Historisch Archief 1877-1940
IAANSCHE V]
UIT de beschrijvingen der eerste
Europeesche indringers en onder
zoekers, die ons iets over N.-Amerika
vertellen, blijkt, dat bij het eerste
contact met het blanke ras de
N.Amerikaansche Boodhuiden reeds een
vergevorderde cultuur bezaten.
Dit behoeft ons geenszins te ver
wonderen, daar er natuurlijk van de
zesr oude en kunstzinnige beschavin
gen van Zuid-, maar speciaal van
Midden-Amerika, wel een en ander
naar het N. zal zijn uitgedragen,
ofsshoon het ongetwijfeld moeilijk zal
va'len dit aan de hand van de weinige
ons ten dienste staande gegevens en
werkelijk zeer oude voorwerpen
onomstootelijk te bewijzen.
Natuurlijk is de cultuur van de
heden ten dage met Yankee en
Canadeezen in vrede levende, hun
schadedeloosstelling wegens verloren jacht
velden in dollars ontvargende, soms
zelfs Europeesche tournee's
onderHoofdtooi
nemende, vuurwater drinkende en
met jan en alleman den vredespijp
rookende, ja, blanken tot opperhoofd
uitroepende Indianen, een flauwe af
spiegeling van het geslacht, dat voor
nog geen honderd jaar de Far West
geheel beheerschte en ook in andere
deelen van N. Amerika heer en mees
ter was.
Of deze tota'e ondergang van een
cultuureel hoogstaand ras. dat zich
eeuwen lang. tegen alle gevaren van
Toegepaste Kunst van Noot
een woeste natuur in. staande wist te
houden, doch na aanraking met do
blanken in korten tijd bijna uitgeroeid
werd. het blanke ras tot eere strekt.
is een vraag, die wij in dit verband
liever onbeantwoord laten.
Waav de lioodhuiden jagers- en
vissehersvolken zijn. spreekt het van
zelf. dat wij. om hun kunstzinnigen
aard te ontdekken, niet hebben te
zoeken naar bouwwerken.
Hun bestaan behoefde de verplaats
bare wigwam en voorts de allernood
zakelijkste dingen, die onder alle om
standigheden mee te voeren waren,
indien het noodig. was andere jacht
velden te zoeken.
Hun zucht tot versieren en op
schik moest zich dus bot zien te vieren
op de noodzakelijkste dingen, dus op
wapens, kleeding, tent en paardetuig.
Bij aandachtige beschouwing ver
vult het ons met bewondering hoe zij
die weinige dingen vormen en ver
sieringen wisten te geven, vaak vol
van wonderlijk gestyleerde figuren
uit hun religieuze gevoelens en begrip
pen (totemisme !) voortgekomen, of
ook vormen van -/AI i v er geometrisehen
aard. Vooral de zeldzaam voorko
mende en om hun hoog artistieke
waarde zeer gezoclile voorwerpen der
llaïda-Indianen (van de ten YV. van
.Canada in den Pacific liggende Ko
ningin ('harlotte eil.) en verwante
stammen als: Flinkit. getuigen van
een buitengewone kunstzin.
l.Tit deze streken stammen de mo
numentale totempalen, soms wel 2(1
a 25 M. hoog en geheel met fraai beeld
houwwerk versierd. Oe/.e llaïda wa
ren ..huiselijker" d.w.z. aan een vaste
woonplaats gebonden; zij waren bijna
uitsluitend visschers.
De oudste ons bekende
kleedingstukken zijn van soepel leder, dus
gepraepare.Td. Dal liet mogelijk was
deze kleedingstukken op verschillen
de wijzen te versieren hebben de
divei'se stammen bewezen. 7oo zijn er
voorbeelden waar door insnijding en
verwijdering van de opperlmid van
liet leder ornament werd gemaakt.
Door inkl"iireii werd liet effect hier
van soms verhoogd.
Ook vond gewone beschildering
plaats, waarvan zeer kunstzinnige
voorbeelden bekend zijn.
.Natuurlijk werden ook versieringen
tegen het leer aangebracht, welke
aanvankelijk bestonden uit voort
brengselen der natuur, als: schelpen,
zaden, vruchten, stekel varkenspenrieri.
tanden en pijpjes been (soms zeer
fraai gepolijst !)
Later, toen Kuropa schepen vol
glaskralen en spiegeltjes leverde, die
door ruilhandel zelfs tot de verst ver
wijderde stammen doordrongen, wer
den dit zeer begeerde
versieringsniiddelen, die door hun verschillende kleu
ren zeer frauie art ist ieke ornament at ie
mogelijk maakten. Kenmerken de
oude voorwerpen zich dus door een
voorname soberheid. de nieuwe
munten uit door hun kleur.
Steeds nie-T frappeert het. hoe deze
nat uurmenschen kleuren wisten en
DOOR JAC.
wet en aan t e wenden
en naast elkaar te
zetten, terwijl zij in
hun geometrisch or
nament schier onuit
puttelijk zijn.
\Vellicht is aan deze
voorliefde voor een
zuiver geometrische
versiering hun ver
wantschap met de
oude bewoners van
Mexico niet vreemd.
Maar ook wel vin
den we
menschfiguren als opluistering
op kleedingstnkken
afgebeeld. Soms zelfs
gansche
jacht-"en]|(>orlogstafreelen, waar
door de zoo versierde
voorwerpen groot e
waarde krijgen, als
historiogram, daar
ze dan in
beeldschrift belangrijke
episoden uit het
bestaan van den stam weergeven.
De eenvoudigste wij/e van versie
ring, die echter zeer karakteristiek is,
werd nog niet genoemd: we bedoelen
het inknippeii van. het leer. zooals vaak
bij de broekspijpen voorkomt.
waa,rdoor franje bij de naden ontstaat.
Tot weven kwamen de onrustig
trekkende Uoodhuiden niet zoo ge
makkelijk: weven is een \v< rk dat tijd
en geduld eiseht en een eenmaal op
gezet weefwerk is niet transportabel.
Natuurlijk is wel weefwerk bekend,
liet meeste alweer van de X. \V. kust,
dat van geitewol en soms ook van
planten vezels vervaardigd weid en
Kleed Dac
a. mocassin; b-c. taschjes; d.
zich gewoonlijk door geraffineerde
totemistische versieringen kenmerkt.
Kuropeesche import heeft echter
vrijwel de weet'pogingeii dei'
Hoodhuiden stopgezet.
Stoffen voor kleeding Werden soms
verkregen door liet uitkloppen van