De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 5 juli pagina 7

5 juli 1930 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

2770 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 JULI 7930 t' r l Uit de Natuur: ZONNEWENDE door Dr. Jac. P. Thijsse Op het nest INDERDAAD een keerpunt. Sint Jan brengt velerlei verandering. In heel West-Europa geldt die fatale datum voor het eind van den nachtegalenzang. Mijn nachtegaaltjes (het nest lag onder rozen en kamperfoelie in een klimophaag vlak voor het raam van mijn studeerkamer) zijn uitgevlogen op 22 Juni. In de week voor het uitvliegen zong de man nog maar enkele keeren korte brokjes. Ze hebhen toen nog drie dagen in den tuin rondgescharreld, maar nu zijn ze de wijde wereld in, evenals de roodstaavtjes en de heggemusohjes. Toch ligt de tuin niet stil en verlaten, want telkens komt jong gedoe van elders rond zwerven, nu eens een drietal meesjes, dan een enkele boomklever, een troep je winterkoningen, een paar bonte spechten, een zestal drukke groenvinken. De hondsroos raakt uitgebloeid, ook de kamper foelie sluit zijn eerste bloeit ij dperk af; thijm en Teunisbloem komen nu aan de beurt, straks ge volgd door bereklauw, engelwortel en peen en pastinaak, de schermbloemen van de groote vacantie. In weide en duin, langs de stranden en op sommige plaatsen in de groote heiden scholen de beginnende trektroepen samen, de kieviten, spreeuwen en vischdiefjes het eerst. Langs de Zuiderzee en op de Wadden ontmoeten elkander nu de laatste zwervers van het voorjaar en de eerste reizigers van den herfst. Toch kunnen Julidagen. nog smaken naar de lente. Tjiftjaf en fitis hernieuwen hun zang en. zelfs wel zeer opgewekt en uitvoerig. Het rietland blijft nog lang luidruchtig van rietzangers en karekieten. Nu de nachtegaal zwijgt en merel en zanglijster ook minderen, behoeft het langs den. boschrand nog niet stil te zijn. Ken viertal vogels houden nog den moed er in tot na Sint Jacob; dat zijn de spotvogel, de tuinfluiter, de zwartkop grasmusch en het braamsluipertje. De spotvogel laat zich helaas veel minder hooren dan in vroeger jaren, maar den tuinfluiter kunnen wij nog gerust rekenen tot de niet zeldzame zomerza-ïigers. Wanneer ge wandelt in het eiken-kreupelhout dan is het soms alsof ge den merel hoort, dezelfde malsche diepe tonen. Maar de voordracht vari den tuinfluiter is iets sneller en de strophe langer van Mevr! d. BRINK CORSETIÈRE KEIZERSGRACHT 7TUMSTERDAM TELEF. 37151 ATELIERS VOOR REPARATIËN IN OEN HAAG ELKEN VRIJDAG HOTEL CENTRAL duur, ja, veel langer. Ook blijkt de omvang van de stem veel grooter te zijn, want dikwijls slaat het mereltimbre over tot hooger geluid als dat van de roodborst. IVfear nooit wordt het schril of ruw en dit is wel een zeer goed kenmerk. De grasmusch, die ook een lang verhaal ten beste geeft, wordt in zijn voordracht wel eens ruw en onbeholpen en mag zelden aanspraak maken op malschheid. Zwartkop en Braamsluiper willen ook wel lange verhalen doen, maar die zijn altijd te kennen aan een duidelijk slot. De Braamsluiper besluit met een scherp rateltje, de Zwartkop met een omhaal van prachtig zuivere klokketonen, zoo rein en edel en krachtig, dat ze geheel uitspringen boven het begin van het lied. De Tuinfluiter heeft n,a?,v het einde toe ook wel een crescendo, maai' dat steekt niet duidelijk af bij het geheel. Alles met alles behoort die Tuinfluiter tot de beste zangers en hij wordt dan ook met eere ge noemd. Kr zijn zelfs kenners die hem naast of boven den nachtegaal plaatsen. Hij heeft echter de volksverbeelding niet sterk getroffen, noch nu, noch vroeger en het zal nog wel een poosje duren eer de dichtkunst hem aanvaardt. Intusschen heeft een Engelsch professor in, de zoölogie hem toch al in verzen gehuldigd en voor zijn lied o. a. de volgende vergelijking gevonden: So babble clear waters that breates from a rill TJpon moss-covered boulders in spray. Niet kwaad bedacht, vooral het mos op die keien. We moeten nog al moeite doen om hem te zien te krijgen, want hij zingt meestal in het dichte; gebladerte. Bovendien is hij eenvoudig gekleurd: bruingrijs op den rug, de vleugels wat donkerder, de keel ook grauwig, onderzijde naar de buik toe wat lichter, de pooten blauwgrijs. (Jrasmusch en Braamsluiper hebben een duidelijk wit keeltjo en de Zwartkop hejft een zwart fluweelen schedel kapje. Misschien doen we nog het best met den tuinfluiter te herkennen aan de afwezigheid van die duidelijke trekjes van zijn kornuiten. In ieder geval loont het de moeite, om in de; steeds stiller wordende Julidagen eens wat aan dacht te schenken aan deze zangers van tuin, park en boschrand, die den zomer uithiideu. Wanneer zij zwijgen, dan zijn we al in liet tijdperk van langere kille avonden. NIEUWE VERZEN door A. Defresne Hn'arte verzen, door K. 31 iche/ ttij dr. Chrisloplii-i-c KMO. Op het oogeriblik. dat de fascistische part ij d" macht over de Ned"i'landsche staatszaken in handen krijgt, zal deze dichter ophouden verzen te maken. Deze voorspelling grond ik op de volgen de waarnemingen, die kenmerkend voor dezen mensch en zijne gedichten zijn. A. Door uit dezen bundel niet af te leiden infantiele oor zaken is,de dichter aanhanger van eenbepaald maatschap pelijk systeem, dat men fascisme noemt. 6. De dichter heeft een buitengewoon sterk machtsgevoel op het maatschappelijk leven van anderen ingesteld, een machtsgevoel, dat eischt, dat de anderen volgens x.ijn ge liefd systeem samen leven zullen. olg dat bijgevolg even uuueiigcwoun K^'1-"^1- i^u«lu^. w..t.-.t.t.L eene even sterke haat, die in tiet bijzonder ingesteld is op die maatschappelijke klasse, die zijn geliefkoosd systeem in het bijzonder tegenwerken, de sociaal democraten. D. Wordt zijn machtsgevoel dus bevredigd en krijgt de fascistische partij voldoende macht, dan houdt zijn haat en eveneens zijn dichten op, want dit dichten komt voor een groot deel uit deze gevoelens voort, Hiermede is eigenlijk deze dichter als kunstenaar veroordeeld. Zijne gedichten toch vertoonen d" deugden en d" gebreken van eene dergelijke gees tesgesteldheid, terwijl ik vrees, dat d<' laatste d." overhand hebben. De gedichten zijn groot van ailure maar klein, soms benepen in wezen. Dit vindt zijne oorzaak in het feit, dat het voort brengende gevoel zijne aanleiding vindt in een betrekkelijk tijdelijkenmaatschappelijkentoest'Mid, zond"i' d'it de dichter dezen toestand ziet als sym bool van eene algemeen menschelijke eigenschap. Als deugden vertoonen de gedichten de teekoneit e.ener sterke persoonlijkheid, fel en scherp, soms echter verzuurd door een gevoel van miskendheiu, d"jt herhaalde malen stijgt tol lugr.berste bitter heid. De wp.ft'.'d" van d"ze gedichten verniir.dei-t hij dan weer doordat de dichter d-zeii toesUvd abusievelijk voor hoogt; eenzaamheid i'/.yiziet, waavop hij dan ook nog da-iig trots is ook. KRONIEK Kxa nien-opgavcn 's I^an.ds Departementen van Algemeen Bestuur zijn gewis merkwaardige en, hopelijk, ook eerbied waardige instellingen. Zij zijn het Blijvende in het Politiek Vergankelijke, de Hotsen door de zee der partijstrijden omklotst, de taaie gestadige Weer standen tegen hevige, doch onregelmatige stuwin gen, de Stille Krachten, die de spraakzame ministerieele dito's in den loop der jaren buigen tot hun wil. Hun macht boven rnaar vooral onder gronds reikt verre, en zij bergen vele eri daarbij griezelige geheimen in hun schoot. Ken daarvan, is wel hoe en waar de opgaven voor de schriftelijke examens onzer instellingenvan middelbaar onderwijs vandaan komen. Zetelt daar in het hart dier nijvere bijenkolon.ies. waar de honing der administratieve wijsheid uitgepuurd en uitgekuurd wordt, n enkel machtig heer, die telkenjare in de eerste Junidagen zijn wis- en taal kundige ukazen als banbliksems over het land slingert? Of is het een heele commissie, die niet tot eenstemmigheid geraken, kan, en in godsnaam dan maar een. greep doet 'i Of zijn het enkele uit gelezen deskundigen? Of een zootje On-kundigen? liet lijkt er op of nu eens het eene systeem, dan weer het andere gevolgd wordt en. dit jaar speciaal de On-kundigen do beslissing hadden, toen het Xederlandsch opstel ter sprake kwam. Of zou men niet idealistisch eenvoudig vari geest moeten zijn om aan jongelieden van om en bij de achttien jaren op te dragen in een. paar zenuw achtige middaguren een verhandeling te schrijven over: ..De Letterkundige smaak in verschillende Tijden". ..De invloed van de pers". ..eenige hekel dichten, va-) Vondel". .. Verkeersvraagstukken", Kdison en de Techniek". Vreemde woorden iri het Xedei'landseh". ..De Verovering van de lucht ?" De bedoeling is. dat in een drie. vier folio-blad zijden zulke essays maar even hun beslag zullen krijgen. Is het dan wonder, dat er meest niet meer da1) onn<lozelheid en gebazel op papier kond? Waar moeten deze jonge menschen de parate kennis va'Miaa') halen voor zulke onderwerpen. gesteld a! dat zij geoefend waren in het omvattend en samenvattend denken er over? Zelfs de notie van een redelijken. opbouw van zulk een stof ontbreekt hun. en wat er voor den (lag komt. en e.ikel k'in komen, zijn min of meer verteerde heri'ineringen aan hetgeen op school geleerd is of brokken, meest onverteerde krantenlect uur. alles in gewoonlijk stumperig Hoilandsch neergelegd. Want ofschoon de keuze dezer opgaven schijnt. heen te wijzen na'ii- een zeer ontwikkelde, zelf standig denkende jeugd, blijkt in de praetijk deze jeugd wel velerlei te Weten, maar niet veel en aller minst zelfstandig te denken., el) maal' bij uitzonde ring te kunnen styleeren. Kan zij het echter helpen. indien men ..van hooger hand" aan zulke ficties vasthoudt, die den vreemdeling in den waan 3U'>, 'l en brengen, (fat het ondel wijs hiel' toch Wel vau zeer verheven, soort is? F. C. TENTOONSTELLING DIETZ EDZARD N.V. KUNSTHANDEL P. DE BOER HEERENGRACHT 474, AMSTERDAM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl