Historisch Archief 1877-1940
>E GROENE AMSTERDAMMER VAN 12 JULI 7930
Np. 2771
BIO S C O P Y
door L. J. Jordaan
Een verwaarloosd
cultuurbelang
Het lïederlandscb Centraal Filmarchief
- za^ we^ voor niemand eenige nadere
toelichting behoeven, dat de fihn een der
' ^belangwekkendste historische documenten kan
l genoemd worden. Haar objectiviteit, haar
accura"tesse en haar volledigheid vormen een geschied
kundig getuigenis van tot nu toe ongekende waar
de. Het is zöeenvoudig en zöduidelijk voor
Ihistoricus en leek, dat wij de zaak reeds jaren
.geleden voor kennisgeving hebben aangenomen
..en tot de orde van den dag zijn overgegaan.
<5een regeering geen wetenschappelijk instituut
geen historische 'vereeniging, nam in de dertig
jaar, gedurende welke de film onbewust historie
achryft, het initiatief dezen overvloed van
documentair materiaal te ziften, te ordenen en voor
2»et nageslacht te bewaren. Het was een particulier
-i?laten wij zijn naam: D. S. van Zuiden te Den
maag, met eere vermelden ! die in 1919 op het
idee kwam, uit den vloedgolf van histoire contem
poraine, welke de filmproductie jaarlijks over ons
^ïeenspoelt, althans iets te redden. Na de noodige
?propaganda in de pers verkreeg de heer van
?IZuiden steun en medewerking gelijk het eerste
jaarverslag met waardeering vermeldt van
"prof. mr. B. Fruin, Algemeen Rijksarchivaris en
uidig voorzitter «en kon de Vereeniging
NederJandsch Centraal Filmarchief met 5 donateurs
*n 45 leden worden opgericht.
Men krijgt, de jaarverslagen der Vereeniging
i- -doorbladerend, den indruk, dat het dagelijksch
l>estuur, bestaande uit de heeren dr. H. E. van
?Gelder, Prof. Fruin, Mr. Dr. W. K. de Roo de la
taille en de secretaris, de meergenoemde heer
?van Zuiden, geenszins bij de pakken heeft neer
gezeten. Met energie en groote activiteit werd
in den loop der jaren gepoogd belanghebbenden
?en wie, van den Minister tot den eenvoudigen
intellectueel is in dezen eigenlijk niet
belangIhebbend? van de cultureele beteekenis der
"Vereeniging te doordringen. Moreele, zoowel als
Jinantieele steun werd van de regeering aange
vraagd, gemeenten werden uitgenoodigd als lid
*oe te treden en een intensieve propaganda tot
uitbreiding van het gewone ledental gevoerd.
De resultaten van dezen tienjarigen intensieven
arbeid, vinden wij ten slotte vermeld in het jongste
jaarverslag over 1929. De toon waarop dit
jaar"verslag evenals alle vorige is afgestemd, is van
?een onverwoestbaar vriendelijk optimisme', het
welk wij temeer bewonderen waar onzes inziens
"voor een gerechtvaardigde ontevredenheid
allesains reden ware geweest.
Zoo noemt het jaarverslag een rijkssubsidie
voor het eerst na tien jaar ! van vijfhonderd
harde guldens het schoonste jubileumsgeschenk".
Wij vinden dit bedrag, zelfs opgeteld bij de overige
.blijken van welwillende gezindheid der regeering
niet veel meer dan een schamele fooi. Zonder nog de
Jdassiek en dus vervelend wordende vloot-uitgaven
in het geding te brengen, zouden wij dichter bij
huis blijvende willen vragen: Hoe verantwoordt
.een Minister een dergelijk bedrag tegenover de
.belangrijke sommen, welke een instituut als de
'Centrale Filmkeuring ondanks zijn belangrijke
arevenues toch zeker nog kost ? In het laatste geval
hebben wij te doen met een instelling, welks
eenzijdig georiënteerd karakter talloozen Neder
landers een doorn in het oog is en dat niettemin
?voor zijn nuchter-politioneele functionneering den
?volledigen steun van 's lands kas geniet. Daar
tegenover staat een vereeniging, welker streven
gericht is op de "directe, positieve verrijking van
?onze cultuur welker beteekenis voor de historie
?der laatste dertig jaren van groote waarde zou
kunnen zijn en welker belang voor de
geschicdAGENTEN VOOK
AM ATEC K- KI1SO-UITBC8TIIS «
FOTO-SCHAAP & Co.
SPUI 8 AMSTERDAM
vorschers der toekomst moeilijk overschat kan
worden. En deze vereeniging wordt wij her
halen: voor het eerst na tien jaar afgescheept
met een subsidie van vijfhonderd gulden !
Bij dit alles wagen wij de veronderstelling, dat
de naam: Nederlandsch Centraal Filmarchief,
niet geheel vreemd is aan de onevenredig geringe
belangstelling, welke dit instituut, ondanks zijn
ingespannen arbeid, wist te verwerven. Wij vreezen
maar al te zeer, dat gezegde naam, nolens volens.
doet denken aan studeerkamer-geleerdheid, stoffige
documenten en droge verzamelwoede. Mocht dit
zoo zijn laten wij dan hiermede een dergelijk
onjuist en onbillijk begrip met de grootste stellig
heid tegenspreken.
Want niets is levender niets boeiender niets
spreekt directer tot de verbeelding der massa,
dan de onwraakbare projectie der cultureele en
maatschappelijke historie, die de film is.
Wij constateerden hierboven reeds, dat voor
den relatief geringen bloei der vereeniging in de
eerste plaats de vrijwel platonische belangstelling
van het Rijk verantwoordelijk gesteld dient te
worden. Instellingen met een
semi-wetenschappelijken ondergrond ontsnappen gewoonlijk aan de
publieke aandacht en zijn goeddeels aangewezen
op een behoorlijken regeeringssteun. Waar deze
steun echter achterwege blijft, daar dient een insti
tuut als het Filmarchief den eenigen anderen
mogelijken weg te bewandelen: verbreiding en
populariseering zijner beginselen, om door een
krachtig, snel wassend ledental op eigen wieken
te kunnen drijven. En wij zouden met alle
erkenning van den ijver der leiding en volkomen
bewust van ons stuurmanschap-aan-den-wal
willen vragen: heeft het bestuur aan deze nood
zakelijkheid wel al de aandacht geschonken, die
het toekomt ? Zeker er zijn enkele (onze gegevens
vermelden slechts n, maar dat zal wel onjuist
zijn) propaganda- en demonstratie-avonden ge
organiseerd. Het wil ons voorkomen, dat de ver
eeniging, krachtens den aard van het onderwerp
harer zorgen, het veel en veel meer moet zoeken
in die richting. Men wordt nu eenmaal geen lid van
een vereeniging, alleen om deze in staat te stellen
materiaal te verzamelen, hoe kostbaar overigens
ook, en dit materiaal weg te sluiten in een kluis.
Zou het dan geen aanbeveling verdienen aan het
lidmaatschap een zekere remuneratie te verbinden.
door het organisceren van vaste demonstratie
avonden voor de leden, het zij met- of zonder
voordracht? Ongetwijfeld zou dit een kosten ver
meerdering meebrengen, door het noodzakelijke
vervaardigen van dia-positieven, gezien het feit,
dat de verzameling films grootendeels uit nega
tieven bestaat. Maar wij nieenen, dat alleen derge
lijke opofferingen een dreigende steriele stabiliteit
kunnen voorkomen. Tenslotte zouden wij, voor de
directe propaganda, een contact met de uiterst
nuttige en effectief werkende
Volks-Universiteiten willen suggereeren.
* *
*
En nu komen wij aan een belangrijke zaak, die
de vereeniging tot heden blijkbaar welbewust
buiten haar werkterrein heeft gehouden, maar die
naar wij stellig meenen een onbetwistbaar
recht heeft op haar aandacht. Wij bedoelen het
toevoegen van films aan de verzameling, die
krachtens haar filmtechnische of artistieke waarde
beteekenis hebben gehad voor de ontwikkeling
der cinegrafie d. i. voor de ontwikkeling der cultuur
in breeden zin.
Wij zijn volkomen bereid te erkennen, dat hier
mede de grenzen, welke de vereeniging bij haar
oprichting heeft gesteld, belangrijk zouden worden
overschreden en dat zeer waarschijnlijk een her
ziening der statutaire bepalingen noodzakelijk zou
worden. Maar wij meenen anderzijds, dat een
Xedcrlandsch Centraal Filmarchief, in dezen tijd. niet
wel denkbaar is, zonder een registratie van althans'1
de belangrijkste verschijnselen op cinegrafisch
gebied. Al ware het alleen reeds uit egards voor het
materiaal, waaraan het zijn bestaan dankt.
Het zal wel overbodig zijn er hier nog aan <e
herinneren, dat de opvattingen omtrent de film
als cultuur-historischo factor in de tien jaar. welke
sedert de oprichting der vereeniging verliepen
een volledige omwenteling hebben ondergaan.
Het zou zelfs een punt van overweging kunnen
uitmaken, welke cinegrai'ischc producten van
groot er belang waren voor de cultuur-historische
ontwikkeling van het Nederlandsche volk in al
zijn lagen: de films, die geschiedkundige,
industrieele of folkloristische evenementen vastlegden
dan wel, die, welke als speel"-films op de
psyche en mentaliteit van ons volk van invloed
waren.
In ieder geval lijkt het ons moeilijk, de beteekenis
van de ontwikkeling der gewone bioscoopfilm
ook in dit verband te ontkennen. Gebeurtenissen
in de historie der cinegrafie als de Asta
Nielsenfilms, Caligari of de Nibelungen, verdienen min
stens zoozeer voor vernietiging bewaard te blijven,
als b.v. een film van het Landstormfeest te Harder
wijk of den brand van het Leidsche stadhuis.
Wij ontveinzen ons geenszins, dat een beschou
wing der nieuwe mogelijkheden, welke een uitbrei
ding in bovenbedoelden zin zou meebrengen,
feitelijk wil zeggen: het onder de oogen zien van
schier onoverkomelijke moeilijkheden. Want wij
raken daarmee de werkwijze der vereeniging, die,
zij het ook onder den drang der omstandigheden,
hoogst gebrekkig zooal niet foutief te noemen
is. Het Nederlandsch Centraal Filmarchief de
instelling, die over de ruimst mogelijke middelen
behoorde te-beschikken, is namelijk geheel afhan
kelijk van vrijwillige schenkingen. De noodzakelijke
en onontbeerlijke samenwerking met het bioscoop
bedrijf bepaalt zich tot de overeenkomst met
enkele ,,journaal"-firma's, die gratis hun negatieven
aan het archief willen afstaan. Het verhuren van
dia-positieven (de eenige feitelijke baten voor de
vereeniging) alsmede het vertoonen voor propa
ganda of instructieve doeleinden is slechts mogelijk
met instemming van de schenkers. Tot overmaat
van ramp schijnt het contact met het bioscoop
bedrijf, een enkele uitzondering als de firma Muller s
niet te na gesproken, op groote teleurstelling te
zijn uitgeloopen. Wij hebben in de dagbladen
kunnen lezen, dat de Bioscoopbond thans ook
zijn conflict" heeft met het Nederlandsch Cen
traal Filmarchief. Zonder een oordeel over de
hangende quaestie te willen uitspreken, die niet,
als het conflict met de N. R. C. een persbelang
raakt, zijn wij toch geneigd den dwang der Regee
ring, om het openbare filmen" slechts toe te staan,
op voorwaarde, dat het negatief in de archieven
der vereeniging gedeponeerd wordt een weinig
gelukkige gestie te noemen. Het gaat niet aan,
dat een landsbestuur, hetwelk zich zelve zoo weinig
aan een daadwerkelijken steun ten opzichte van
het filmarchief gelegen heeft laten liggen dezen
steun afdwingt van derden, op wier vrijwillige
medewerking men hoogstens een beroep zou kun
nen doen. De in wezen onduldbare dwang, die de
filmimporteurs noodzaakt de censuur van hun
materiaal zelf te bekostigen, is ons te hartgrondig
onsympathiek, om dit begin te willen uitbreiden
voor welk overigens goed doel ook.
Zoo ooit, dan lijkt ons in deze quaestie bemidde
ling en tot elkaar brengen der partijen geboden. De
Bioscoopbond heeft alsdan de goede gelegenheid,
zijn tot nu toe niet geheel onaangevochten reputatie
te rehabiliteeren, door ook een ideëele zijde in het
filmbedrijf te erkennen. Het Filmarchief zou van
dit gebaar kunnen profiteeren en zijn werkzaam
heid op solidere en meer effectieve basis kunnen
grondvesten ten profijte van tijdgenoot en nage
slacht.
Het roosvenster
naar JoséMaria Hcrédia
Dit sierlijk raamrozet schouwde ontelbre baroenen
met hun getooide vrouwen, groot en ontzagwekkend
neigend ten voet der priestren, die de armen strekkend
hun zecgning zonde' over heimetten en kaproenen ,
te ijl zij, niet voort wellicht een leêggang kunnend
rekken,
bij den ontrusten roep van hoornen en klaroenen
ter jacht onstuimig langden waar de bosschen groenen,
of zich bereiden 't Hyzantijnschc toe te trekken.
T h anti liggen de-ede/lién neren fnin slanke vrouwen
men ziet een u-ind/iond bij hun spitse schoenen
r o me en
weerloos ten glunzcnd-blanke-of gitten marmersteen.
~Zij zullen nimmer «preken meer noch roere' of hooren,
en tnct hun irijd-gcsjierde oof/en zien z'aldoor en
toch, zonder zien natu' '/ schoon-beroosde venster heen.
JAy II. EEKHOUT
Hotel Duin en Daal" ? Bloemendaal
Str. koud en warm water op alle kamers
PRIVÉBADKAMERS ~ LIFT ~ Telefoon 22223