naar wezen talenten
waren; in Brussel, meer naar 't
zuiden dikwijls georiënteerd, vindt
ge toch die reeksen, die ge er thans
vindt, nu het Paleis der Schoone
Kunsten door zijn vele ruimten
gaarne van allerlei bergt. Holland
was wat in den dut gesukkeld; er
heerschte geen felle activiteit. Ik
zou niet gaarne hier neerschrijven,
dat deze thans in Holland heerscht
en dat onze directeuren der musea,
der moderne, zich plotseling ont
popt hebben als kenners van wat
zij ^behooren te kennen. Voorlijk
waren deze in Holland nooit; een
geschiedenis der musenmaankoopen
zou dit aantoonen maar een
bepaalde onrust is in den laatsten
tijd niet te miskennen, en een wil,
een lust om het achterstallige in te
halen. Er is dus een kleine winst;
het publiek wordt wat beter inge
licht over wat rond ons gebeurt
door de officieele voorlichters; ze
zijn reeds aan Rodin; Maillol die
klassiek is, zal nog wel komen. De
kunsthandels, ten minste sommigen,
die zich niet gespecialiseerd hebben
in vaste waarden, waren dezen
museumdirecteuren vooruit; hier
en daar vondt ge een specimen van een Meester.
De keuze in deze kunsthandels was niet steeds
van de scherpste; schralere nabootsingen (als
Masereel) zijn hun natuurlijker dan de
Elemantairen als Permeke, maar dat alles komt te
recht. Misschien is het niet geheel en al hun
schuld; sommige dezer zaken zijn afhankelijk
van. een verachterd détail-aestheticus, wiens
SGHILDERKUNSTKRONIE
F. M. Mekhers
St. Sebastiaan (1930)
Edmund Blampied Ostende
macht te grooton drang krijgt, doordat hij ge
steund wordt door een bizonder fortuin, dat,
zeldzaamheid, gaarne koopt. Ik meen echter te
bespeuren, dat de invloed van dezen lalomaan"
mindert; een gebeurtenis, die te verwachten was. . .
Maar de kunsthandel is toch levendiger ge
worden; zulke acties voelt ge altijd overal door
dringen ; ik herhaal: wij worden in Holland iets
beter ingelicht. Zelfs kunsthandelzalcn. die alleen
met oude kunstwerken getooid werden, daar
beginnen 'kde eigenaars beschikbare ruimten te
gebruiken voor nieuworen 'k?die eens, misschien,
oud en klassiek zullen zijn,
en een object voor han
delaren in oude kunst.
Zoo vindt ge nu in den
kunsthandel de Boer te
Amsterdam een reeks wer
ken van den thans in
Frankrijk werkenden
uitscher Dietz Ed'^ard. Naast
enkele vroegere werken
vindt ge er ook uit den
laatsten tijd, die door den
biograaph van den schilder
gekarakteriseerd worden als
een bevrijding door j het
licht van don schilder. Wij
zijn steeds gewend wat uit
Parijs of uit Berlijn ge
schreven hier heen komt
met de noodige voorzich
tigheid te beschouwen en
te lezen; wij waren nooit},
gewoon klakkeloos iets over i
te nemen van de hoeren, of J
van sommige heoren uit
deze groote steden, waar
de kunsthandels te verge
lijken zijn (ook door hun
kapitalen en hun macht) mot bankinstituten. Wij
hebbon ons nuchter gehouden van hunnen
aangezetten wijn. Wij zijn het, daarom, ook niet geheel-en-al
eens met wat er geschreven wordt over Dietz
Edzard. Het is bij hem niet de vraag, wanneer
hij opgelucht werd on waardoor; het is bij hem als
bij alle schilders de vraag: welk werk is het
diepstChris de Moor
{'Kunsthandel