De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 19 juli pagina 2

19 juli 1930 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 19 JULI 7930 No. 27j2Hoe verbeteren wij de organisatie van ons onderwijs? door Prof. Dr. Ph. Kohnstamm T K heb getracht in mijn vorig artikel duidelijk te maken, dat wij verzuimd hebben, bij het verloopen van het onderwijs-getij te rechter tijd de bakens te verzetten. En voor ieder, die ons onderwijsstelsel heeft bestudeerd en vergeleken met dat in andere landen, is de oorzaak duidelijk. Wij hebben wel gezorgd in Nederland voor een dienst van verlichting en betonning van onze natuurlijke vaarwateren, maar voor onze geeste lijke wei-vaart hebben wij zulk een dienst van voorlichting onnoodig geacht. Dat hebben wij, echte individualisten die we nu eenmaal zijn, aan ieder afzonderlijken leeraar of onderwijzer over gelaten. Hij moest maar zien hoe hij zijn weg zou vinden. Ons Departement van Onderwijs Prof. Gunning heeft het bij de opening van het Tweede Nederlandsch Paedagogisch Congres scherp, maar helaas slechts al te juist getypeerd is in de eerste plaats een clearing house van subsidie aanvragen en salaris-berekeningen. Het zou in hooge mate onbillijk zijn, daarvan een verwijt te maken aan de voor hun taak veelszins voortreffelijk berekende ambtenaren van dat Departement, die hun werk met toewijding verrichten. Immers, niemand heeft hun ooit een andere taak opgedra gen, nog veel minder zijn zij met het oog daarop benoemd; de fout treft dus niet hen, maar de ver antwoordelijke leiders, de ministers van Binnenlandsche zaken vroeger, thans, en natuurlijk in verhoogde mate, de opeenvolgende Ministers van Onderwijs, die den raad van wijlen Dr. Bos hebben in den wind geslagen vóór alles hun instrument te verzorgen". Aan Dr. de Visser mag daarbij de lof niet worden onthouden, dat hij een eerste poging in de goede richting heeft gedaan, maar door de bezuiniging afgeschrikt, heeft hij dit pogen weldra gestaakt. Trouwens er waren heel wat andere dan finantieele moeilijkheden te overwinnen. Dat de opeenvolgende verantwoordelijke Ministers geen andere dan een administratieve taak hebben gezien ? ook de wet van 1920 laat, paedagogisch gesproken, den toestand precies zooals hij drie kwart eeuw geleden is geschapen is slechts ten deele hun tekort. Zij zijn daarin, zooals staats lieden veelal zijn, slechts de exponenten van den volksgeest. Ons individualistische volk, op dit punt dubbel gevoelig geworden door den school strijd, is voor niets zoo doodsbenauwd als voor staatsbemoeienis op onderwijsgebied. Nu kan niemand levendiger dan ik de gevaren zien van Staats-paedagogiek, die ik dan ook altijd krachtig heb bestreden. Op de redenen, waarom ik hier geheel iets anders bedoel, kom ik zoo straks terug. Hier moet ik er op wijzen, dat om deze zelfde reden de onderwijs-inspectie, schoon zij tal van uit nemende krachten telt, die het gaarne anders zouden willen, haar invloed vrijwel beperkt ziet tot controle en administratie. Bij deze omstandigheid voegt zich nu het feit, voor een groot deel door dezelfde volkseigenaardigheden veroorzaakt, dat grondige, wetenschap pelijke studie van onder wij s vragen in ons land tot voor korten tijd geheel onmogelijk, thans nog slechts in zeer bescheiden omvang mogelijk is. Want men onthoudt aan de werkers op dit gebied wier aantal daarom natuurlijk zeer klein blijft de hulpmiddelen, die zij volstrekt noodig hebben, . en die op elk ander terrein van wetenschap, ook in Nederland, in ruime mate beschikbaar worden gesteld. Wie, gelijk de schrijver dezer regels, van uit de welverzorgde laboratoria onzer natuur wetenschappen het terrein der paedagogiek be treedt, voelt zich niet alleen ten opzichte van de leermethoden die hij onderzoekt, maar ook ten opzichte der hulpmiddelen die te zijner beschik king staan een eeuw terug geplaatst. En het behoeft dan ook geen verwondering te wekken (3IDDING 'UYNENBURG MUYS| om innerlijke en meer uiterlijke redenen dat de beteekenis van zijn werk in de publieke opinie zoo geheel anders wordt getaxeerd dan dat der Nederlandsche beoefenaars van natuur- of genees kundige wetenschappen, of dat van den beoefenaar der paedagogiek in Amerika. Het practische Amerikaansche volk heeft immers sedert lang de tekort komingen gezien, waarover wij spreken, en het heeft daarin voorzien op de wijze waarop overal in onzen tijd een ernstig tekort wordt aangepakt, door wetenschappelijke studie. Omdat die ten on zent, zwaar gehandicapt door gebrek aan over heidssteun, nog slechts in zeer onvoldoende mate kon geschieden, kunnen haar beoefenaars nog niet veel anders zijn dan voorloopers en voorbe reiders, roependen in de woestijn. Inderdaad bevindt ons onderwij s-stelsel zich in een toestand, analoog met dien, welke na een halve eeuw zou ontstaan in onze ziekenhuizen, wanneer wij al onze medische "Tniversiteitslaboratoria gingen afschaffen en zware invoer rechten gingen heffen op den ,,import" van medi sche kennis, aan den huisarts overlatende zich door de dagelijksche praktijk van het ziekbed en wat overlevering en traditie te laten leiden bij zijn behandeling. Analoog ook aan dien, waarin onze spoorwegen en waterstaatswerken, onze fabrieken en mijnen en werven zouden komen als wij de Technische Hoogesehool met al haar laboratoria en studiegelegenheden afschaften en er op gingen rekenen dat overgeleverde gewoonte en de routine van eiken dag wel den weg zouden wijzen om den tred der moderne techniek bij te houden. Het is inderdaad ondenkbaar, dat eenig modern grootbedrijf, fabriek of bank of transport onderneming, geleid zou worden volgens het principe, dat nog steeds in scherpe tegenstelling met het buitenland. ons Nederlandsche onder wijsstelsel beheerscht: de verwaarloozing van de ernstige en stelselmatige studie van het gebied in quaestie. Wie deze uitspraak te kras vindt en dat zulien wel verreweg do moesten mijner lezers realiseere zich wat het beteekent, dat jaar op jaar onze Universiteiten vrijwel uitsluitend leeraren afleveren, die over hun eigenlijke taak den omgang met kinderen en jonge menschen nog nooit n woord van stelselmatig nadenken hebben vernomen. Of dat aan onze kweekscholen de vak studie van den onderwijzer het eenigo vak is, dat men nooit behoeft beoefend te hebben om er tot leeraar in te worden benoemd. Kn dat even min studie van dit vak voorwaarde van benoeming is voor het schooltoezicht. Men moet de ongeloovige blikken van buitenlanders gezien hebben, die men deze dingen meedeelt, om zich te realiseeren hoe wonderlijk die feiten zijn, die ons door gewoonte niet meer opvallen. Tengevolge van dit alles is in ons onderwijs stelsel het eenige stelselmatige: de individueele anarchie. Ons onderwijs schreeuwt om deskundige leiding. Boven ons is het luchtledig", dat woord van wijlen den hoofdinspecteur Fabius is door Gunning tot een gevleugeld woord gemaakt, dat helaas nog even actueel is, als toen het, ik meen een kwart eeuw geleden, werd geprent. Is het wonder, dat in dat luchtledig de eertijds forsche plant van ons onderwijs verarmt en verschrompelt ' Natuurlijk geldt dit van het stelsel als geheel, het neemt niet weg dat er menige uitmuntende toeziende of doceerende kracht is, zelfs menige uitmuntende school. Het is ook niet even waar voor elk deel van ons onderwijs. Het openbaar onderwijs lijdt er in 't algemeen sterker onder dan het bijzonder; maar ook het bijzonder onderwijs, als geheel genomen, toont er duidelijk sporen van. Herkennen van een kwaal is de eerste stap om tot verbetering te geraken. Die moet zeker niet worden gezocht in de terecht zoo gevreesde Staatspaedagogiek. Aan bindende voorschriften, aan reglementaire bepalingen, aan bureaucratische nauwgezetheid heeft ons onderwijs allerminst behoefte, wel aan voorlichting, aan stimuleeren, aan belangstelling en steun van autoriteiten, die deskundig zijn en kunnen blijven, doordat zij in verbinding staan met centra van onderzoek en de gelegenheid hebben om geregeld daarmede contact te onderhouden. Het feit dat wij voortreffelijke medische laboratoria en klinieken be zitten, door de overheid in 't leven geroepen eu onderhouden, en alleen door haar steun mogelijk. brengt immers ook niet mede dat er een Staat .«geneeskunde is ingevoerd, die den practiseorendeu geneesheer zijn behandelingswijze en recepten voorschrijft. Kn evenmin vloeit uit het bestaan (leiTechnische Hoogesehool en van taliijke deskundig geleide technische diensten van H ijk on Gem<-.-nteii voort, dat onze geheele techniek loopt in een. overheids-gareel. Wat men wel moet doen. om ons onderwijs weer een bevredigend rendement te laten geven, is in theorie niet zoo heel moeilijk aan te geven. .Men. behoeft alleen het buitenlandsche. voorbeeld, in 't bijzonder de landen, die ik reeds noemde, met ernst te bestudeeren. In die richting lag ook de poging van Minister de Visser, die ik in mijn eerste artikel reeds noemde, zijn plan tot inrichting van een Centraal Paedagogisch Instituut, als plaats van voorlichting en informatie allereerst van overheids organen. In n opzicht weliswaar zullen wij het buiten landsche voorbeeld zeker moeten amendeeren. Met n centraal overheidsinstitunt zullen wij er dat heeft de schoolstrijd geleerd --- in mis sterk gedifferentieerde land niet komen. Men moge <Ht betreuren of gelijk de schrijver dezer regels. als een verrijking waardeeren aan het feit zelf mag niemand voorbijzien, die praktische uitkomsten nastreeft. Gelukkig is het ook technisch in ;>..l]e opzichten uitvoerbaar in stede van n Centraal Instituut een federatief verband van instellingen te scheppen, die in wederzijdsehe bevruchting de studie der paedagogische problemen kunnen ver zorgen en. tevens de kweekplaatsen kunnen zijn der leidei s en voorlichters, die ons onderwijs zoo dringend behoeft. Alleen langs dezen weg van stel selmatige proefneming, waarneming en to.-tsing van de zoo sterk wisselende en. zich vernieuwende moderne opvattingen zal men een einde kunnen maken aan het vermorseii van tijd, geld. energie en jonge levenskracht, die. helaas kenmerkend is voor onzen huidigcn toestand. (lelijk de bladen onlangs mededeelden lie.-lt de Onderwijsraad een commissie . benoemd, om de/e zaak, reeds in 1919 door Minister de Visser aan hangig gemaakt, nader te bestudeeren. nu het penny Wise. pound foolish niet meer elke poging in deze richting in den weg schijnt te staan. .Ma:1.)- ook de schoonste studie-resultaten beteekeiien weinig zoo zij slechts een papieren bestaan blijven voeren : met de studie-resultaten, juist van den Onderwijs raad is dit tot nu toe maar al te zeer het geval ge weest. Alleen wanneer de publieke! belangst clling zich deze zaak aantrekt, wanneer een krachtige publieke opinie haar verwezenlijking eischt. is er kans dat de nog altijd zoo taaie weerstanden Worden overwonnen. Wanneer deze artikelen er in slagen, die belangstelling te stimuleeren. de gedachtenwisseling te openen, hebben zij hun doel bereikt. Tentoonstellingen Kunsthandel Willem Brok, Hilversum. Schilder en teekenwerk van CarolaMachotka. Tot 21 Juli. Kunsthandel Buffa en Zoon. AmsterdamTentoonstelling Eodin. Tot l Aug. Kunsthandel Aalderink, Singel-Oude .Spiegel straat, Amsterdam. Tentoonstelling van kunst van vreemde volken. Tot l Aug. Kunsthandel J. H. De Bois. Haarlem. Schilde rijen van W. Degouve de Nuncques. Tot 15 Aug.. Hotel Hamdorf, Laren (N.-II.) Tentoonstelling van schilderijen, aquarellen en teekeningen. Tot l Sept. GARDE-MEUBLES DEN HAAG BATENBURG & FOLMER HUIJGENSPARK 22, TEL, l 1 O 3 O Billijke Tarieven-Verzorging Garantie

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl