Historisch Archief 1877-1940
DE &ROENE AAiSTERDÉMAlÈk"PAU 19 JULI 1930
No. '277*
SPREEKZAAL
Het geslachtsleven der wilden
In De Groene" van 12 Juli j.l. schreef Dr. Th.
H. van der Velde een artikel over een boek van
Prof. Brosnilaw Malinowski. Deze Prof. zegt o.a.
_J daarin dat de inboorlingen van de
Trobiandeilanden niet weten dat er verband bestaat tusschen
geslachtsgemeenschap en zwangerschap. Dit lijkt
mq onbegrijpelijk daar het bestaan van zö'n
Trolksstam ten nauwste samenhangt met de voort
planting.
JEen stadsmensch kan heel goed een kip
zettente broeden zonder eraan te denken of de eieren
afkomstig zijn van een toom kippen met een haan
erbij maar een buitenkind weet allang dat zooiets
niet gaat.
Onlangs hoorde ik een lezing van een beschaafden
ne^er over de boschnegers. Ook daar heeft de broer
van de moeder eigenlijk meer over het kind te
zeggen dan de vader. Zijne mededeelingen stemden
voor een groot deel overeen met die van Prof.
' B. M. maar op het kardinale punt is hun opvatting
totaal verschillend. De gedachtengang van de
boschnegers was aldus: het kind komt van de
moeder dus het is zeker van haar en zeker familie
van hare bloedverwanten, maar hoe kan de vader
weten dat het werkelijk van hem is?
Deze laatste opvatting lijkt mij veel
aanneem/ Hjker.
M. VAN DER OORD-ZANDSTRA
Indische Wind
Da minister, die beslist, wat men in Indié'
hooren zal, moet nog ,.geboren" worden. De
Phohi-zendei' is gesloten geworden, zonder dat
onze Regeei'ing zich ook nog maar in «enigerlei
opzicht in de uitzendingen had gemengd !
J. MEIXSMA
Een onzedelijke" overeenkomst
EERST thans nam ik kennis van hot artikel
van Mr. E. van Bolhuis onder bovenstaanden
titel. Daar ik het vonnis niet van elders ken. weet ik
van de feiten, die er aan ten grondslag liggen, niets
anders dan hetgeen Mr. van Bolhuis mededeelt.
Dit nu rechtvaardigt in geenen deele de beslissing
dat de overeenkomst rechtens niet had bestaan.
Het is begrijpelijk, dat Mr. van Bolhuis de lezers
Van de Groene niet wil vermoeien met het bespreken
van het leerstuk der oor/aak", doch, aangezien
de Kantonrechter m. i. ten onrechte de
overeenkomst onzedelijk geacht heeft (ook hij
heeft de oorzaak geheel buiten bespreking gelaten
en juist daaruit moet m. i. de verkeerde beslissing
verklaard worden), had schrijver of. de geheele
mededeeling achterwege moeten laten t' toch
een enkel woord aan het ,,oorzaak"-vraagstuk
Wijden. Het eerste ware m. i. het beste geweest.
Had hij den lezers een voorbeeld willen geven van
een onzedelijke overeenkomst, dan had hij bij de
Vleet vonnissen kunnen vinden, bijv. betrekking
hebbende op woekei-overeenkomsten, die daartoe
geschikter zijn dan het door hem vermelde, dat
veeleer duidelijk aantoont, tot welke onjuiste be
slissingen vaak de alleen rechtsprekende rechter
komt. Ik moet de verleiding weerstaan dit laatste
plint thans uitvoeriger te bespreken.
Het spreekt van zelf, dat ik hier geen lans wil
breken voor het instituut, dat in het gegeven
voorbseld de eischende partij was. Het is zeer goed
mogelijk, dat dit verwerpelijke practijken toepaste,
al blijkt dit uit het artikel niet. Er schijnt mij
echtsr geen enkele reden aanwezig om de oorzaak der
overeenkomst tot het verstrekken van schriftelijke
cursussen tegen betaling onzedelijk te achten. De
Kantonrechter doet dit ook niet, doch grondt zijn
afwijzend vonnis op de volgens hem onjuiste wijze
van tot stand komen der overeenkomst. Een derge
lijk gebrek heeft echter niets met de oorzaak of
met het zedelijke of onzedelijke der overeenkomst
te maken, doch kan slechts aangetast worden met
een beroep op curateele of krankzinnigheid, z.g.
intellectueele valschheid der acte, geweld,
dwalingof bedrog. Van zoo iets was echter hier geen sprake
en ook was geen beroep gedaan, althans voor zoover
uit het artikel bl;jkt, op niet behoorlijke nakoming
,-van zijne verplichtingen door het instituut.
Ten slotte kan het feit, dat de dame de overeen
komsten teekendo op aanstichting van een derde,
die haar vergezelde, de argumenten van den
KanALLEEN VOOR DAMES....
door Melis Stoke
Teekeningen voor de Groene Amsterdammer" door E. Harmsen van Beek
de blijde wereld
MOGEN wij onze collega R.Houwink gelooven,
dan heeft in een der Utrechtsche
provincieplaatsen iets zeer ernstigs plaats gehad. De heer
Houwink beschrijft deze gebeurtenis in het blad
De Blijde Wereld", welk optimistisch getiteld
orgaan aldus blijk geeft ook te beseffen dat de
wereld eigenlijk heelemaal niet zoo blij is.
In de ongenoemde plaats dan bestaat een
dames
gymnastiek-vereeniging. Een dienst
bode wilde van
deze vereeniging lid
worden. Tot nu toe
is alles zoo blij als
het in de blijdste
wereld kan zijn.
Wanneer 'n dienst
meisje na hare
diensturen nog lust
heeft in
lichaamsoefeningen, dan wijst dat m. i. op gunstige arbeids
voorwaarden en op lichte aangena.me bezigheden.
Maar nu komt het vreeselijke: de dienstbode
werd gedeballoteerd. En zulks nog wel ondanks
het feit dat in het clublied van de
gymnastiekvereeniging de volgende strophe voorkomt:
Dun drukken we elkander als zuster de hand
d'in is er geen sprake, van rainj en ran stuud,
v-.itt ouden of joni/en, nni armen of rijk,
in 't kleed van de turnster zijn ice allen i/elijk. ..."
Zeer terecht merkt de heer K. Houwink op dat, de
deballotage van de dienstbode» in flagrant en strijd
is met de principes van de vereeniging zooals die
in het clublied zijn neergelegd.
In het plaatselijk blaadje is de zaak besproken.
De dames van
het bestuur wer
den bij ingezon
den stuk geïn
terpelleerd maar
ontrokken zich
aan iedere ver
klaring. Dit is
ernstig, en het is
ook volkomen
begrijpelijk dat
Het Volk" ziin onttrokken zich aan iedere verklaring
misnoegen over het geval uitspreekt.
Intusschen kan het daarmee niet uit zijn. Een
clublied is, behoort althans te zijn. de in rijm en
maat gebrachte essentie van liet huishoudelijk
reglement eener vereeniging. Sterker: het wordt
geacht te zijn als het volkslied: de kristallisatie
van eenheidsbesef en hooggestemd gevoel.
Welnu dan, het clublied van de
damesgymnastiokvereeniging drukt duidelijk uit dat er onder
de le.den een zusterlijke geest heerscht welke tot
uitdrukking komt in het feit dat zij elkander de
hand drukken zonder zich in beschouwingen te
begeven over zaken van rang en stand die dan
ook inderdaad in het niet zinken tegenover de
zooveel gewichtiger aangelegenheden van rekstok
en vrije orde oefeningen. Ook armoede en rijkdom
zijn als criteria uitgesloten. Maai' het lied gaat nog
verder: ook het otiderdomscriterhim geldt niet.
Dit is een eigenaardige kwestie onder dames en
wij maken ons sterk dat de vereeniging door het
voteeren van deze stelling in het clublied te ver
gegaan is in haar enthousiasme. En niet alleen in
psychologisichen zin. Want wie zich een oogeiiblik
deze phalanx van turnsters voorstelt, stuit dade
lijk op het bezwaar dat de zeer oude al dan niet.
gefortuneerde
dames die blijk
baar lid kunnen
zijn, toch niet
hand aan hand
met de jongere
en zeer jonge
mee zullen kun
nen doen aan,
diepe kniebui
gingen,
haasjeover en de
reuum nog niet eens te spreken van wilde.
wilde spelletjes
algemeene gelijkheid
zenzwaai,
spelletjes.
En dan de slotregel, welke algemeene gelijkheid
uitdrukt voor haar die in turnkleeding zijn. Dat.
maakt men ons niet wijs. Deze regel is een aperte
onwaarachtigheid. Iedereen die maar iets afweet.
van vrouwen kent haar critischen zin in de beoor
deeling van het figuur harer zusteren, en waar dit
in liet turncostuum uitteraard nog veel
dnidelijkeiuitkomt zal men
ons niet wijsma
ken dat, door
het toetreden
tot bovenge
noemde veree
niging dat senti
ment zoomaar
ineens uitge
schakeld is.
\V ij komen "
dus tot de con
clusie dat het
door den heer li. Houwink in de Blijde Wereld eut
door liet Volk overgenomen clublied eeiie aaneen
schakeling is van oneerlijkhedeii althans opge
schroefde enthousiaste uitlatingen welke in de
practijk niet kunnen worden gehandhaafd.
De deballotage van de dienstbode is zulk ecu
verschijnsel van de practijk. en men is er niet van
al' door vast te stellen dat hier een factor van
walgelijken kastengeest in het spel is. Veeleer achtei
wij het mogelijk dat do dienstbode /.eer welgevormd
was en aldus gevaar opleverde om de in de laatste
regel van het clublied zoo hoog verheven gelijkheid
in gevaar te brengen.
l Toe het zij. aan de deballotage zal. ondanks de
inmenging van liet Volk. niets meer te doen zijn.
liet eenige wat dan ook behoort te geschieden is
een grondige wijziging van het clublied. En aan
gezien het tot onze taak behoort behalve afbre
kende- ook opbouwende critiek te leveren,
geven wij hieronder een voorstel:
Het clublied zou kunnen luiden:
Dan drukken u-e elkander a lx zuster de hand
en icinkcldoclitcrs in r/aren en band.
Het k/eed run de turnster, 't zij billijk of duur
verraadt elke lijn van het crouwlijk fit/uur.
of:
J)an drukken we elkander als zuster de Jiand
a!s dames ran geld en rti» nniy en van stand'.,
en als ons liet turnpak niet kleurt of niet zit
dan gaan we verlegen in 't tweede gelid.
In ieder geval, het hierboven gemelde heeft weer
eens aangetoond dat niet slechts op het huishou
delijk reglement van erkende vereenigingen het
overheidsoog moet rusten, maar tevens op
declubliedereii. Het is onbegrijpelijk dat zulks. na.
alle. moeilijkheden die rondom ons nationale club
lied zijn ontstaan, nog geen overweging heeft.
uitgemaakt voor afdoende wettelijke regeling.
tonrechtcr niet versterken, doch doet liet integen
deel daaraan afbreuk. Immers had de dame
kennelijk, zich van hare wilszwakte bewust.
iemand, die zij vertrouwde, meegenomen om te
voorkomen, dat zij een onverstandig besluit zou
nemen. Hare toetreding tot de overeenkomst
berustte dus niet uitsluitend op haar eigen wils
besluit, maar tevens op dat van haar naar wij
veronderstellen moeten met krachtiger vermogens
begiftigde(n) metgezellin) en raadsman (-vrouw).
Dat deze haar een onverstandig advies gaf. mag:
zij aan het instituut niet tegenwerpen: de gevolgen.
ervan behooreii voor hniv rekening te komen.
Mr. (i. \V. BAXX1KK