Historisch Archief 1877-1940
rqcnc
ccKbl
? f
voor Nederland
!:
Telefoon 37964
Postgiro 72880
Gem. Giro G. 1000
ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA
Redacteuren: L. J JORDAAN, F. G. SCHELTEMA EN
M. KANN. Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C.
Dun, tóch ijzersterk
OPGERICHT IN 1877
No. 2773
ZATERDAG 26 JULI 1930
De versplintering van het
Nederlandsche volk
HET Nederlandsche volk maakt van het
buitenland uit gezien den indruk van een
krachtige eenheid, die het resultaat is eener
langdurige, historische ontwikkeling.
Wij hebben onze vrijheid, zelfstandigheid en
nationale eenheid verworven in een 80-jarigen
<porlog tegen een vreemden onderdrukker. Wij
hebben het beste deel van onzen bodem op zee en
rivieren veroverd en wij kunnen dat slechts
beiiouden door samenwerking van belanghebbenden
en overheid en door voortdurende activiteit. De
?oorlog met Spanje heeft ons gedwongen zelfstandig
?den weg naar Indiëte vinden. Na vruchtelooze
pogingen om Indiëlangs de noordzij van Azi
«n dwars door Amerika te bereiken, hebben wij
om Kaap de Goede Hoop de in dien tijd kortsten
weg naar Indiëgevonden. Wij hebben aan het
andere eind van de wereld koloniën gesticht, die
.tot de beste ter wereld behooren en wij hebben het
.belangrijkste deel daarvan tot op den huidigen
? dag weten te .behouden. Onze nationale eenheid is
na de Fransche overheersching als een Phoenix
uit zijn asch herrezen. In de laatste halve eeuw
vertoonen wij op vrijwel elk gebied, dat met de volks
welvaart verband houdt, een ongekenden bloei.
De crisis, die op het oogenblik de geheele wereld
teistert, draagt tot dusverre in Nederland een veel
.minder ernstig karakter, dan in het buitenland.
* *
*
Ziedaar in korte trekken samengevat een beeld
van de ontwikkelingsgeschiedenis van het Neder
landsche volk, dat ik enkele maanden geleden
herhaaldelijk voor een Amerikaansch publiek heb
.geschetst. Doch nu ik in het vaderland ben terug
gekeerd en mij, zoo goed als dat gaat, weder in
alle geschilpunten, die hier te lande de gemoederen
verhitten en de pers in beweging brengen, heb ver
diept, vraag ik mij met verbijstering af, of het
beeld, dat ik geheel te goeder trouw in het buiten
land heb geschetst, wel aan de werkelijkheid
beantwoordt,!
Onder leiding van de overheid, die in de eerste
plaats tot taak heeft voor de algemeene, nationale
belangen op te komen, splitst ons volk zich voort
durend meer in tal van groepen, die de nationale
?eenheid verwaarloozen, ten einde allerlei kleine
geschilpunten op den voorgrond te schuiven en
-die den onderlingen strijd als einddoel voor oogen
lijken te hebben, in plaats van de onderlinge
samen-werking.
Dat verschijnsel komt aan den dag in de politiek,
bq het onderwijs niet alleen bij het lager en
middelbaar onderwijs, maar ook bij het hooger
en zelfs bij het technisch onderwijs bij het
vormen van organisaties, van patroons zoowel als
van arbeiders, van industrieelen, zoowel als van
landbouwers en bij de samenstelling van de vele
«ommissies, die de overheid op allerlei gebied
hebben voor te lichten. De overheid heeft gebruik
makende van de krachtige middelen, waarover zij
beschikt, die splitsing niet alleen in de hand ge
werkt, doch zelfs afgedwongen bij de regeling van
de uitzendingen in den aether, zoowel hier te lande
als in Indië.
Het ligt voor de hand, dat, waar burgerlijk,
zoowel als kerkelijk gezag, aldus voorgaat, de
mindere man de perken nog verder te buiten
gaat. ,
Een zeer typisch staaltje van deze mentaliteit
is onlangs aan den dag gekomen bij het decreet,
dat het Nederlandsch Episcopaat heeft uitgevaar
digd, ten einde het toetreden van Katholieken tot
Rotary International te verbieden.
Niemand kan aan de Roomsch-Katholieke geeste
lijkheid hier te lande het recht ontzeggen, haar
volgelingen het lidmaatschap van bepaalde ge
nootschappen te verbieden. De motiveering van
dat verbod is trouwens onaantastbaar. Katholieken
mogen uitsluitend lid worden van Katholieke
vereenigingen. Rotary International is stellig niet
een katholieke vereeniging. Katholieken mogen
dus niet tot Rotary International toetreden.
Men kan dat verbod betreuren en ik doe dat
zeker in hooge mate omdat men zich afvraagt.
wat er van de nationale eenheid overblijft, wanneer
alle kerkgenootschappen op elk gebied dat voor
beeld mochten volgen, maar men heeft er in te
berusten.
Dat verbod is des te ernstiger, omdat het niet
berust op gebrek aan waardeering voor het doel
van Rotary. Het Nederlandsch Episcopaat geeft
aan Rotary ongevraagd dit vleiend judicium:
,,De Rotary is een neutrale vereeniging met
?een economisch en sociaal karakter, die de maat
schappij wenscht te verbeteren en de leden
,wenscht op te voeden tot eerlijke, onbaatzuchtige
,manrien. Het nastreven van dat doel is zeker
,prijzenswaardig."
Weet men nu. hoe de Tijd', nadat dit decreet is
afgekondigd, het verbod motiveert?
Het blad zegt, dat op Rotary International van
toepassing is Canon 684 van het Kerkelijk Wetboek,
m. a. w., dat Rotary International behoort tot de
geheime, veroordeelde, revolutionnaire en
verdachte vereenigingen, alsmede dezulke, wier
,,doel het is zich te onttrekken aan het wettig
..kerkelijk toezicht."
Terwijl het kerkelijk gezag Rotary voor Katho
lieken verbiedt, hoewel het erkent, dat die ver
eeniging een prijzenswaardig doel nastreeft, ont
leent de Tijd aan dat verbod de conclusie, dat
Rotary allerlei verderfelijke doeleinden na moet
jagen.
Behoeft het, gezien deze mentaliteit, nog te
verwonderen, dat een katholiek blad spreekt
van .een wanklank", wanneer een niet-Katholiek
zingt bij de inwijding van de Haarlemsche kathe
draal en dat de Minister van Defensie de gebruike
lijke militaire eerbewijzen weigert, wanneer een
ridder van de Militaire Willemsorde zich laat
cremeeren, in plaats van begraven?
Hierboven schetste ik zeer in het kort de ontwik
kelingsgeschiedenis van het Nederlandsche volk.
Aan welke groep der burgerij is die ontwikkeling
voornamelijk te danken?
De Hollandsche steden zijn tot grooten bloei
gekomen in den tijd, dat de katholieke kerk de
eenig heerschende was. Wij beleefden de gouden
eeuw, nadat de reformatie had gezegevierd. De
wederopleving van Nederland in de vorige eeuw
vond plaats onder liberaal bewind. En die weder
opleving heeft voortgang gemaakt, ook toen de
rechterzijde in de meerderheid kwam en het
socialisme tot macht en aanzien geraakte.
Elke nieuwe groep, die aan het bewind kwam,
gispte de eenzijdigheid en bekrompenheid van de
DE GROENE AMSTERDAMMER
Prijs per Jaargang ?10.?bij vooruitbetaling.
Per No. 25 Cent. Advertentiën ? 0.75 per regel.
Postgiro 72880, Oem.-Oiro O 1000.
INHOUD :
l. Mr. A. C. Josephus Jitta, De versplintering van
het Nederlandsche Vnlk.
2. Dr. Jan Romein. 1830?1930.
3. Albert Heiman, Lessen van den Schoolmeester.
Joh. Braakensiek, Briand's Vereenigde Staten.
4. Melis Stoke, De Gaskamers, met teekeningen van
Harmsen van Beek. B., Een ,,politieke" roman.
5. A. Plasschaert, Jan Linse. L. J. Jordaan,
Na de ontbinding van den Rijksdag.
6. Dr. R. Feenstra, Tikblaadjes.
7. Dr. Jac. P. Thijsse, Watersnip. Mr. Frans
Coenen, Kroniek.
9. H. O. Cannegieter, Een boekenplank voorouders.
10?11. Willy Petillon, Scheveningenals Vacantieoord.
'2- L. J. Jordaan, Bioscopy.
13. Lou Lichtveld, Taalonderwijs op de grammofoon.
15. J. A. de Hoop. Rubber perspectieven. Uit het
Kladschrift van Jantje.
16. H. V., Ind. wind. Mr. H. Scholte, Tooneel.
Dr. C. F. Haje, Taalschut.
17. A. Plasschaert, Schilderijen van Permeke.
18. Corn. Veth, Fluitketel's oponthoud.
19. Jo Spier, Prentbriefkaarten vin de vacantie.
20. Charivarius, Charivaria-Letterraadsel.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Johan Braakensiek, Macdonald's moei
lijkheden.
groep, die haar in de regeering was voorafgegaan.
En voor al deze verwijten bestonden goede gronden.
De Katholieken hebben de andersdenkenden te
vuur en te zwaard bestreden. De Gereformeerden
lieten degenen, die van minder goed geloof waren,
niet tot regeeringsambteri toe. Aan de liberalen
is terecht verweten, dat zij meenden alleen zelf
de wijsheid in pacht te hebben. De rechterzijde
is toen zij aan het bewind kwam, in dezelfde fout
vervallen, die zij aan de liberalen had verweten.
Ligt het niet in de lijn der ontwikkeling, dat ik,
die mij noch tot de rechterzijde, noch tot de
socialisten reken en die dus met het opschrift
neutraal" getooid word, aan de rechterzijde en
aan de socialisten verwijt, dat zij niet voldoende
eerbied hebben voor de meening van anders
denkenden?
In elk van de groepen, waarin ons volk zich met
welbehagen pleegt te splitsen, zijn er personen,
die de toenemende versplintering van ons volk
toejuichen en als een doel op zich zelf najagen.
In elk van die groepen zijn er echter ook lieden
van goeden wil, die deze versplintering in hooge
mate betreuren. Laten deze mannen en vrouwen
de handen ineen slaan, om te verhinderen, dat de
Nederlandsche burgerij uiteenvalt in groepen,
wier eenig doel is, elkander te bestrijden; laten
zij al hun gezag in de waagschaal stellen, om te
voorkomen, dat de ne helft van ons volk verguist
en vertrapt, hetgeen de andere helft vereert en laten
zij er naar streven, dat de onderlinge geschillen
op den achtergrond worden gedrongen, ter wille
van de nationale eenheid.
A. C. JOSEPHUS JITTA