Historisch Archief 1877-1940
Job. 1772
. 9
Holland's Wei-varen
door Albert Heiman
a>
eOver Arthur van Schendel
BINNEN een jaar nadat van Schendel eens
gezegd heeft: Vind je het niet vreemd, dat
de Hollanders nooit schrijven over hun scheep
vaart, over juist datgene waarin zij groot zijn
naar buiten hebben gezocht?" ligt thans het boek,
dat over dit alles handelt, bij ons op tafel.
Toen van Schendel deze opmerking maakte, was
-hij, ergens bij het Lago Maggiore, een opvallende
.Noorderling tusschen al de Noord-Italianen, maar
iemand die leefde van de bewondering voor het
.Zuidelijke land; iemand die reeds van zijn
jeugdkfcoomen af vertoefd heeft tusschen blauwe meren
«a camelia's, tusschen de rankste campanile's en
de verheugenis van groene wijngaardranken.
Ik ken meer van zulke Noorderlingen. In hun
jeugd ontvluchten zij het kille en bedompte vader
hand; hun heimwee zwerft weg van de vlakke
polders, tot waar ze wordt gestuit door bruine
bergen en valleien, waar hun eenzaamheid in alle
stilte groeien kan. Zij vinden ergens ver het nieuwe
vaderland, een dorpshoek, een hui?, een gansch ver
laten oever, waar hun droom zich kan localiseeren.
Wie ze ontijdig wekt, verschrikt van al hun bittere
?woorden over de grijze nevel, de benepenheid
«n de verwording van het oude vaderland, van
Holland.
Toch zijn het altijd weer dezulken die na lange
jaren merken hoe hun droom zich wijzigde. De
wolken die ze zagen, vreemde reuzen, bergen,
kolken, steeds veranderend, ongedurig overgaand
in andere bergen, trekken noordwaarts al ver
vluchtigend. ... Als de lucht is opgeklaard zien zij
?weer polders, rechte lange slooten, ophaalbruggen,
ileine dorpen waarin slechts de smidse levend
-?schijnt. Een nieuw, ontzaglijk heimwee, kilte
van de ouderdom, terugverlangen naar een verre
jeugd bevangt hen, en ze weten voortaan dat
iets heimslijks hen binden bleef met al het oude
dat ze nog niet kenden, dat ze nu eerst gaan ont
dekken als een eigen wonder, vreemd-apart, on
wennig in de wereld, anders dan de
prentbriefiaarten van honk-vaste patriotten: een nieuw
Holland, de begraafplaats van een leger van
ver^zworven droomen. Nergens kunnen deze vlakker
*.en verstilder rusten.
?Onze oude schilders, die vroeg naar vreemde
landen gingen en weer vroeg terugkeerden, hebben
soms, temidden van het huiselijkste genre-werk,
plotseling wilde, grillige landschappen gemaakt
?van woeste bergen, eindelooze bosschen,
wildgekromde boomen en van vreemd-verloren
mensschen die als tastend in een droom, in dat gevaar
vol, onheilspellend landschap gaan. Zoo vluchtten
aij de kilte van het Noorden. . . .
Een schrijver als van Schendel keerde niet zoo
ssnel terug. De nieuwe, onbekende landen hielden
3iem langer geboeid dan de meesten, omdat hij
:ze onwerkelijker zag en dieper doorleefde. Ileeds
.Drogon, zijn eerste boek, speelde in een oude,
?verre, onbenaambare wereld; en welk een oceaan
3igt er niet tusschen het vaderland van den zwerver
Tamalone en de geboortegrond van het
anthropoogisch curiosum dat Francesco Campana heet.
-In het weten bewaren van die afstand heeft altijd
?^?an Schendel's grootste kracht geschuild.
Thans echter is, met het grijzen van zijn haren,
tzijn fantasie naar Holland teruggekeerd, en het
tkan geen verwondering wekken dat ook in het
J>oek dat ons naar Holland terugbrengt, Het
ifregatschip Johanna Maria,"*) gelijke afstand
wordt bewaard tusschen het vaderland van al
?die barre zeerobben, geheimzinnig kroost van den
Vliegenden Hollander, waar hij over schrijft,
>en dat van al die drastische en zwaarlijvige
menMeulenhoff, uitgever.
Amsterdam: Kalverstr. 136,Leidschestr. 78, RozengrachtBO
Rotterdam, Utrecht, Haarlem, Nijmegen, Tilburg, Breda.
Het SKI-CORSELET is een
WONDER van SNIJKUNST.
Overtuigt U door te passen, zonder eenige ver
plichting. Onze filialen hebben een groot assorti
ment in voorraad.
schen waar onze gevierde en bekroonde
boerenromanschrijvers het over hebben. Wilt ge een
analoge vergelijking, dan moogt ge er een maken
tusschen Hercules Seghers en Jan Steen. De eerste
heeft mij altijd opnieuw ontroerd, waar ik de
tweede slechts vermocht te bewonderen.
Door Van Schendel's bizondere, voor een deel
on-hollandsche geaardheid is Het fregatschip
Johanna Maria" een boek geworden van minder
specifiek-Hollandsch gehalte dan de auteur zich
misschien bij het schrijven heeft voorgesteld. Het
is ook niet een boek geworden van de zee, zooals
Conrad er geschreven heeft, waarvan de woorden
zilt smaken in den mond, en die doorhuiverd zijn
van eerbiedigen angst om de lokkende verraderlijk
heid van het ongewisse element. Het is integendeel
het epos geworden van een schip, een werk van
nijvere menschenhanden dat van oorsprong af aan
bestemd is tot omhulsel te dienen van vele levens.
Zoo is het leven van een schip ook het leven van
een collectiviteit: de kleine staat der
scheepsbemanning, die in het ongewisse slechts schijnt
te bestaan terwille van het schip, en die instinctief
het allen voor n" veel dieper doorleeft dan de
anderen, ginds op het veilige vasteland.
De algemeene idee van het brooze schip dat over
oceanen van voor- naar tegen-spoed zwerft, en dat
uiteindelijk doelloos en oud in een haven blijft
liggen zooals een mensch zich moot voelen bij
het naderen van zijn ouderdom, schrijver, o koene
bootsman werd hier nog verbizorulerd tot de
tragedie van het hooge witte zeilschip dat plotse
ling verdrongen werd door de prozaïsche stoom
boot. De menschen die 't fregat bevolken, zijn
onderdeden van het schip. Indien een stang kon
spreken, indien een rondhout voelen kon. zij
zouden niet anders wezen dan de tragische ka] itein
wiens hart te zeer aan de haven hing. en de tragische
bootsman wiens leven zich al te zeer hechtte aan
masten en tuig.
In het trage, grijze verloop van dit book is minder
zon, minder hoop, minder zekerheid dan in Van
Schendel's vroeger werk. Kr is een onuitgesproken
slotsom in: dat alle pogen in uiterlijkheid nutteloos
moet wezen; en van het andere, innerlijke, wie
weet daarvan iets af? Ken verdwaalde, verdwaasde
neger blijft achter op het fregat, dat iiiet-eens
gesloopt wordt ..... VI onze levens worden door
groote grijze golven weggespoeld.
liet oeuvre van Van Scheride! beteekerit om
moeilijk definieerbare redenen voor mij meer dan
het werk van de meeste anderen; het wordt steeds
geschreven uit een doorvoelde wijsheid en een
diepe levenservaring. Dat maakt niet blind voor
de tekorten ervan, dit boek is niet stralend,
vaak traag en zichzelf herhalend. maar liet
maakt die tekorten licht-vergeet'lijk, omdat wij
gaarne vergeven aan wie ons dierbaar is.
En zelfs wie dit niet met mij kan mee-gevoelen.
zal moeten erkennen, dat Van Schendel in n
opzicht zich gelijke blijft en daarmee zijn plaats
onder onze beste schrijvers weet te behouden:
hij schrijft een onberispelijk en voorbeeldig Neder
landsen, een proza dat in alle deelen [irozti is,
in zijn rhythme, in de val van zijn perioden, in zijn
zinsmelodie, in zijn ongekunstelde constructie
en zijn rijkdom aan wendingen en woorden.
Weinigen weten zoo goed als hij onze geheele
taalschat uit te buiten, en op ongezochte wijze de
meest verrassende uitdrukkingen neer te schrijven.
Niet door kunstige samenstellingen en kramp
achtige opeenstapelingen, maar door eenvoud en
groote zuiverheid, door een verfijnd muzikaal
zintuig en een diep begrip van onze taal weet Van.
Sehendel het proza te schrijven, dat nog gerespec
teerd zal worden, lang nadat zijn boeken misschien
doelloos of gehavend zullen liggen, zooals het
fregat Johanna Maria, waarmede hij ons de
schoonheid der Coornhertsche \Vel-varens-const
heeft willen loeren.
Over van Oudshoorn
Met beide boenen weer stevig in het duinzand,
en ziezoo ! daar hebben we dan toch eindelijk het
echte, echte, echte Hollandsche te pakken. Do
romankunst die bestaat uit hot beschrijven van
dezon of genen's gevoelvolle overpiekeringen dos
levens en des liovons. Van wie doet er niet toe;
de mentaliteit blijft gelijk, want ze is nationaal
en kleeft niet aan ouderdom of kunne noch aan
stand of religie. Ze is de doorsnee-mentaliteit van
den braven Hollander, die speciaal op Zondag
een boek van van Oudshoorn heet óók Zondag"
tijd en lust vindt om zich geheel over te geven
aan de wellust der overpiekering. In Vondel's
tijd wist Huigens zich een Oogentroost" te maken,
en Cats zorgde voor de min-geletterden. Veel later
heeft Peith het veel eenvoudiger gevonden om in
het openbaar de meest-overdadige tranenvloed
te plengen. In moderner dagen schreef van Beden
de oiidoorworstelbare
Ach-chot-nog-toe"-verzuchtingen van Johannes Viator, en vandaag
zijn ze legio, de barden en bardinnen van onze
Zondagsche pieker- en schrei-geneugten. Zij die
behagen scheppen in het dagen-lang uitspinnen
van hun vruchteloozo fantasieën, de zelfverheer
lijking van hun onvruchtbaarheid, het bejammeren
van het Leven" (met de L-kapitaal) dat zoo
uitzichtloos aan hen voorbijging.
In werkelijkheid geloof ik niet dat het leven van
den meest verburgerlijkten burgerman zóó uit
zichtloos is. De verblinden dat zijn de schrijvers,
de zwakzinnigen, zwakhoofdigen, zwakvoelenden,
de zichzelf forceerende sterielen, die het niet verder
brengen dan het uitbeelden van zoo'n beetje
bloedeloos menschenleveii, en die dit ijverig trach
ten te verbergen achter rhetorische woordkoppe
lingen. Wie ooit van zijn leven het geluk had
werkelijk diep ongelukkig te zijn, of wie naar het
eenvoudige levensverhaal van een eerlijk oud
mensch mocht luisteren moet wel beter weten.
Hot kan echt zijn; alles kan natuurlijk. Maar een
schrijver heeft dan de plicht om het besef van zijn
waarachtigheid onontkoombaar te maken. Hij
moet zokor niet weifolachtig zijn of verward,
zooals van Oudshoorn in zijn laatste boek, getiteld
In memoriam".**)
Wat daarin beschreven wordt, zonder eenige
plastiek, zonder eenige diepte of voortgang,
zonder die vierde dimensie welke alleen
ontroeringof overtuiging schenkt, is alweer het gewone
doodo gopioker. dejammer over een man die een
geliefde had kunnen hebben, on haar toch niet
goliad heeft. Kn na vele jaren plotseling lust
gevoelt om in zijn oud milieu terug te koeren,
\vaarhij niet bijster geschokt wordt, maar natuurlijk
ook niet erg op zijn gemak is. Tot hij de zuster
van de overleden geliefde plotseling op de voor
laatste bladzijde ontmoet. Zoodat we op slot van
zaken toch nog plei/.ier hebbon met z'n allen.
Hot ligt natuurlijk niet aan het gegeven dat dit
boek zoo slap is geworden, maar aan de gemakke
lijke, niet doorleefde, enkel maar habiole wijze
waarop het thema behandeld is. Aan het gepieker
over 0011 geval dat den schrijver zelf allerminst
geschokt heeft. IV obsessie van don romanheld
Ter Laan is nergens door n gebaar, door n
noodwendige handeling of eon onvermijdelijk
woord tot werkelijkheid geworden. De schrijver
heeft zijn geheele book door gespeculeerd op onze
goedwilligheid om te gelooven dat die mijnheer
Tor Laan zoo erg onder don indruk van alles was;
maar genoemde lieer blijft zelf rustig achter de
schermen, zoodat wij voor onze goedwilligheid
niets anders te zien krijgen dan woorden en nog
eens woorden, waarmoe zelfs niet eens interessante
volzinnon zijn gevorrvd, zooals wij tenminste van
onze beroepsstylisten te genieten krijgen.
Toekeiiond voor don toestand van den auteur, die
toch zelf de eerste zou moeten zijn die gelooft in
zijn eigen creaturen, is de schepping van enkele
bijpcrsonen, zooals de man die hij met een Story
maker-allure ook-niks" noemt. Wonderlijk
dat van Oudshoorn niet gemerkt heeft hoe zijn
Ter Laan door het gezelschap van zulke menschen
een belachelijk caricatuurtje is geworden van den
man dien hij had moeten wezen, wanneer zijn
schrijver hem werkelijk gekend had.
Maar ach. deze zelfbestaring, deze vaderlandsche
piekerzucht, doze angst voor de ruime zeeën der
fantasie. . . .
") Van Dishoeck, uitijcver.
KENNERS
KOOPEN BOTER
VAN OUD-BUSSEM
; L