Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 12 JULI 1930
Uit de Natuur:
TEUNISBLOEM
door Dr, Jac. P. Thijsse
E ENIGE jaren achtereen heb ik wel eens
moeten verklappen, dat de bloemenklok in de
?war was. Bloemen, die anders altijd toonbeelden
waren van stiptheid hielden zich noch aan den
datum van het jaar, noch aan het uur van den dag,
of, zooals het stofzaad, bleven geheel in gebreke
om zich te vertoonen. Thans echter, in dezen onge
looflijk mooien voorzomer, zooals wij er in een
halve eeuw geen beleefd hebben, is alles in orde
en mijn kamperfoelie loopt weer met de nauw
keurigheid van een chronometer. Dezer dagen lijkt
hij stil te staan, want de eerste bloeiperiode is
afgeloopen, maar de tweede is alweer in 't zicht.
Uitteraard zijn wij meer vertrouwd met het
gedrag van de avondbloemen dan met die van den
morgenstond of zelfs van den middag. Wij flaneeren
nu het meest in de uren voor zonsondergang en
hebben dus alle kans, om te zien wat er gebeurt
met Silene, kamperfoelie en Teunisbloem. Toch
zou het verkeerd zijn, om te meenen, dat die
planten op den dag ook geen bezigheid hebben.
Voor tijdsaanwijzing kan ik de Teunisbloem al
gebruiken vlak na het middaguur, want dan reeds
begint er duidelijk beweging te komen in de
knoppen, die zich 's avonds moeten openen. Aan
vankelijk staan die knoppen dicht opeengedrongen
en recht omhoog. Tegen den middag gaan de
onderste twee of drie (die van avond moeten open
gaan) zich los maken en terwijl ze zich strekken
gaan ze buitenwaarts ombuigen al verder en verder
totdat zij omstreeks zes uur den horizontalen stand
beginnen te naderen. Ze staan nu al zoo strak en
gespannen, dat men ieder oogenblik kan ver
wachten, ze te zien openbersten, maar dat duurt
nog anderhalf uur. Dan in korten tijd gaan alle
Teunisbloemen in het veld of langs den weg
openen en je ziet de lange kelkslippen en de breede
kroonbladeren met groote snelheid (voor een plant
namelijk) hun definitieven stand aannemen. Inmid
dels zijn de bloemen van gisteren al verwelkt en
nu staat op eens het landschap in de frissche kleur
van de lichte nieuwe bloemen. Langs een weg
heeft dat op mij wel eons den indruk gemaakt,
alsof opeens alle lantaarns tegelijk werden aan
gestoken. Dit is echter overdrijving.
De Teunisbloem is om zichzelf al merkwaardig
genoeg, maar bovendien beroemd om het gebruik,
dat prof. Hugo de Vries er van gemaakt heeft
voor de grondvesting van zijn mutatie-theorie en
de hervatting van de proeven van Mendell. De
Vries heeft vooral gewerkt met de Groote Teunis
bloem, Oenothera Lamarckiana, Stomps later ook
met de Gewone Teunisbloem, Oenothera biennis en
de Kleinbloemige: Oenothera muricata. Ze groeien
alle drie hier in onze duinen. Het is nu ruim
vijfentwintig jaar geleden, dat die
Mutationstheorie" verscheen en het komt wel te pas, dat
dezer dagen Prof. Stomps zijn Diligentia-lezingen
van 1929 in het licht heeft gegeven onder den
&£&&&&&
?e«^V.»<* C -A®? !>*.-«» _«» ^
De groote Teunisbloem Oenothera
Lamarckiana
7 Juli 1926 's avonds 8 uur; foto Strijbos
titel: Vijfentwintig jaren Mutatietheorie" (Den
Haag, Stockum & Zn. ingen. / 2.75, geb. / .'i.75).
Wij juichen het verschijnen van dit boek ten zeerste
toe. Eigenlijk heeft ons groote publiek veel te
weinig gelegenheid gehad, om gemakkelijk maar
toch degelijk op de hoogte te komen van het werk
van Hugo de Vries e.n zijn school. Ik heb die klacht
al eens meer geuit, o.a. bij de bespreking van de
vlot geschreven boekjes van Dr. J. l'. Lotsy over
het Evolutievraagstuk en waarin nog al scherp
positie genomen wordt tegen de Mutatietheorie.
Thans hebben wij gelegenheid, om de zaak van
beide kanten te bezien. 13 i j Stomps bestaat gooii
twijfel. De geest van zijn boekje wordt wel het
best uitgedrukt door de slot-alinea van zijn voor
rede: ..Voor mij, die met de mutatietheorie hen
opgegroeid en daaraan al mijn werkkracht en
critiek heb gegeven, is het een groot geluksgevoel,
tot in het diepst van mijn hart van hare waarheid
overtuigd te zijn. Den lezer eene schets van de
ontwikkeling de/er theorie in de laatste vijfen
twintig jaren te geven, acht ik daarom niet alleen
een daad van pieteit tegenover een onzer aller
grootsten, maar ook een daad, mij opgelegd door
waarheidsliefde en plicht".
Dit zijn wakkere woorden en het is dan ook een
wakker boek met een spannend relaas van al wat
in den loop van een kwart eeuw deze drie Teunis
bloemen ervaren hebben onder de handen en
microscopen van dozijnen onderzoekers en wat er
allemaal aan het licht gekomen is of aan het licht
beredeneerd is omtrent» de geheimenissen van
stuifmeelkonels en eitjes en de raadselachtige
lichaampjes uit de 'celkernen, do kernlissen of
chromosomen, die hoogstwaarschijnlijk verband
houden mot de erfelijke eigenschappon. Wie dit
boek van Stomps met profijt wil lezen doet goed
met eerst nog een ander populair boekje van
Stomps te lezen n.l. dat over Erfelijkheid en
Chromosomen, verschenen in de Volksuniversiteits
bibliotheek (Haarlem, Erven F. Bohn).
De Vijfentwintig Jaren" zijn keurig uitgegeven.
Misschien zou liet aanbeveling verdienen om een
tweeden druk te illustreeren met flinke duidelijke
ponteeketiingen. Ook een paar genealogische
tabellen zouden zeer welkom zijn. Ik weet wel, dat
een braaf student die zelf behoort te maken, bij
wijze van uittreksel, maar jongen, jongen, met dit
mooie weer ....?: ^ .
! Vreest geen Examen
want er is een middel dat U kalm houdt en
waardoor Uw geest helder blijft.
Mijnhardt's Zenuwtabletten behoeden U voor
zenuwachtigheid.Ze zijn verkrijgbaar in kokers
van 75 et. bij Apoth. en Drogisten.
KRONIEK
desclioiulen Palcisvredo
T~I ET O. M. heeft het gepast geacht van de
voor*--' waardelijke straf opgelegd aan de beide
jongens, die in dronkenschap den vrede van het
paleis op den Dam schonden, in hooger beroep te
gaan. Wat dan zeggen wil. dat deze magistraat
hen niet enkel misschien en toekomstig, doch gewis
en terstond in 't gevang hebben wil. En die andere
autoriteit, de rector magnificus eri academische
senaat der Technische Hoogeschool, veroordeelde
hen tot niet minder dan twee jaren uitsluiting van
het academisch onderwijs, hetgeen een gevoeligen
knak in hun vakopleiding kan beteekenen. Terwijl
een ondergane gevangenisstraf, zelfs voor zulk een
gering vergrijp, toch nooit een aanbeveling op
iemands maatschappelijke loopbaan, doch wel het
tegendeel na zich sleept.
Zoo wreken zich Justitie en Gezag op twee
dronken jongens, die het waagden de Majesteit
o ! maar heel uit de verte te schenden. En men
vraagt zicli af of de straf niet wat overdreven is
voor een daad. die eigenlijk geen zin en heelemaal
geen succes had. Want, nietwaar? zelfs al zouden
deze jeugdige boosdoeners een oogenblik op den
troon hebben gezeten, dan nog kan men niet met
recht van een aanslag op de koninklijke macht en
waardigheid spreken. De veiligheid van den Staat
of zijn lichamelijke vertegenwoordigster, H. M.
Koningin Wilhehnina, werd er geen oogenblik door
aangetast. Kn ook Z. M. de Kige-ndoni werd niet
bedreigd of gekrenkt, waar gezegde misdadigers
immers niet met den troon of een ander embleem
der koninklijke waardigheid zijn weggeloopen.
Feitelijk is er dus Reen ander nadeel toegebracht
dan zekere ontrusting des gemoeds den placieden
paleiswachters aangedaan.
Maar het geestelijke, maar de bedoeling, maai
de mentaliteit dezer dronken jongoheeren. daar
heen richt zich dan blijkbaar die uiterste gestri
nglu'id der wet. Openbaarde zich hier, o gruwel ! niet
een revolut ionnaire. ja. communistisch bolsje
wistische gezindheid, die hoe eer hoe beter ge
fnuikt dient te worden? Doch zie. ik vermoed, dat
bij navraag niet van een communistische, maar
enkel van een dronken gezindheid gebleken is. die
na een fuif studentikoos brani schoppen wilde, op
eclatante wijze. .Niets meer en niets minder. En
daar men niet veronderstellen mag, dat deze
leegte" van gezindheid den autoriteiten zelf ver
borgen bleef, kan men alleen concludeeren, dat
zich bij dezen magistraat en deze hoogleeraren
een zonderling Uyzantinische, een
angstig-ordelievende, een benauwd Calvinistische geest van
braafheid openbaarde, die eigenlijk meer gevaar
voor 't lieve vaderland oplevert, dan een. natuurlijk
ongepaste, student en streek.
F. C.