Historisch Archief 1877-1940
DÉGROENE AMSTERDAMMER VAN 28 JUNI 1930
Dramatische Kroniek
Het Iinstrnmspel op de Haag
DE scenische beteekenis der Lustrumspelen
dateert nog pas van enkele jaren her, en het
ja typeerend, dat 4e eerste ernstige poging om de
pompeuze maskerade door een gebondener en
, Binrjk spel te vervangen nog altijd niet over
troffen noch zelfs bereikt schijnt te iijn. In het
Delftsche torenspel van 1923 had Johan de
Meester een streng-ethisch gericht motieven-spel,
innerlijk en natuurlijk met een machtigen achter
grond; de toren, samengegroeid.
Van de spelen, die ik sindsdien zag toe
gegeven, dat mijn lijst niet volledig is heeft
geene mij sterker overtuiging voor een
hedendaagsch openlucht-mysterie" bijgebracht. Dit is
slechts een subjectieve indruk. Maar een der
gevaren van deze openluchtspelen is, dat zij voor
een groot deel door subjectieve indrukken be
paald worden, indrukken die men met de beste
wil niet kan scheiden van den totaal-indruk, ook
al herkent men achter alle gedeeltelijke of
algeheele mislukking de bedoelingen, die (theoretisch)
bij den spelleider voorzaten. De atmosfeer in een
schouwburg, de concentratie en het directe con
tact tusschen spel en toeschouwer wordt in de
open lucht nooit bereikt. En des te sterker voelt
men het gemis waar het openluchtspel nu een
maal een uitgesproken accent moet leggen op het
kijkspel, waarbij de text bijna altijd de rol
van het scenario op zich moet nemen. Het open
luchtspel is Illusionsbühne" en tenslotte: film.
Martin Nijhoff's Vliegende Hollander" heeft
een text, die de plaatselijke en tijdelijke gebeur
tenis op de liaag. ondanks talentvolle resultaten
van de Meester, ondanks het doelmatig in de reëele
omgeving ingebouwd decor van Wijdeveld, wel
laig zal overleven. Hier immers is een stuk ge
schreven in schoone, viriele verzen, een m.i. ge
slaagde poging om in zijn soort een nationaal
heldendicht" (ja leve Tollens!) een essentieel
Hollandsen motief uit de persoonlijke gevoelssfeer
te sublimeeren. En bij den hemel geen lyriek
alleen! Integendeel, het is verrassend hoe uit dit
amalgama van oudvaderlandsche legenden een
simpel, drastisch-dramatisch gebeuren ontstaat:
de ondergang van Stavoren. Het eene motief
schuift logisch uit het andere naar voren, de
koren, hoogtepunten van het vers, zijn met oog
voor de handeling ingevlochten. Het vers klinkt,
als men het luid zegt. En toch.... Frisia non
cantat.
Het is niet goed uit te maken of tenslotte toch
de verwikkelde versstructuur, de litteraire ambitie
van den dichter, die niet bij het primitiever
geschetste scenario" halt kon houden, of de al
te zeer vooronderstelde symboliek van den
Vliegenden Hollander", weggedrukt in de volheid
van het leven, waartoe het opgeroepen beeld:
de stad Stavoren, alle aanleiding gaf, of wellicht
beiden de oorzaak zijn, dat er van den gelezen
text zoo bitter weinig innerlijk" tot ons kwam.
Ik meen met opzet het aandeel van de opvoe
ring of -het technisch nog niet al te best geslaagde
experiment der loudspeakers en van de spelers
afgezonderde stemmen" in de tweede plaats te
mogen noemen. De Meester hield de handeling
strak en open. De aandacht van den toeschouwer
verdeelde zich gelijkmatig over wat het waterfront
te aanschouwen bood. En het technische gedeelte
was althans de tweede opvoering zoo, dat men
actie en stem, met eenigen goeden wil, gemakkelijk
in zijn verbeelding als een eenheid zag, terwijl
met name de stemmen van Paul Huf en Claudine
Witsen Elias zeer veel te genieten gaven. Maar.. . .
Dat er niettemin geen egale indruk geboren werd,
ligt dan ook dunkt mvj wel aan de combinatie van
juist dit spel met deze ensceneering. Men moest een
middenweg bewandelen tusschen oratorium en
talkie. Maar men kan nu eenmaal geen jazz op
een kerkorgel spelen en geen soundfilm vertra
gen". Wat het oor niet kon verwerken, zag het
oog te langzaam. De koren gingen verloren, er
kwam eenige goed-geregisseerde massa-actie voor
in de plaats. (In de bioskoop-journalen van de
komende week zal men dan ook ongetwijfeld een
veel beter weergave van dit Lustrumspel krijgen
dan de werkelijkheid bood). En de zin" van het
spel, het noodlot" van den Hollander steeg niet
uit het bewegingsspel (bijna zou men weer gaan
schrijven: maskerade) naar boven. Ook temidden
van zooveel water (horizontaal en vertikaal) zag,
hoorde noch geloofde men tijdens de voorstelling,
de magie van de zee, die hier toch stellig de
praemisse was. HENBIK SCHOLTE
Een overzicht van het tooneel
Mechanische muziek bij het Leidsche Lustrumspel
door Lou Lichtveld
DE oude Hollandsche traditie der const- en
vliegh-wercken weer opvattend, heeft men
voor het hypernaturalisrne dat bij het
Waterfeestspel nabij Warmond werd nagestreefd, alle moge
lijke hulpmiddelen gebruikt, welke de
hedendaagsche techniek ons biedt. Een zeer groot kasteel
werd gebouwd uit riet, leem en naar men zegt knap
geconstrueerde stellages; door een heel eenvoudige
manipulatie kon men een deel van de op palen
gebouwde stad half onder water doen loopen;
tusschen scène en publiek was een zoo groote
ruimte, dat men de spelers gemakkelijk kon laten
zwijgen en een ander laten spreken, zonder dat dit
voor 't bloote oog merkbaar was.
De eigenlijke sprekers zaten kalm in de studio,
en bevonden zich daar in de gunstigste conditie
om de breede en moeilijke verzen van Nijhoff goed
voor te dragen. Bij een volkomen sluitende regie
kon het niet misgaan, en door het feit dat het op
menig oogenblik ook zeer goed ging en de woorden
uit den luidspreker volkomen pasten bij de plaats
en de gebaren der acteerenden, is bewezen dat
een dergelijke methode principieel aanvaardbaar
is, en tot goede resultaten moet leiden.
Wanneer men met dergelijke experimenten
echter, zooals thans, in een aanvangsstadium ver
keert, komt men altijd voor nadeelige verrassingen te
staan. Zoo liet men bij het Waterfeestspel, wanneer
een der sprekende personnages in een verren uit
hoek van de zeer lange scène stond, diens woorden
uit meer dan n luidspreker tegelijk klinken. En
dan was het resultaat onvermijdelijk: waarneming
van galm, van ongelijk spreken, van verschil in
klankkwaliteit zelfs, juist omdat men hier met vol
komen identieke en gelijktijdige, maar door het
gehoor der meeste luisteraars verschillend
gelocaliseerde geluiden te doen had.
't Is waai dat het vei mogen om de klank te
localiseeren, niet bij ieder even groot is; maar ik
meen toch dat zij die dit vermogen missen, vrij
zeldzaam zijn. Men heeft dus met deze acoustische
en psychische huidernissen rekening te houden.
Een ander ongunstig effect ontstond, wanneer
een spreker hai-d van de eene richting naar de
andere liep, en men de woorden dus plotseling van
den eenen luidspreker op den anderen moest over
schakelen. Het plotselinge richtingsverschil van
't geluid hinderde dan tegenover het geleidelijk
zich verplaatsen van den speler. En wellicht zou
dit nadeel te ondervangen zijn, wanneer men tijdens
het gebruik van den eersten luidspreker deze lang
zaam liet draaien, tot de geluidsrichting parallel
geworden was aan die van den tweeden, die
daarna dan in werking gesteld kon worden.
Omdat de microfoon de kwaliteit der stemmen
slechts weinig vervormt, bleef hun karakter be
houden, en door den afstand ontstond er in onze
richting-waarneming een ten-naaste-bij, dat een
dergelijk behoud noodzakelijk maakte en dat tevens
dwong om den sprekenden persoon altijd door ge
baren kenbaar te doen zijn. Gelukkig was men reeds
vantevoren tot dit inzicht gekomen, zoodat in dit
opzicht de goede maatregelen getroffen werden.
Ook de muziek, door Matthijs Vermeulen ge
componeerd, werd middels aparte luidsprekers
weergegeven. Het had uitstekend kunnen zijn,
want voor gewone muziekreproductie langs
electrischen weg bezitten wij tal van nagenoeg feillooze
apparaten. Dat wij dan ook niet te doen hadden
met een vlekkelooze, maar integendeel vaak ge
brekkige muziekbegeleiding, waarin de oorspronke
lijke klank van de partituur ten eenenmale onher
kenbaar was, lag aan verschillende oorzaken, en
wel in de eerste plaats aan de ontoereikende me
chanische hulpmiddelen. Men had niet, evenals
bij het gesproken gedeelte, levende, direct scheppen
de en zich-aan-de-omstandigheden aanpassende
personen, in de studio, maar gebruikte lang van te
voren opgenomen grammofoonplaten. En deze
waren om te beginnen heel slecht.
Ik weet niet of de componist zijn partituur
schreef met de voorkennis dat deze moest dienen
voor grammofonische reproductie; maar zeker is
het, dat hij op de opname-techniek weinig kijk heeft
gehad. Want bij een betere opstelling van het
orkest, een zorgvuldiger verdeeling van den klank
zouden zelfs platen van 'n inferieure kwaliteit
beter hebben kunnen klinken.
Waren dus de vijf 30-cM.-platen, waarop de
geheele muziek van De Vliegende Hollander" is
opgenomen, reeds ongeschikt, en zelfs zóó dat ze
op 'n gewone grammofoon wel niet te gebruiken
zouden zijn, de electrische reproductie was boven
dien, onvoldoende. De orkestklanken werden troebel
en breiïg, hadden hun timbre-verschillen verloren,
en slechts een enkel oogenblik herkende men wat
harpgetokkel, of een vereenzaamde fluit, terwijl
het geheel nota-bene voor een groote orkestbezet
ting plus xylophoon geschreven is.
Ook had men niet genoeg rekening gehouden
met de geluidscapaciteit der luidsprekers. Was de
muziek zwak, dan. klonk ze grijs en kleurloos;
werd zij sterker, dan begonnen do luidsprekers te
schallen en ontstonden er hinderlijke bijgeluiden.
Op dit gebied heeft men dan ook stellig geen ge
bruik gemaakt van de beste technische hulpmidde
len, en Vermeulen's muziek had bij deskundiger
behandeling ttjllig beter tot haar recht kunnen
komen.
Een juisten, of zelfs maar orienteerenden indruk
van zijn schepping kregen wij dan ook niet. Van de
orkestratie, de klankkwaliteiten, de climax en de
dynamiek viel op deze wijze niets te zeggen. Alleen
kon men waarnemen dat Vermeulens' muziek
zeer in strijd met de door hem verkondigde prin
cipes een sterk neo-classicistisch getinte vorm
heeft, en zeer in het gehoor-liggend, dus zonder
opvallende moderniteit, geschreven is. Veel per
soonlij ks heeft men er vooralsnog ook niet in kun
nen hooren.
Een groote verdienste was echter, dat de com
ponist zich geheel heeft aangepast en daardoor
misschien heeft opgeofferd aan het spel.
In ieder geval hebben de experimenten van dit
Lustrumspel aan velen de kans gegeven heel wat
ervaringen op te doen inzake het aanwenden van
mechanische geluidsreproductie bij
tooneelopvoeringen. Vroeg of laat zal men er ook vast wel
z'n voordeel mee kunnen doen.
BRANDBLUSSCHER
HOLLANDIA'
SPANJAARD&C2
FABRIEK ESPANA
UTRECHT
ti