Historisch Archief 1877-1940
. - DietzEdzard bij D e Boer
asselt - F. M. Melchers
K)OR A. PLASSCHAERT
r * .'
? ? ?>
Wisselingh en Co.)
l; waar is de psychologische dracht het meest
*. Wanneer wij dat zóó stellen dan
kunrij ongetwijfeld een paar perioden in het werk
JDietz Edzard erkennen: 1°. die, waarin hij
chen zag (een Duitscher) als tragische
lijning en tragisch phantoom, en eene waar
f. (Éoo zegt zijn biograaph!) bevrijd weid door
het licht, van zulke diepe somberheid,
J-Waar hij, zeggen wij impressionisch schildert,
t, ijraphische elementen in dtn voirn; waar hij
en ijler werc!.
F. M. Melchers
Het was in Veere, dat
ik F. M. Melchers, naar ik
mij herinner, zag voor het
eerst. Hij woonde op de
markt in een ouderwetsch,
steil huis, zooals
ouderwetsche huizen dat waren;
zeer in de smalte, zeer in
de hoogte. Hij had het
naar kleur van binnen
geheel-en-al veranderd;
goud en wit was de eet
kamer ; vóór, aan straat op
de eerste verdieping, het
atelier. Achter het huis was
een lange tuin, die
achterden koestal van Frans
Castel omging en begrensd,
werd ' door twee oude
straatjes, maar j waarvan
alle huizen waren afge
broken. Achter in den tuin,
heelemaal achterin, stond,
de werkplaats, want
Doudelet en hij en later mijn
neef, de schilder, zouden
van uit Veere de glasschil
derkunst vernieuwen. Het
; f gelukt, [ook [door 't gebrek aan geld.
deze drie. In dien eersten fci^d deed Doudelet
ijneeste werk, en Florisse, de meesterknecht,
de hulp en de snijder van 't glas.
was toen. wilder dan nu, en met meer
i waren er de maannachten. In den
maanfc leek liet zijn volume te verliezen, en het
rouwen
lasselt)
werd als een theaterscherm, maar Het oleef
innig en de groote Schelde, dan vlak en als
licht onder licht, voerde haar water naar
een bank, waarop het zou dreunend glijden
en den galm zou weerkeeren, door het
maanlicht, tot Veere.
Er waren toen geen schilderstwisten, soms
vochten de visschers er alleen op woeste,
moordzieke wijs; er waren de inboorlingen,
de Veerenaars, levensgenieters en verzot
op hun huis, hun groot hol huis, en op de
rust. En er waren enkele immigrés waartoe
Melehers ,,de zoon van den Kardinaal"
zooals een mijner spotzieke vrienden hem
nu noemt, ook behoorde. Hij was toen don
ker van wezen; een dandy van manieren;
een Hollander, die uit Brussel kwam en die
de groep Degouve de Nuncques, De Groux
en Toorop kende en Maeterlinck. Zonder
twijfel was hij toen een precieuze" per
soonlijkheid; keurig, maar geen
multimillionair, maar wel met een ranke, zeer bekoor
lijke zuster.... Hij had toen al geschilderd
en geteekend; dingen van een gewilde
zinnelijkheid, en ook andere een vrouw
bij een raam, die, bezig, klossen van allerlei
garen rond zich had, en die was als was zij
bezig haar leven te weven; maar in Veere
begon hij of schilderde hij in alle gevalle een
reeks van zijn schilderijen, die hij de
Eenvoudigen,,les Simples" noemde de miniaturen, zoudt
ge kunnen zeggen, van het gelukkige Leven. Waren zij
niet geschilderd met de bamsteenverf van Blocks ?
zij hadden in alle gevallen de kleuren van
temperaverf; helder en transparant. En de voorstellingen
waren da kleine boerenhuizen van de Zeeuwsche
boeren, propere voorstellingen; een huis met
James P. Power Alkmaar
|_ ( Van Wisselingh en Co.)
klompen, aan de dour (waarover Maeterlinck
geschreven heeft) een snoepwinkel uit Terneuzen;
boerinnen met blauwe oogcn als poppen; huisjes
met een leiboom er voor, een lei-linde; de haven
met de hoogaarzon, alles op zijn Zondags;
soms verwant aan de gedichten van Elskamp,
zooals juist werd opgemerkt.
Anders L. Zorn ^Sappo
(Van Wisselingh en Co.)