Historisch Archief 1877-1940
DE GROEN E AMSTERDAMMER VAN 26 JULI
Uit de Natuur:
sa*
f
vWATERSNIP
door Dr. Jac. P. Thijsse
OM het Ornithologisch Congres kwam ik een
paar dagen te laat in ons kamp bij Lunteren
en miste dus de wandeling naar den Slaperdijk,
maar ik trof nog juist de lui, toen ze terugkwamen.
Wel jongens, hoe heb jullie het gehad." O,
heerlijk, vijftien kilometer geloopen, een menigte
bloemen gezien, en grutto's, kieviten, tureluurs,
wulpen en watersnippen en we hebben de water
snippen ook hooren blaten en zien zweven en
hij had zijn staart uitgespreid." Er kwam geen
eind aan het vertellen, maar de watersnippen, dat
was toch wel het voornaamste en wonderlijkste.
Toen dacht ik toch, nu wou ik dat de Minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw hier was
met zijn adviseurs op het gebied van jacht en
vogelbescherming, dan konden ze eens' aan' de
schitterende oogen en de blozende wangen van
onze veertien- en vijftienjarige meisjes en jongens
zien, van hoeveel belang levende en hier broedende
watersnippen kunnen zijn voor de Nederlandsehe
jeugd en voor het Nederlandsehe volk. Wie zou
het aandurven, om dat moois uit ons land te ver
drijven?
Het is namelijk in een drietal provincies nog
Nest met eieren en jong van de Watersnip
Foto A. Burdet
altijd geoorloofd, om watersnippen te jagen ge
durende den broedtijd. Nog onlangs heeft het
Kamerlid Fleskens hieromtrent eenige vragen tot
den Minister gericht en daarop een zeer onbe
vredigend antwoord gekregen. Het broeden van
de watersnip kwam nauwelijks ter sprake en
voorts maakte de minister de opmerking dat het
aantal der watersnippen, die hier geschoten worden,
maar zeer gering is in verhouding tot de groote
menigten die hier doortrekken.
Maar het aantal is zeker wél belangrijk in ver
houding tot dat der vogels die hier broeden en
daar door de toenemende ontginningen de
broedruimte en ook het jachtveld voor die vogels hoe
langer hoe kleiner wordt, neemt de kans, dat
onze broedvogels worden verdelgd bedenkelijker
wijze toe.
Het beroemde Duitsche jachtvers over de
loninkl.BoomkweekerijJillielinina,"
Charles van Oinneken & Zoon, Znndert, N.Br:
Het van ouds gunstig bekende adres voor)
Dennen,terbebossching(uitsluitend Inheemsch zaad
Exotische Dennen- en Sparrensoorten,
Bosch- en Haagplantsoen,
Boomen en Heesters.
Catalogi op aanvraag gratis en franco.
Te), Interc. No. 1. Telegr.-Adr.: Wilhelmina, Zundert
houtsnip eindigt met de woorden halt, Jager,
halt, jetzt bruten sie". In acht van onze provincies
is deze hoffelijke, heilzame en practische regel
ook van toepassing verklaard op de watersnippen.
Waarom zouden de drie andere niet volgen?
Het moet voor een goed en beschaafd jager toch
wel pijnlijk zijn, om te bemerken dat het snipje,
dat hij schoot een voldragen ei in zijn eileider
had. Dit kan gebeuren in het eind van Maart en
ook in het eind van Juni, want de watersnippen
hebben een heel lange broedperiode. De jachttijd
dient daarmee overeenkomstig te worden bekort
en elke jager, die een goed natuurvriend is, en dat
zijn ze eigenlijk haast allemaal, zal daarin berusten,
Watersnip op nest
Foto A. Burdet
beleefd en tevreden. Ik ben dikwijls genoeg mee
op jacht geweest, om de bekoring van raakschietin
en buit maken te beseffen, maar ik heb er ook
geloerd, dat voor velen de jacht toch ook een vorm*
is van natuurgenot. Zulke jagers zullen zich erover
verheugen, wanneer de snippen broeden in hun
veld, ze met rust laten en genieten van hun
prachtige en interessante vluchten en geluiden.
Vroeger werd er wel beweerd dat er toch haast
geen watersnippen in ons land broeden, maar dat
valt nog al mee en we kunnen er veel aan doen
om dat te bevorderen. Op Texel en Terscholling
dat is in een der brave provincies broeden
watersnippen zoo talrijk, dat de gewone oplettende
wandelaar van Maart tot Juni er haast vast op
rekenen kan om op zijn wandeling het gracieus
spel dezer vogels te mogen bewonderen.
Voor den landbouw zijn de watersnippen van
weinig of geen belang en het is jammer, dat de
heer Fleskens hen in zijn vraag gekoppeld heeft
aan de goudplevieren, die voor den landbouw
wel degelijk van zeer groote beteekenis zijn.
Bij het bepleiten van beschermingsmaatregelen
voor onze vogels wordt wel eens te veel gewerkt
met de kwesties van nut en schade. Eigenlijk zijn
we daarvan nog lang niet goed genoeg op de hoogte,
daarvoor is nog veel meer en veelzijdiger weten
schappelijk onderzoek noodig. Wie zal een definitief
oordeel vellen over reiger, fazant, spreeuw, roek,
kokmeeuw ?
Toch durf ik wel te zeggen, dat de watersnip
voor den landbouw van weinig belang is. Ook als
volksvoedsel heeft hij niet de minste beteekenis.
Maar als factor voor den rijkdom en de schoonheid
van de Nederlandsehe Fauna, als climax op som
mige van onze belangrijkste landschappen heeft
hij een zeer groote waarde en daarom hoop ik dat
onze wakkere Vereeniging tot Bescherming van
Vogels en haar vrienden er spoedig in mogen
slagen onzen broedenden watersnippen volledige
veiligheid te verzekeren.
Kunstzaal van Lier
Rokin 126 Amsterdam*
Oostarsche A Europeescha antiquiteiten
Oude en Moderne schilderijen en plastieken
Hegerkunst A Ethnographlea
KRONIEK
Steenkolen en Welvaart
MEN kon dezer dagen in de bladen lezen, dat
er nu toch een concessie gegeven is voor het
delven van steenkool in den Achterhoek bij
Groenlo en Winterswijk. Na Limburg, zal het
daar dus ook een mijnstreek worden en men vernam
van een tevredenheid, gaande tot blij gejubel,
in Groenlo en omliggende plaatsen, dat het eindelijk
zoo ver was, en de verwachtingen van verhoogde
welvaart" thans in vervulling zouden gaan. Nu
zal gewis ieder dien Groenlo-ers (of Grollers) een
verhoogde welvaart graag gunnen waarom zou
men niet ! maar het is toch niet heelemaal
begrijpelijk, hoe zij zich dit denken en waarom
zij blijkbaar zoo weinig aan de bezwaren, gevaren
en nadeelen denken, die met de te verwachten
exploitatie onvermijdelijk in aantocht zijn.
Ongetwijfeld zullen deze steenkolen, binnen de
grenzen gedolven, menige industrie ten goede
komen voor vermindering van productiekosten.
Ook kunnen misschien de inboorlingen daarginds
's winters goedkooper stoken dan zij tot nu too
deden. Verder zullen ook wel een aantal goed en
beter betaalde ambtenaren zich in den streek
dienen te vestigen en hun geld daar uitgeven. En
ten slotte is het mogelijk, dat eenige jongelui voor
de bureaux en arbeiders voor allerlei werk, mogelijk
zelfs mijnwerkers, uit het land zelf worden
gerecruteerd.
Maar of dit alles aan het eerste punt hebben
zij niet veel den jubel der Achterhoekers recht
vaardigt, als men bedenkt wat er voor hen tegen
over staat?
Allereerst een inval van vreemde en vreemd
soortige mijnwerkers, een stortvloed van niet
overbeschaafde of ingetogen nieuwe burgers, wier
huisvesting aan al die kleine gemeenten hooge
eischen stelt, ook al helpt de concessionaris mee.
Wat daartegen aan belasting binnenkomt, kan
zooveel niet zijn, want het geldt hier vooral arme
menschen. En of mijnwerkers in 't algemeen het
peil van beschaving helpen verhoogen, of zij den
eenvoud van zede, en de landelijke rust bewonderen,
zou men bijv. in Limburg kunnen informeeren.
Terwijl het bovendien niet zeker is hoeveel van
hun loon den ingezetenen ten bate komt, wijl in
een mijnstreek zich dadelijk een aantal nieuwe
debitanten neerzetten, soms zeer gewiekst en
onderdernemend, die tezamen de spoeling"
dun maken. En voor deze niet al te ruime en twijfel
achtige baten, ziet dan de Achterhoeker zijn
vriendelij k-mooie natuur totaal verwoest. Van
zijn zachtgroene hellingen, zijn bekoorlijke dorpen,
zijn boschlommer blijft niets over dan een zwart,
troosteloos landschap met sinistere gebouwen en
harde ijzeren opstanden, een sombere streek,
waaruit alle vreugd en alle schoonheid mitsgaders
de pensiongast gevlucht zijn.... Ik weet wel, dat
men zich patriottisch over de schatten in den
vaderlandschen bodem behoort te verheugen,
maar wie geen aandeelhouder is, mag zich toch
wel goed rekenschap geven waarover hij eigenlijk
zoo blij is.
F. C.
VAM HELLES
TABAK ?
KVWEU.ITEIT