Historisch Archief 1877-1940
No. 2770
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 JULI 1930
Michel en de prijsdaling
door G. A. Klaasse
f~\ BLIGATIEHOUDERS plegen zich in een
V_J periode van belangrijke prijsdaling in de han
den te wrijven. Immers zoowel hoofdsom als inte
rest van hun fondsen vertegenwoordigen dan een
grootere reëele koopkracht. Hoewel in geld uitge
drukt hun vermogen gelijk is gebleven is hun wer
kelijke rijkdom toegenomen. Nu gaat deze
algemeene regel onder de huidige omstandigheden
maar tot op zekere hoogte op; want de kleinhan
delsprijzen wij hebben daarop vroeger al eens
de aandacht gevestigd hebben de daling in de
groothandelsindex niet dan zeer schoorvoetend
gevolgd. En voor den obligatiehouder komt het
juist op de kleinhandelsprijzen aan. Hij besteedt
de opbrengst van zijn couponnetjes niet aan
rogge of koper.
Maar al is dan ook op het oogenblik het voordeel
voor de obligatiehouders nog niet zoo groot
geleidelijk begint nu intusschen ook de kleinhan
delsindex terug te loopen voor den debiteur van
de leening is het nadeel al in zijn vollen omvang
aanwezig. De eigenaar van grond of van huizen
ziet zijn bezit flink in waarde terugloopen terwijl
de schuld waarmee dat actief is belast onveranderd
blijft. De fabrikant die de waarde van zijn bedrijf
?en zijn winsten ziet verminderen moet rente en
Aflossing op zijn leeningen blijven voldoen. En zoo
ian men dus als algemeenen regel stellen dat de
?crediteur bij een algemeene prijsdaling profiteert
terwijl de debiteur er een strop aan heeft. De mate
van profijt en nadeel kan verschillend zijn, en op
het oogenblik is ongetwijfeld het nadeel voor de
debiteur (niet-particulier) grooter dan de winst
van de crediteur (particulier). En er is dus alleszins
reden om zich bezorgd te maken over de financieele
positie van een ieder die omvangrijke schulden tot
zijn last heeft. De jongste scherpe prijsdaling is
dan ook weer koren op den molen van hen die ijve
ren voor een stabiele geldswaarde, die fulmineeren
~tegen schommelingen in de waarde van de munt
eenheid (want daarop komt toch een algemeene
prijsdaling of stijging neer). Door al deze bewe
gingen van den prijsindex, aldus de stelling van de
,,stabilisatie"voorstanders, vinden ongemotiveerde
vermogens-verschuivingen plaats. Des debiteurs
rijkdom wordt aangetast ten gunste van het ver
mogen van dan crediteur. Ongetwijfeld is dit een
probleem dat alleszins de overweging waard is.
Maar wij zullen ons daarmede dit keer niet bezig
liouden. De jongste prijsdaling is nu eenmaal een
feit geworden, daaraan valt weinig meer te veran
deren. Beperken wij ons dus tot het constateeren
van de laatste vrij sterk opwaartsche beweging in
de waarde van het geld, en zien wij eens wat de
?consequenties zullen zijn voor een land als Duitsch
land dat toch ongetwijfeld een der grootste schul
denaren ter wereld mag heeten.
* *
*
Al dadelijk toen Duitschland zich definitief had
verplicht om telkenjare een vast bedrag (uitgedrukt
in marken, maar omdat Duitschland zich heeft
moeten verbinden den gouden standaard weer te
herstellen, feitelijk gefixeerd in goud) zijn er van
verschillende zijden stemmen opgegaan die waar
schuwden voor een onderschatting van die ver
bintenis, en die gewezen hebben op de kans op
waardestijging van het geld. Tijdens de finale
?onderhandelingen was trouwens de geldswaarde
?al flink stijgend. En sedert dien heeft zich dat
proces nog verscherpt.
Dreigt er nu werkelijk uit dien hoek gevaar voor
Duitschland? Wij constateerden hierboven reeds
dat voor eiken debiteur een algemeene prijsdaling
een strop is. Dus ongetwijfeld is dat voor Duitsch
land ook het geval. Het is alleen maar de vraag in
welke mate. En om die vraag te kunnen beant
woorden moet men in de eerste plaats realiseeren
?of de prijsbeweging van tijdelijken of van
blijvenden aard is. Dat in een periode van malaise Duitsch
land niet zoo gemakkelijk aan zijn verplichtingen
zou kunnen voldoen wist men bij de onderhande
lingen reeds, en men zal dat ongetwijfeld niet over
het hoofd hebben gezien. En de exportcapaciteit
en de te bedingen prijzen zijn in zulk een tijdvak
teleurstellend. Maar een gewone depressie gaat
voorbij en wordt gemeenlijk gevolgd door een haus
se. Zoodat hausse en malaise door elkaar genomen
«en normaal resultaat" afwerpen. En men behoeft
zich noch voor de prijsdaling in de laagconjunctuur
noch voor de daarmee samengaande teruggang in
de exportmogelijkheden bijzonder bezorgd te ma
ken, als maar de haussezon weer achter de wolken
schijnt.
* *
*
De prijsdaling, alias stijging van de geldswaarde
die wij thans constateeren is ongetwijfeld in be
langrijke mate een verschijnsel dat als annex van
een malaise een tijdelijke inzinking van de con
junctuur te beschouwen. Men moet voorzichtig zijn
om elke beweging als een permanente te gaan bej
schouwen; dat de daling na de crisis van 1921 zich
tendeele handhaafde was aan bijzondere factoren
te wijten, voornamelijk aan de reactie op de voor
afgaande inflatie.
Maar er zijn nog meer, en wellicht belangrijker,
lichtpunten. Wanneer iemand een jaar geleden
crediet heeft opgenomen om een Koninklijke te
koopen dan is hij er heel wat minder beroerd aan
toe dan de speculant die toen prolongatie opnam
om Philips te koopen. Aangenomen natuurlijk dat
beiden nu nog op hun positie zitten. Met andere
woorden: de mate waarin de debiteur benadeeld
wordt door de prijsdaling hangt in de eerste plaats
af van het prijsverloop van zijn eigen actief, van de
producten die hij zelf levert. Terwijl het profijt
voor de obligatiehouder meer afhangt van de alge
meene prijsindex, van de kosten van levensonder
houd, is de verandering in den financieelen status
van den debiteur eerst dan te beoordeelen wanneer
men weet of zijn product door de prijsdaling meer
of minder sterk is getroffen dan het gemiddelde.
Hoe zit het nu met Duitschlands exportproduc
ten; zijn die extra zwaar getroffen door de
prijsafbraak of zijn zij voor excessen gespaard gebleven?
De reactie in het indexcijfer is wel in de allereerste
plaats toe te schrijven aan de prijsdaling der voor
naamste agrarische producten. En juist van die
producten is Duitschlands uitvoer betrekkelijk ge
ring. Levensmiddelen worden integendeel in om
vangrijke mate geïmporteerd. Veel belangrijker is
de export van fabrikaten. Duitschland heeft een
vrij belangrijke invoer van grondstoffen die door
de industrie worden verwerkt waarna het gereede
fabrikaat weer de grenzen overgaat. Practisch ex
porteert Duitschland dus arbeid zoowel geestes
arbeid (van de leiders) als handwerk (van de arbei
ders). En het typische win da recente ontwikkelimj
der prijzen is nu juist dut de waarde van de arbeid
nog maar weinig of niets in gedaald. En de fabrika
ten zijn dan ook in waarde veel en veel minder
achteruitgegaan dan de grondstoffen. Dit verschijn
sel heeft tot gevolg dat ondanks de minder gunstige
wereldconjunctuur de Duitsche handelsbalans in
de afgeloopen maanden een gunstiger aspect heeft
getoond dan in de laatste jareu het geval is geweest.
En men moet er dan ook voorzichtig mee zijn om
uit de waardestijging van het geld conclusies te
trekken voor Duitschlands positie als debiteur.
Wellicht zal de gunstige prijsverhouding voor fa
brikaten ten opzichte der grondstoffen zich niet
kunnen handhaven, maar zelfs dan moet men nog
voorzichtig zijn om een oordeel te vellen.
Immers, en daarmede komen wij tot het derde
punt van ons betoog, zelfs wanneer de
prijsdalingtot op zekere hoogte blijvend zou zijn, (ook na het
omslaan van de conjunctuur zich dus tendeele zou
handhaven) en wanneer ook de gemiddelde prijs
van fabrikaten lager zou blijven dan nog wil dat
niet zeggen dat de last welke de herstelschuld op
Duitschland legt zwaarder is geworden. Voor elk
individueel debiteur kan men zonder beperking de
stelling poneeren dat de daling der prijzen althans
van die van zijn eigen product een strop beteekent.
Maar voor een heel land en een volk hoeft dat niet
het geval te zijn.
Wanneer de prijsdaling geheel wordt gemotiveerd
door en niet verder strekt dan het effect van ver
hoogde efficiency, van doorgevoerde
rationalisatiemaatregelen dan is dat op den duur geen nadeel
zelfs niet bij een hoogen schuldenlast. Want daar
door worden de rijkdommen van het land niet
minder; het actief: de werkkracht, de arbeid van de
bevolking blijft onaangetast. Alleen omdat voor elk
product minder van die arbeid noodig is dan
vroeVan Zaterdag 5 Juli tot 2 Augustus a,s.
Tentoonstelling van een groote collectie
ethnografica en plastiek uit alle werelddeelen.
KUNSTHANDEL AALDERINK
SINGEL 348. OUDE SPIEGELSTR. Z.
ger, kan bij gelijkblijvende loonen de prijs van elk
stuk product omlaag gaan. Maar zoolang maar
het tijdloon gelijk blijft en (gekristaliseerd in fabri
katen) kan worden uitgevoerd vermindert de wel
vaart niet. Het voornaamste actief van een land
is op-den-duur niet: fabrieken, machines, maar
de productieve bevolking, de ..levende have". En
als het actief gelijkblijft, drukt ook de schuld niet
zwaarder.
Ziehier een beknopt commentaar op de leer dat
Duitschland, gegeven de tendenz tot algemeene
daling van het indexcijfer, in elk geval het juk van
de herstellasten steeds zwaarder zal gaan voelen.
Natuurlijk is hiermee het onderwerp niet uit
geput. Slechts de veronachtzaamde lichtpunten
zijn naar voren gebracht. Waarmee wij echter de
zwarte zijde geenszins willen negeeren. Het is zeker
mogelijk dat zelfs na het overwinnen van de hui
dige malaise de prijzen niet meer tot het oude peil
terugkeeren (de jongste hoogconjunctuur in Ame
rika is het voorbeeld van een hausse waarin de
prijzen bijna constant bleven) en dat het verschil
grooter zal zijn dan gerechtvaardigd wordt door de
vermeerderde efficiency. Amerika heeft, zoolang
wij in Europa den gouden standaard handhaven,
een niet te onderschatten invloed op onze mone
taire toestand en dus op de geldswaarde en het
prijsniveau. Of die overmacht, bewust of onder
bewust, do Amerikanen ertoe zal brengen om ons
in Europa een deflatie te bezorgen, moeten wij nog
afwachten. Daarbij zal ook veel afhangen van een
doeltreffende po i iek van onze circulatiebanken.
Het gevaar bestaat dat Europa's (en dus voorna
melijk Duitschland's) schuld aan Amerika steeds
grooter zal worden (niet in geld maar in natura).
Maar op het oogenblik zijn er nog verschillende
lichtpunten. Kn daarop hebben wij in dit artikel
de nadruk gelegd.
Boeken voor Kinderen
De nieuwe Tip-topserie van Van, Holkema en
Warendorf's Uitgevers Mij. bevat een twaalftal
goede boeken voor jonge kinderen. De meeste zijn
oorspronkelijke Nederlandsche werken; de andere
vertalingen uit het Engelsen. Elk deeltje, dat
slechts / 1.?kost. is geïllustreerd en in een door
Wam Heskes geteekend veelkleurig omslag ge
stoken. Verschenen zijn:
De Kluizenaar, door E. Molt.
Reintje van den Watermolen, door ,1. P. Zoomers
Vermeer.
Door de Russische Sneeuwvelden, door (J. A.
Heiity.
De Lantaarnopsteker, dooi' Miss ('ummings.
De Jonyens run Oudenoord,, door 1). Dijkstra.
Auijusta. door Suze Andriessen.
Ken Vacantiereisje naar Jura, door Dr. A. B.
Korff.
Frida en Juin r Nichtjex. door Agatha.
Lotaevallen vun twee Jongens in Trunsvaal, door
(i. A. Henty.
/fuixlwudntertje, door K. de Pressensé.
De ondergang vun het Kijk van Montezuma,
door Mr. J. Kist.
Constancf de \Vild, door Suze Andriessen.
Leonard Hoggeveen's \'an den Sneeuwman die
praten kon. is een, door den schrijver geïllustreerd,
kinderboek voor den leeftijd van 6?9 jaar. Voor
ongeveer denzelfdeii leeftijd zijn de aardige
Gronings f hèSprookjes en Vertellingen, die door
Jan de Boer verzameld en door Hans van Leeuwen
uitstekend geïllustreerd werden. Heide boekjes
werden door van (ioor Zonen, den Haag, uit
gegeven.
Prettige boeken voor jongens zijn de drie door
(iebr. Kluitman uitgegeven werken: Leo van
('alcar, Jim de Voetballer, U. (). Dorhout. De
liabo-elub en H. Eeenstra, Uit I'inkie's jonge.
dagen. Jan Lutz, Pol Dom en J. (i. Kessler zorgden
voor passende illustraties.