Historisch Archief 1877-1940
Vit Lecocq's operette Tag und Nacht'
DËGROENËAMSTERDAMMER VAN 5 JULI 7930
r, >
r, V
de.'
' rint
vee,
i'
>?*
?vet
net
]?
vle
roe
C
WO?
(regie Tairoff) Uit O'Neill's All Gods Chillun Got Wings" (regie Tairoff)
DRAMATISCHE KRONIEK
door Henrik Scholte
Talroff's jongste tournee
EN korte reeks opvoeringen van het Moskouer
d* Kammertheater te Hamburg geven mij aan
leiding tot de hiervolgende opmerkingen. Waarbij
jhet mij spijt, dit niet ,,thuis" en temidden van
:mede-toeschouwers te kunnen doen. Doch sinds
Amsterdam voor reizende tooneelgezelschappen
?een plaats schijnt in te nemen, die overeenkomt
met, laten wij zeggen, Winterswijk in ons land
(een beetje Alliance Frantjaise, Herr Moissi en
Herr Tauber, nietwaar?) en het met Tairoff's
komst, telken jare en dit jaar zoo ongeveer met
datum aangekondigd, gaat als met de f abel van den
?wolf, moet men zich voor representatief tooneel
?wel een gang naar blijkbaar belangrijker centra
getroosten.
Tijdens een armoedig en vrij plaatselijk
tooneel«Ongresje te Hamburg, waar van Firmin Gémier's
wereldtheaterbond" na drie jaar niet veel meer
?overgebleven bleek dan een derderangs praatweek,
lieeft een avond aan avond stampvolle zaal deze
?eenige buitenlandsche representatie, die den naam
mocht hebben, toegebruld en met snobistisch
exactelennis van het Russisch om Ta-iiü-roff geroepen
.(die intusschen al weer op de trein zat om een
volgend engagement af te sluiten). En niettemin
?was de foyer- en krantenpraat het er roerend over
?eens, dat een herhaald zien van deze Russen een
herhaalde teleurstelling beteekende, en Tairoff's
-?theatralische Sendung" min of meer tot- het
"verleden behoorde.
Het is waar, nog n jaar absentie (hij gaat thans
naar Amerika) en wij hebben op indirecte wijze al
zooveel Tairoff-regie gezien, ook op ons tooneel,
dat men hier dit oordeel zou gaan onderschrijven.
Want wat Tairoff initieerde, is voor een deel, het
Jbeste, vruchtbaarste deel, al zoozeer gemeengoed
van eiken modernen regisseur geworden, dat de
."rechten op het vaderschap met den dag verloren
gaan.
Tairoff's program is twintig jaar oud. Het doelt
«enter in de vitaliteit van zijn landgenooten in
?dezen zin, dat het slechts op schrift een program is,
?doch in werkelijkheid, in een bijna tragische be
hoefte om toch maar in godsnaam het tijdsein aan
te geven en niet door de onverbiddelijkheid der
ontwikkeling onder den voet geloopen te worden,
zichzelf ontrouw wordt en zich vernieuwt, en aan
deze Proteus-capricen zelfs zijn actualiteit ontleent.
Hij heeft daarin lotgenooten. Het is niet alleen
omdat Moskou zoo ver is, dat wij zoo weinig exacts
van het Russische tooneel afweten,
intrinsiekJRussisch dan, als men het Berlijnsch-Joodsche en
Praagsch-Russische abstraheert. Tenslotte heeft
men in latere revolutiejaren in het buitenland
:genoeg getuigd" (waarop dan meestal een drin
gend kom terug" gevolgd is), maar in dit getuigen
bleek juist de (gelukkige) inconsequentie, waardoor
Tairoff en Meyerhold elkaar tenslotte soms al
strijdende doubleerden en het Habima- en liet
Granowski-ensemble beiden mit kehligem
ch und gaumigen l" elkaar eensklaps weer in
Stanislawski-reminiscenzen hervonden.
Een tusschenfiguur als Tairoff, opgejaagd door
de booz3 spoken van het oude tooneel-verisme
(?Dysenterie der Formlosigkeit") en de nieuwe roep
om het politieke theater, heeft zijn heil gezocht
ac/ifer het heilige, veilige voetlicht. Zijn Entfesseltes
Theater" is een boeiend, doch negatief boek, een
strijdschrift met vele vage desiderata: autonoom
tooneel, Theatralisierung des Theaters, Tempo,
Phantasie, Harlekinade, Persiflage, exentrisch,
entfesselt, improviseerend, synthetisch, creatief,
concreet, met verwijzing naar Indiëen de comme
dia dell'arte, Theater ist Theater", publiek netjes
op zijn plaats, Kammerspiele in een
Yeats-schouwburgje.
De tour de force van Meyerhold heeft deze
aestheet tenslotte niet kunnen volbrengen. Een
groote blinde liefde, maar geen overtuiging, impo
neerend vakmanschap want Tairoff heeft,
antilitterair, den dilettant, die in Tsjechoff zijn ziel"
meende te moeten bloot leggen, van de planken
gejaagd, maar geen meesterschap, een grandioos
gebaar, maar geen idee daarachter heeft van zijn
tooneelconstructies een variété, maar geen tribune
gemaakt. Het tooneel is licht, maar leeg, het is
amusant, maar men vergeet het en erger, inen
verveelt zich in de geringe variatie van dit
doellooze ornament. En ook op de beste oogenblikken
schiet niets anders te binnen dan een oudbakken
citaat: Welch Schauspiel, aber, ach, ein Schauspiel
iiur !"
In tegenstelling tot andere Russische gezel
schappen is Tairoff's repertoire groot. Green wonder
voor een man, die verklaarde, dat hij elk
tooneelstuk kon gebruiken". Na de onderschatting van
den regisseur, als een soort koor-repetitor voor den
tooneelspeler, kwam de overschatting: de dirigent,
die het liefst naar zijn inzichten een pantomine
leidt en geen onderscheid der bewegingskunsten
kent: die uit zijn spelers alles maakt, zangers,
dansers, acrobaten, en met een wichelroede ge
wapend, inderdaad op die autocratische ruimte:
het tooneel, de verbluf f endste vrijheid en vreugde
aan de beweging doet ontspringen. Maar alles voor
de geste en niets voor het individu. Een knieval
voor het lichaam van den tooneelspeler. Het
hindert niet, dat wij geen Russisch verstaan. Hij
laat zijn spelers soms Persisch spreken, en het
blijkt, dat dat zelfs geen Persisch is, doch zoo
maar een taaltje" omdat dat in de emotioneele
spanning past. Hij neemt steenoude operettes van
Lecocq Giroflé-Girofla", Tag und Nacht"
en laat de muziek met opzet hard en egaal afwerken
om de heele operette in revue-stijl te parodiëeren.
Hij parodieert daarbij zichzelf. Hij zegt wel, dat geen
gebaar, geen statist (= dynamist) kan vervallen
zonder de compositie van het geheel te verbivken,
doch hij forceert juist interrupties bij zijn spelers,
die tusschendoor in het Duit.sch fabelhaft"
kunm-n roepen of rlkönig" citeeren. Dat vindt hij
leuk. Ijichtmontage vindt hij leuk. Kukirol"
heette een van zijn comodios. Ook dat vindt hij
leuk. Kn intusschen constateert hij in een zeer
aarzelend voorbericht voor den tweeden druk van
zijn boek, dat zijn theater ganz zweifellos an einer
gewissen Abstraktheit" lijdt en dat zijn corps
ds drame" toch nooit analoog kan zijn a?.n een
exact werkend corps de ballett."
Vandaar zijn inconsequentie, zijn révérence naar
het leven" (= niet meer het leven der beweging).
Men weet thans niet meer wat men aan hem heeft,
en daarom bieden zijn nieuwste en^ceneeringen de
grootste verrassingen, in den goeden zin van het
woord. Deze man, die eigenlijk consequent a la
Lessitzky zonder acteurs moest regeeren, speelt
thans den man, die niet meer of minder dan 100
pCt. doodgewone spelers" vraagt: denAmerikaan
O'Neill. In de laatste jaren ensceneerde Tairoff
o.m. The Hairy Ape", Desire under the Elms",
All God's Chillun Got Wings". Ik zag alleen de
laatste.
Aanvankelijk ook hitr weer de heele speelsche
Tairoff-mekaniek. In godsnaam niet tragisch
zijn, ook in het meest tragische oogenblik een
glimlach, de glimlach van vreugde over het kunst
werk van het spel. De oude Geist der Schwere"
moet nog steeds dood. Vandaar dezelfde wanver
houding tusschen apparaat en werking: de aan
dacht wordt afgeleid of een speler die of die sprong
wel zal halen" en of die richel van papier-mach
of van hout zou zijn. M.a.w. de illusie is nergens
sterker dan de excentrische vorm. En een
ensceneering, die een dergelijke burgermanscritiek niet
automatisch den kop indrukt, pleit tegen zichzelf.
Maar met tweede speelhelft van All God's Chillun
Got Wings" komt de inconsequentie: een dialoog
tusschen twee menschen, waarvan als vrouw die
onvergelijkelijke en sfinxachtige actrice Alice
Koonen. Ook al is dan voor Tairoff de opzet van
Ella (men zie over het stuk het Negernummer
van de Groene) minder rassenconflict dan
Colombine-symboliek, een vrouw van hot temperament
van Alice Koonen, voor een dergelijke rol ge
zet, geeft hier eindelijk weer het spel om den
speler, voluit, als het dan moet psychologisch,
overgroot. Hier, in de re-actie, in het woord, dat
men niet verstond en dat niettemin door merg en
been ging, trad Tairoff, als de man die Zijn Naam
a.h.w. etiketteert van een fantastische voetzool
links-orider tot een fel-oranje applique rechts
boven, resigneerend op den achtergrond. En trad
het spel, jong, lenig na dit stortbad, ja bijna
weer natuurlijk en ongepreoccupeerd naar
voren.
Voor de rest echter bleef het bij deze
Tairoffspelers echter, om als totaalindruk het venijnige
oordeel van Polgar te citeeren, Mittelmassigkeit
von bewunderenswerter Intensitat."
Smalfilm-Amateur-Kinematografie
onder Kino-technische
leiding van Joris Ivens
Vraagt brochures
en demonstraties
CAPI
115 KALVERSTRAAT
Amsterdam C.
BIJ CAPI vakkundige raad an voorlichting.