De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 28 juni pagina 11

28 juni 1930 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

. - DietzEdzard bij D e Boer asselt - F. M. Melchers K)OR A. PLASSCHAERT r * .' ? ? ?> Wisselingh en Co.) l; waar is de psychologische dracht het meest *. Wanneer wij dat zóó stellen dan kunrij ongetwijfeld een paar perioden in het werk JDietz Edzard erkennen: 1°. die, waarin hij chen zag (een Duitscher) als tragische lijning en tragisch phantoom, en eene waar f. (Éoo zegt zijn biograaph!) bevrijd weid door het licht, van zulke diepe somberheid, J-Waar hij, zeggen wij impressionisch schildert, t, ijraphische elementen in dtn voirn; waar hij en ijler werc!. F. M. Melchers Het was in Veere, dat ik F. M. Melchers, naar ik mij herinner, zag voor het eerst. Hij woonde op de markt in een ouderwetsch, steil huis, zooals ouderwetsche huizen dat waren; zeer in de smalte, zeer in de hoogte. Hij had het naar kleur van binnen geheel-en-al veranderd; goud en wit was de eet kamer ; vóór, aan straat op de eerste verdieping, het atelier. Achter het huis was een lange tuin, die achterden koestal van Frans Castel omging en begrensd, werd ' door twee oude straatjes, maar j waarvan alle huizen waren afge broken. Achter in den tuin, heelemaal achterin, stond, de werkplaats, want Doudelet en hij en later mijn neef, de schilder, zouden van uit Veere de glasschil derkunst vernieuwen. Het ; f gelukt, [ook [door 't gebrek aan geld. deze drie. In dien eersten fci^d deed Doudelet ijneeste werk, en Florisse, de meesterknecht, de hulp en de snijder van 't glas. was toen. wilder dan nu, en met meer i waren er de maannachten. In den maanfc leek liet zijn volume te verliezen, en het rouwen lasselt) werd als een theaterscherm, maar Het oleef innig en de groote Schelde, dan vlak en als licht onder licht, voerde haar water naar een bank, waarop het zou dreunend glijden en den galm zou weerkeeren, door het maanlicht, tot Veere. Er waren toen geen schilderstwisten, soms vochten de visschers er alleen op woeste, moordzieke wijs; er waren de inboorlingen, de Veerenaars, levensgenieters en verzot op hun huis, hun groot hol huis, en op de rust. En er waren enkele immigrés waartoe Melehers ,,de zoon van den Kardinaal" zooals een mijner spotzieke vrienden hem nu noemt, ook behoorde. Hij was toen don ker van wezen; een dandy van manieren; een Hollander, die uit Brussel kwam en die de groep Degouve de Nuncques, De Groux en Toorop kende en Maeterlinck. Zonder twijfel was hij toen een precieuze" per soonlijkheid; keurig, maar geen multimillionair, maar wel met een ranke, zeer bekoor lijke zuster.... Hij had toen al geschilderd en geteekend; dingen van een gewilde zinnelijkheid, en ook andere een vrouw bij een raam, die, bezig, klossen van allerlei garen rond zich had, en die was als was zij bezig haar leven te weven; maar in Veere begon hij of schilderde hij in alle gevalle een reeks van zijn schilderijen, die hij de Eenvoudigen,,les Simples" noemde de miniaturen, zoudt ge kunnen zeggen, van het gelukkige Leven. Waren zij niet geschilderd met de bamsteenverf van Blocks ? zij hadden in alle gevallen de kleuren van temperaverf; helder en transparant. En de voorstellingen waren da kleine boerenhuizen van de Zeeuwsche boeren, propere voorstellingen; een huis met James P. Power Alkmaar |_ ( Van Wisselingh en Co.) klompen, aan de dour (waarover Maeterlinck geschreven heeft) een snoepwinkel uit Terneuzen; boerinnen met blauwe oogcn als poppen; huisjes met een leiboom er voor, een lei-linde; de haven met de hoogaarzon, alles op zijn Zondags; soms verwant aan de gedichten van Elskamp, zooals juist werd opgemerkt. Anders L. Zorn ^Sappo (Van Wisselingh en Co.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl