Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 2 AUGUSTUS 1930
No. 2774
ROMANTICI
door Constant van Wessem
HET jaar 1832 werd gekenmerkt
door twee gebeurtenissen, die het
Parijsche publiek in beroering brach
ten.
Over de eerste zweeg men, over de
tweede sprak men op de boulevards,
in de café's en in de salons. De eerste
was de cholera, die in den zomer
20.000 menschen ten grave had ge
sleept; waartegen men zwarte koffie
dronk, onderwijl onderzoekend zijn
buurman aanziend of zich bij dezen
?de verschijnselen al vertoonden. De
tweede was de opvoering van den
<5ancan op het bal van de Variétés",
?die door het orkest van Musard met
pistoolschoten werd gedirigeerd. Het
was die dans, waarvan verteld werd,
?dat hij door een Engelschen milord
was uitgevonden na een
champagneiuif. En inderdaad was het een won
derlijke dans, waarbij danseresjes in
iet passeeren, de toeschouwers de hoed
van het hoofd schopten. De dans
?eindigde in een galop-finale, waarbij
jnen elkaar van de been liep en dik over
?dun heenviel. Het zeer gemengde
publiek kwam te voet zoowel als in
?equipage naar dit schouwspel kijken.
En de boosaardige jeunesse dorée"
had een bijzondere dwaasheid op
touw gezet juist op denzelfden avond,
dat ook prins en prinses Emile de
Belgiojoso met eenige gasten uit hun
.salon dezen cancan eens van nabij
wilden zien en er zich heen hadden
laten rijden.
Bond de tafeltjes aan den kant zat
liet burgerpubliek en in de kleine
loges met de roode gordijnen en de
vele spiegeltjes zat de elite. De stem
ming bereikte een hoogtepunt, toen
?een aantal jongelieden, berucht onder
den naam de twaalf apostelen" en
.gehuld in.mantels, die alle het cijfer
12 droegen, de danszaal binnen
drongen. Zij voerden hun maitressen
mee ten dans. Eén met een opvallend
donkeren haartooi en een bleeke huid
in de demi-monde welbekend onder
haar nom de guerre Tam-tam
jtrok vooral de aandacht om de
elegance, waarmede zij zich gewikkeld
had in een lange cachemire shawl.
Juist toen het pistoolschot in het
orkest knalde ten teeken dat de
ADVERTEERT
IN DE GROENE"
Dat is een zin dien ge dikwijls leest.
WAAROM?
Omdat DE GROENE in het
geheele land gelezen wordt
door het beste publiek door
het publiek dat iets te besteden
heeft- De adverteerder behoeft
niet te betalen voor een ver
spreiding, waarmee hij honderd
duizenden bereikt, die juist niet
tot het koopkrachtige publiek
behooren, maar het betaalt
hem om in dit blad te
adverteeren, dat hem direct in
contact brengt met het publiek
dat hij zoekt.
cancan losbarstte en de groepen zich
vormden, liet Tam-tam haar shawl
vallen en als Venus verrijzend uit het
schuim der zee stond zij daar in haar
triomphantelijken natuurstaat. De uit
werking was als van champagne. Men
gesticuleerde, schreeuwde, zwaaide
met zakdoeken, raakte door het dolle
heen. Een burgerjuffrouw sloeg haar
echtgenoot de hooge hoed op den neus:
hij mocht niets zien. Maar in de loges
met de roode gordijntjes en de vele
spiegels vergaten de heeren alle hoffe
lijkheid en staken hun hoofden over
hun dames heen, om niets van het
schouwspel te missen. De jeugd gilde:
Hoera voor Tam-tam ! Hoera voor
de dames! Heil Venus !" Ergens uit
een hoek van de zaal bulderde de
geweldige Alexandre Dumas: ..Alweer
uitstekend, die Hoger de Beauvoir !
Een prachtig regisseur en steeds de
eerste acteur in zijn eigen rol." Naast
hem blaatte Alfred de Musset in zijn
puntbaardje en knipperde vergenoegd
met zijn wimperlooze oogleden. Ook
in de loge der Belgiojoso's ontstond
opschudding. De blonde prins
reeds van nature beau" en
joyeux" schreeuwde enthousiast:
L'auteur ! L'auteur l" De blême
Italiaansche opera-componist Bellini, ge
heel in de war, streek zich door zijn
dunne haren en prevelde:
Sacramento." Maar de prinses Belgiojoso
bleef onbewogen als een steeneti beeld,
somber in haar kil gewaad van zwart
en zilver, dat als een net om haai
dunne gestalte leek getrokken, en
gemaskerd met een lijkachtige onver
schilligheid. Zij, de politieke avon
turierster, die in Italiëden kruitdamp
van een gevecht tegen de Oosten
rijkers had meegemaakt en zelf het
vaandel voor een vrij Italiëin de han
den had gedragen, was blasévoor
iedere verdere sensatie, die haar zelfs
niet meer met de oogen deed knippen.
Naast zijn gastvrouw zat een lange,
wat trieste jongeman, in zijn sterk
getailleerde jas, .mager als een jonge
wolf. Hij zat met de armen over elkaar
geslagen, het hoofd wat achterover
en hij staarde met een vagen glimlach
als in gedachten naar de lichten aan
de zoldering, die in zijn groote, zee
groene oogen weerkaatsten. Zijn ge
heele uiterlijk had iets
romantischvermoeids en tegelijk een spanninsr,
als voor een sprong. Het was een jonge
pianist uit Hongarije, die al vroeg
naar Parijs was gekomen, een tijd
lang er in de mode bleef en als wonder
kind door zijn spel de uitgaande wereld
verrukte, doch die nu gezworen had
niet meer te zullen spelen. Parijs kende
nog wel den kleinen Litz," zooals
men den Hongaarschen knaap toen
noemde, doch den jongeling, die nu
Franz Liszt was geworden kende men
niet meer. Sommigen zeiden dat hij
aan hartzeer leed (men fluisterde van
een avontuur); volgens anderen was
hij devoot geworden en in oen klooster
gegaan en een enkele meende zelfs
te weten, dat hij dood was. Doch dit
laatste gerucht logenstrafte zijn aan
wezigheid in de Variétés" als nogal
overdreven.
Liszt scheen, afgetrokken en in
eigen gedachten verdiept, het geheele
voorval nauwelijks bemerkt te hebben.
Hij zag eerst op bij het tumult, dat
ontstond toen de politie de zaal binnen
drong en wandelstokken, parapluics,
knuppels en stoelepooton boven de
menig! e werden opgeheven. Velen
zochten een goed heenkomen en ook
de aanstoot gevende danseres was in
minder dan geen tijd met haar part
ner verdwenen. De politie droeg als
een trophee de cachemire shawl mee
uit den strijd.
Temidden van het lawaai hadden
de Belgiojoso's hun loge verlaten. De
prins was zoek. De prinses keerde al
leen met haar gasten Bellini en Liszt
naar haar rijtuig terug, een groenen
dorsay, genoemd naar den grooten
arbiter elegantiarum, den graaf
d'Orsay, die het model nog vóór de
Julierevolutie had gelanceerd, doch dat
sinds dien in de mode was gebleven
bij de chic. Een paaj havelooze jonge
lieden in jassen met nauwe mouwen
hieven tec. eere van het groene voer
tuig de beroemde straatdeun aan ..Je
n'aime pas les haricots"; en een
straatjongen riep de macabere figuur
van de prinses achterna: Lijk, laat
je begraven !"
Leve Tam-tam."
De Twaalf" woedden nog laat op
de boulevards, voordat zij aftrokken
naar hun stamcafé. Met de hoeden
bovenop hun wandelstokken en de
meisjes aan hun arm volgden zij hun
beroemden aanvoerder Hoger de Beau
voir, die den inval in de Variétés"
had geleid en nu als een
tambourmaitre voorop ging.
Het Cafédu Divan" was het
rendezvous van Parijs. Daar zag men Alexan
dre Dumas zijn beroemde drie
coteletten achter elkaar verorberen, daar
reciteerde Alfred de Musset zijn
dubieuse versjes op La Taglioni, die ge
vierde ,,Sylphide"-danseros, die zoo
deugdzaam was, dat zij zich thuis op
sloot met een kanarievogel en een
borduurwerkje, terwijl de
aanbidsters van haar danskunst op de
boulevards sylphide-jurkjes" droe
gen, van een doorzichtigheid, die
aanstoot gaf. Daar vierde ook Roger
de Beauvoir zijn triomfen van dandy,
die over een jaarlijksch inkomen van
30.000 pond, een tilbury, een groom
en paarden kon beschikken en die
noch voor zijn vrienden noch voor het
publiek meer geheimen had. .Hoger
de Beauvoir was ook de vriend der
artiesten en hij kende ze alle per
soonlijk. Zelf schreef hij een boek over
de mode in Parijs, een ware chronique
scandaleuse overigens.
De lawaaierige stoet van deernen
en dandys stoof het Cafédu Divan
binnen, juist toen de eigenaar bezig
was op een reusachtige vork de
gebraden vleeschen aan zijn gasten
ter keuring te presenteeren. Tafeltjes
werden vermeesterd, en de enkele
treurende dichterzielen, die in de
afgelegen hoeken den rook van hun
gepeinzen hadden nagestaard, sloegen
hun foulards om en vertrokken, op den
vlucht voor de invasie van Venus en
Bacchus.
Het rumoer steeg ten top toon arm
in arm de jonge dichter Alfred do
Musset en de prins Belgiojoso ecu
vriendenpaai'. dat elkaar had looien
kennen, doordat zij oons samen iii do
Soine waren gesprongen binnen
kwamen on te midden van de volte
boven op eeri biljard do passen van
den cancan gingen demoiistreeren.
die zij zoo juist op het bal van
do ..Variétés" hadden afgezien. K n
onmiddellijk sloegen 011 sprongen
rondom hou moo do ro/.e gokousde
boenen der meisjes in hot schuim van
haar hoog opgetilde onderrokken.
..Kou orgie. !" schreeuwden de
Twaalf. ..wij willen een echte orgie,
a la romantiek ! NVaar zijn do doods
hoofden? Wij willen wijn drinken uit
doodshoofden!" Maar helaas, de doods
hoofden waren er niet. Wel désigaren
die de meisjes in den mond werden
gestoken en de monocles, die zij in het
linkeroog moesten klemmen. Onder
gebrul werden de gevulde glazen op
geheven, leeg gedronken en tegen den
grond gesmeten. Onafgebroken renden
de café-jongens met nieuwe aan.om aan
de smijtwoede te kunnen voldoen.
Het werd een helsch kabaal.
Maar twee redenaars bleven hun
drukke betoogen voortzetten en lieten
zich niet storen door het gillen, zingen
en schreeuwen van de ,.jeunes.se
dorée." Trouwens, hun stemmen
w»ren het gewend den strijd togen de
anderen op te nomen. Men kende
hen beiden als stamgasten, die laat
kwamen on eerst weggingen als bij
het vale licht van don morgen de
stoelen en don vloer met water werden
beworpen en afgeboend. J lot waren
de twee musici Hector Berlioz en
Ferdinand Hiller. De een was de
revolutionair" van de Jeune-Frarico,
de ander was een jong Duitsch pianist,
die zich hals over kop in de nieuwe"
muziek had gestort en die do trouwe
meelooper van zijn jonge romantische
vrienden was geworden. Zoo vond
Berlioz in Hiller ook zijn
onvermoe idsten toehoorder.
* *
*
Berlioz praatte graaig. voel on lang.
Hij was een uitstekend verteller;
hij wist zijn anocdoton smakelijk
voor te dragon en soms y.ae; men hem
midden in hot stampvolle ca.févan
zijn stoel springen om als van een
kansel mot pathos een of andere
tirade te lanceeren. Dan hoorde men
do drukke figuur met de kleine
gesticuleerende handen, met zijn
wapperrende pruik haar en zijn scherp mager
vogolgezicht geklemd in de omwik
keling van 0011 hooge zwarte das, in
de hitte van oen bekentenis do ont
stellende woorden eruit slingeren:
,,Dondei1 en bliksem ! Weg met alle
vooroordeelon ! Bij den staart van.
Beëlzebub, wanneer liet zoo uit kwam,
zou ik do natuurlijke dochter van don
beul on oen negerin trouwen!" Wel
ke cra.nerie met bulderend gelach
werd begroet door ieder, die wist,
dat Berlioz alleen maar bezig was
zich belachelijk te maken met zijn
verblindheid voor eon dikke Engelsche
actrice, Harriet Smithson, die niets
van hem weten wilde en die hij nu al
drie jaar lang met zijn openlijke of
bedekte liefde achtervolgde. Maar eon
romanticus moest men niet zoo nauw
naar het woord nemen.
Het was Alfred do Musset, die op
de bank schouder aan schouder
togen den broeden, loggen Hiller
aanviel, hem en Berlioz een oogenblik
met bolle, troebele, afwezige oogen
aanstaarde en toen onmiddellijk
insnurkte; om na een tien minuten weer
monter wakker te worden, Hiller een
harden, amicalen slag op don schouder
to ge ven, roepend: Nou, ik ga!"
on zich elegant-onverschillig, do
beonon gespannen in don rianking-brook,
de hooge hood voorover hollend naar
don neuspunt on do sierlijke wandel
stok stijf onder den oksol geklemd, to
verwijderen.
Do Twaalf en hun .aanhang haddon
zich allang weer verspreid toon
Borlioz on Iiillor nog dooi' rodenoordon. of
liever Borlioz in zijn eentje hot debat
nog vooi'tzotto achter 0011 leeg glas,
terwijl jnilor al in don kraag v;in zijn
overjas dommoldo. u\ol zijn liaartljo
op zijn /.w.iar ademende borst.
lui eindelijk zag men do beide fi
guren ln.ngza.am on wat wankelend.
arm in arm. in don grijzen mist op ,1011
boulevard vol dwijnon. . . .