De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 28 juni pagina 18

28 juni 1930 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 JUNI 1930 No. 2769 RUIZE-RIJM ER WAREN TWEE STUDENT JES door Gharivarius Er waren twee studentjes, Die kwamen van een feest; Het was er luid en levendig, en lang niet droog geweest. Ze doolden door de straten Van 't nachtlijk Amsterdam, Toen een van beiden op een lumineus ideetje kwam. Ze stonden vcor een deftig En ouderwetsch gibouw, Dat, vond hij, een geschikte nachttaveerne vormen zou. Een soortement museum, De moeite waard misschien, Maar dat toch iedre schooier voor een kwartje kan gian zien. Eén week per jaarkring krijgt het Een extra-ornament: Een rood fluweelen lap van een gesloopte kei-mistent. Hier, broeder, gian wij slapen, 't Lijkt wel een net hotel. Heel rustig, 't Schijnt niet vol te zijn. Trek jij maar aan de bel". De nachtportier verzet zich De rest is welbekend; Er zijn nu eenmaal geen obstakels voor een jong student. Wie in zijn vlegeljaren Geen dwaze daad kan doen, Verdort voordat hij dertig is, en stikt van puur fatsoen. Een flinke zware boete, Die hadden ze verdiend; Daarna een troost-dinertje met een trouwen bittervriend. 't Is niet aldus geloopen; Het Delphische Gericht Wierp twee brooddronken kinderen den banvloek in 't gezicht. Ach, al te veel geleerdheid Vertroebelt hart en brein, En deze Baad toont metterdaad te hoi g geleerd te zijn. Wie zoo barbaarsch kan beuken, Voor zoo'n onnoozel feit, Is 't cerebrale evenwicht ten eenen male kwijt Ook 't corps kwam met zijn straffen; Dat was natuurlijk goed: Je hebt wel iets te wachten, als je dwaze dingen doet. Toch waren d'onverlaten Neg niet g mot g gdknakt; Thans worden de gevloekten voor den rechterstoel gesmakt. Aldaar nam meester Sniksma Met veel g ;wicht het woord, En zooveel moois heb ik n< g van me leven niet gehoord. Hij haalde de historie En 't vorstenhuis erbij, In welgemeende wooiden van wilhellemusserij. God loone meester S .msnik, Die zoo weldadig sprak, Met zegen op zijn levensweg en voorspoed in zijn vak. O humor-rijke Dickens, Ach, leefde jij tu g maar: Hier lag een heerlijk supplement voor Pickwick Papers" klaar! Ik zeg geen kwaad van Smanski, Die maakt m' een beetje bang Hij rinkelt me te tierig met de sleutels van 't gevang. Maar die gestrenge strijders Voor deugd en burgerzin Verklaar ik voor ik zeg ma ir niets. Vul zelf de rest maar in. Opbouwende Gritiek door Dr. Menno ter Braak STAAT gij niet versteld over de gedurfde orginaliteit van dezen titel? Er is misschien niets zoozeer in discrediet als opbouwende critiek; hetgeen de opbouwende critiek aan haar eigen kampioenen te danken heeft. Men heeft tegen woordig onder opbouwende critiek langzamerhand leeren verstaan een zeker waterig genre van wel luidende woorden, die verstoppertje spelen met de angst van den opbouwenden criticus, om vooral zijn lezers geen angst aan te jagen. Dit heeft den ernstigen lezer dan ook van zijn opbouwenden criticus hopeloos vervreemd. Hij weet bij voor baat, dat hij bij het ontbijt lezend in de stich telijke kolommen der dagbladprofeten, vrij zal blijven van alle gewaagde ideeën, van alle ondra gelijke helderheden; kamers de opbouwende criticus heeft andere belangen dan verschrikte toehoorders, die onder zijn betoog de zielsrust CC NO "1 1 ! i ?RN VAN DER <!>U ORDEINDE 162 j?ir-nl Cl ._ ^~~l 1 3 '1 ''? f JY6.DEN MAAG r-^A, , f . ,1 t r1 NORMAAL?5ERIE' O.M. HUISKAMERS 241 W- SU i t ' WIJ MAKEN OOr\ EENVOUDIGE Z.G. MEUBEL5. TAPKAMER 3 ÓGUkwijtraken. Opbouwende critiek behoort tot het" publiek te zeggen: Zie eens aan, de huidige wereld is nu wol een tranendal; maar let eens op die voortreffelijk aangebrachte groote lijn van den slag bij Poitiers (732) tot den Xieuwen Mensch van 1950 ! Weest niet bang, kinderen, de geschiedenis is hard en koud en onmeedoogeiid, maar wij, de opbouwende critici, zijn er ook nog, om haar op te warmen door onze eenvoudige commentaren !" Door zoo, vriendelijk en bemoe digend, optimistisch en komisch, te spreken, is de opbouwende critiek voor onze dagen de preekersatz geworden, waaraan ,,de" moderne menscli zich laaft; door zich verleidelijk aan te passen aan do groote vraag naar veilig levetisverkeer heeft zij het wooid opbouwend" tot een caricatuur gemaakt. Men is een zekere wijze van critiseeren als op bouwend gaan beschouwen, wanneer er geen onfat soenlijke uitdrukkingen bij te pas kwamen. Men heeft aldus het misverstand gecultiveerd, dat opbouwende critiek het ware tegengestelde is van afbrekende critiek. Het afbreken, heeft men gezegd, is gemakkelijk genoeg, maar daarvan wordt de wereld niet beter; opbouwen, mijne heeren afbrekers, ziedaar de kunst ! Neen, antwoorden wij thans, ziedaar juist het misverstand ! (jij hebt blijkbaar nooit naar de ware afbrekers geluisterd, maar slechts naar hen, die men in populaire taal kankerpitten" pleegt te noemen ! Goede afbrekende critiek heeft steeds het onmis kenbaar accent van het opbouwen aan zich. Immers dat opbouwen, waarvoor wij een pleidooi zouden wenschen te houden, is zoo ver verwijderd van het gemoedelijke, optimistische aan-den-wegtimmeren van zekere dagbladschrijvers, dat men er den nadruk op dient te leggen, dat hier n woord twee zeer verschillende begrippen dekt. Van Winston Churchill, die artikelen over den grooten oorlog schrijft vanuit zijn clubfauteuil, kan men met den besten wil niet zeggen, dat hij iets Hotel SEINPOST - Zandvoort. Ie klasse Familie-Hotel met alle moderne comfort Pensionprijzen: Vóórseizoen f 6.?per dag. Hoofdseizoen vanaf f 7.?per dag, anders afbreekt dan wat reeds voor afbraak verkocht is; maar is hij daarom een opbou wend criticus van den grooten oorlog, en is Remarque hot niet? Nietzscho's gansche werk breekt af, en doet niets anders dan dat; maar wie mag daarom beweren, dat hij, de schrijver van Zarathustra", zijn leven verdeed in nega- . tiviteit? De tegenstelling opbouwond-afbrekend is verwerpelijk; er is maar n tegenstelling, die voor het opbouwen niet beleedigend is: opbouweuiMbawcen. Alle waarachtige opbouwende critiek was ook steeds persoonlijke en doorleefde critiek, die van afbreken niet afkeerig pleegt te zijn. De rest, of zij gezellig opbouwt of kwaadaardig afbreekt, is nabauwen van gemeenplaatsen van anderen, om beangstigende, misschien doodelijke waarheden op te dirken tot hoffelijke, elegante vleierijen. Opbouwen-nabauwen. Wellicht kan deze com binatie iets bijdragen tot het eerherstel van een terecht als verdacht gebrandmerkt begrip. VAM HELLES TABAK IS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl