Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 12 JULI 1930
II
'tje>
de
in
fax
lan
kui
! r
BUI
laf
f^HAKCL
WEILIGe*/EG 11-1? «AMSTERDAM
Kleermakerij
Bil ons verkrijgbaar N. R. V. MONTA SCHOENEN
SCHILDERKUNST
door A. Plasschaert
Vincent van «.ogh
In een dorp dus een eenvoudig gedenkteeken
?voor Vincent.
We kunnen ook het dorp niet schennen
-voor hem, die geen wezentlijk dorpsgenoot
-was omdat hij was te groot ! Maar al
2cu ik dus zeer eenvoudig, dat is haast
verascholen, het gedenkteeken houden in het dorp
in de steden, waar Vincent als schilder is thuis;
-waar de eerbied is, de waardeering, de kennis
omtrent zijn leven, daar kan steeds sober, zooals
"past bij dit zwoegend leven, het eerbetoon, het
gedenkteeken meer openbaar zijn, meer duidelijk.
Vincent is daar een symbool van den kunstenaar,
«lie strijd en hartstocht was van niet dikwijls
geëvenaarde spanning en wiens onstuimigheid
natuurlijk bleek in ieder opzicht, als den meesten
?een. traagheid. In de stad is Vincent een wezen,
«en symbool, een beeltenis, want de schoone en
verschrikkelijke steden zijn voor dezen eenzame
geworden tot een woonstee. Hij zou daar, ik
.herhaal, meer duidelijk, meer openbaar kunnen
staan op een plein, voor een gebouw, als toppunt
van een constructie; hij zou daar, stabiel in brons
«f in steen allicht nog beter staan midden in een
?museumzaal, waar rond dat beeld alleen zijn schilde
rijen hingen, en van zijn schilderijen de beate, die
??wij bezitten. Dat is een logische plaats voor het
eerbetoon van ons land ten opzichte van Vincent,
?de maker te midden van wat hij maakte, in een
rustige groote zaal, waar zij konden heengaan
<Ue hem. kennen, en waar zij, die er bij toeval
kwamen en zich verwonderden om 't werk, mensch
«n werk konden verbinden. Natuurlijk moet het
heeld daar een goed d. i. een innerlijk gelijkend
>eeld zijn het is toch een eindelijk eerbetoon
-van zijn ras aan den te laat geëerde uit dat ras.
En het zou daar eindelijk rustig zijn voor hem;
tij was daar thuis; in de eigen moeiten en vreugden
ivan zelf het mecschlijk middelpunt. ...
Wanneer de commissie-Vincent van Gogh dit
foereikt zal hebben: de van Goghzaal met het beeld
4n het midden en hei simpel r/edenkteeken in zijn
dorp, dan heeft zij een juist werk vol rede voltooid..
Er is nog een vraagstuk omtrent van Gogh,
?dat ik hier behandelen wil; het gaat dus om
iets anders dan om zijn beeld in het museum te
Amsterdam, om het eenvoudig gedenkteeken
jn zijn dorp, beide bewijzen van een vastgestelden
«n, verzekerden roem ? het gaat om de tentoon
stelling, die te Amsterdam zal worden gehouden,
en waarvoor de gemeente Amsterdam (weer
Holland's hart) een groote subsidie heeft gegeven.
Dat een subsidie werd gegeven, is een daad, die
alle toejuichingen verdient. Het is een daad uit
juist inzicht: een land handhaaft zijn naam
doorzijn kunstenaars, ten eerste maar is daarom
«leze daad geheel-en-al juist? Ik ben een hard
nekkig vechter geweest, toen voor velen Vincent
aiog een onopgelost probleem was. Dit is geen
verdienste; dat paste. Ik schrijf het hier alleen
neer, om niet te worden misverstaan, wanneer
ik schrijf, dat ik vind, dat zulk subsidie anders
kon worden besteed. Vincent behoort onder de
nieuwe vaste namen der schilderkunst; wien zijn
?werk nu nog niet bekend is, is ten achter. Die
achterlijken, moeten die van gemeentewege worden
geholpen om bijgebracht te worden, wat traagheid
Kunstzaal van Lier
Rokin 126 Amsterdam»
Oosterscha & Europeesche antiquiteiten
Oude en Modarne schilderijen en plastieken
Negerkunst & Ethnographlca
en misschien onlust hen verhinderden te ervaren,
te weten in den diepsten zin ? En kon voor deze
subsidie, niet iets anders gedaan worden dat beter
is? Mij schijnt zulks toe. Ik zag het bedrag liever
anders besteed. Ten eerste kon n deel gegeven
worden voor het beeld, dat midden in de zaal van
het museum moet komen staan, als een blijvend
bewijs van Amsterdam's eerbied; een ander deel
kon worden besteed aan twee dingen: evenals
het eerste deel een bijdrage kon zijn voor het beeld,
evenzeer kon het tweede deel een bijdrage zijn
voor de som die diende nog een zeer goed werk aan
te koopen ter verrijking van het aantal schilderijen,
een werk, dat zonder twijfel echt was, en als zulk
niet aan twijfel onderhevig! Die werken zijn er. Dat
te doen, deze twee dingen te doen is tot blijvende
verrijkingen mee te werken, en dat mag toch met
het geld van een gemeenschap als Amsterdam?
Ik geef deze dingen in ernstige overweging, ook
aan den Wethouder van Amsterdam, wien dit alles
aangaat.
* *
*
Ik hoop, dat de subsidie, die de gemeente Am
sterdam voor Vincent toezeide, niet de laatste
zal zijn, maar de eerste van een reeks. En ik hoop,
dat dan zulke subsidies eens gebruikt zullen worden
ook voor tentoonstellingen etc. (met aankoop
liefst) van werken door kunstenaars gemaakt,
A, W. Kort
Naakt
die van onzen tijd zijn, en soms ons land en zijn
kunstenaars hebben beïnvloed. Ken Tentoonstel
ling van Maillol b.v. en andere fransche beeld
houwers is wenschelijker en meer noodig dan óéne
van Rodin was (ik weet, deze was niet gesubsidi
eerd !) en tegelijk daarmee, of daarna zou een
tentoonstelling moeten gehouden worden van
schilders, hier tot onze schande aan te weinigen
bekend; van fransehen als Dufresne (de .Stillevens)
van sommige Matisse (om den invloed) van
Rouault (wie kent hem hier V) van enkele beelden
van Kogan den verfijnde, van sommige duitsche
beeldhouwers, van goede Marquet's, van Permeke
een overtuigende, eens on voor altijd overtuigende
keuze; van enkele Pascin's, enz Zulke dingen
zijn noodig voor de willigen en wij moeten toch
niet den onwilligpn ten eerste ter wille, en alleen
ter wille te zijn? Zulke tentoonstellingen konden
ook den directeuren van musea baten !
Stellen wij dat van Gogh's tentoonstelling tot
stand komt. Wie zal haar dan openen ? Er zijn dan
twee pretendenten naar dezen redenaarstrooii; n
Baart do l.i Eaülo n Brommer. Deze lijken mij
beide in dit geval ongeschikt. Zij zijn te groote
partijgangers; ik zou willen zeggen: zij zijn beide
te zeer betrokken bij Van Gogh. En bij deze ten
toonstelling, ook /ij moeten dat toch vinden, gaat
het niet om b«",at svin persoonlijk ge/.ag, het gaat
alleen en alleen om Vincent. Een ander moet ge
zocht worden, en is te vinden; is er. Ik bet) oiu te
praeciseeren, misschien een minder hardnekkig
bewonderaar van Roland Holst, den schilder, dan
hij zelf is (ik heb daar mijn aesthetische redenen
voor) maar na deze praeciseering, die mij nood
zakelijk leek terwille van de zuiverheid, lijkt het
mij toch billijk toe en passend Rich. Roland Holst
te vragen de openingsrede te houden bij de tentoon
stelling van de werken van Vincent te Amsterdam
in het Amsterdamsch Museum. Hij voldoet toch aan
deze twee voorwaarden: noch als Bremmer noch als
Baart de la Faille is hij betrokken bij Vincent, en
zijn bewondering voor Vincent's werk was vroeg
en zeker, zooals dat den kenners immers niet onbe
kend is? Die openingsrede voor Vincent zal voor
Roland Holst zijn een vroeg eerbetoon voor een
hartstochtelijke, herhaald en vernieuwd van uit
een gansch andere plaats; zij zal daardoor ook
gelden als een officieele erkenning.
A. W. Kort's naakt
Er zijn overal op-potters; spaarders. Kort is
zoo'n op-potter in Groningen, wat het talent van
schilderen aangaat. Als alle spaarders kan hij
verrassen; als alle op-potters vertoont hij op een
oogenblik meer dan ge verwacht. Hij heeft geduld
met zijn talent; hij gunt het een groei, en hij gunt
het plotseling een stap verder te gaan. En dat
kan, want hij heeft zijn stillen en feilen harts
tocht in toom gehouden. En langzaam-aan komt
het eene subject" na het andere. Het stilleven
was er met de getrouwheid, die gelijkt op die van
Verster; het landschap en het stadsgezicht en het
bloemstuk waren er in een vereenvoudigd impres
sionisme; het naakt is er en het laatste
voor hem, het portret, zal er ook wel komen,
geteekend, geaquarelleerd, geschilderd. Wij zullen
dan een volledigen, hollandschen, getrouwen schil
der hebben, die niet overrompelt, maar wiens
werk een rustige waardeering levendig houdt.
Want zonder twijfel is er iets verrassends in
de teekening van een naakt, door Kort gemaakt
in 1930. Er is een behagen in de diepte maar
nooit dood zwart; er is in de figuur, die staat,
een begrip, dat dit een mensch, een wezen is;
er is in het niet-cdel gebouwde lijf overal leven.
Maar daarom zou ik deze teekening nog niet
behandelen. Er is iets grooters in dit
vrouwenaakt. Het licht en het donker hebben de gehei
menis, die wij in het kunstwerk zoeken. Het licht
en zijn tegenstelling, die langzaam zich van het
licht op dit lichaam afkeert en tot de fluweelen
zwarten gaat, heeft een beteekenis, is een beken
tenis. Kn dat bewijst Kort's voortgang, en voor
uitgang.
I)e Roemeensehe Schilderkunst. Notities
De beeldhouwkwestie is op deze gemiddelde
tentoonstelling gemiddeld vertegenwoordigd; alleen
een paar werken: het kind van Brancusi. de
vrouw met den eigenaardiger! neus van Meorea.
een aardowerken kop van M. Cosaceano, een
vrouwekop van 1. Codreano (220) en de zusters
van Patrasco blijven bij en schijnen uit boven
het andere gewone.
Wat de schilderkunst aangaat, ook daar bleef
de algemeene geestdrift der beschrijvers mij
vreemd. Misschien is die geestdrift een voorge
nomen internationale hoffelijkheid, maar ik meen
te weten, dat voor een keuzetentoonstelling van
gelijke waarde bestaand uit Hollandsch werk die
geestdrift veel geringer zou zijn. En het gaat in
de beschouwing toch om do praecisiteit ?En wat
vinden wij op de tentoonstelling als schilderij ?
Aman's dame (in het zwart) met hond, Grigoresco
met een elegant expressief vrouweportret, een
winter en een naakt van Andreesco, het zelfpor
tret van Petrasco on oen ander portret (33); oen
lithographie van Steriadi, luchtige teekeningen
van Theodosion; wij vindon er voel fransche
invloeden, en triet zoo veel eigen merg; laten wij
bij zulken oogst niet doen of het veld dat wij
zagen tot aan. de felle kim van zonne-overritseld
koren vlamt.
Smalfilm-Amateur-Kin3TutO£rafie
onder Kino-technische
leiding van Joris Ivens
Vraagt brochures
en demonstraties
CAPI
115 KALVERSTRAAT
Amsterdam C.
BQ CAPI vakkundige raad an voorlichting.