De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 2 augustus pagina 19

2 augustus 1930 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2774 DE GROEN E AMSTERDAMMER VAN 2 AUGUSTUS 1930 UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE TAALSCHUT IV. "Verscheen J K wil nog even terugkomen op de verprutsing van de werk woordstijden door al wie aan de schrijverij doen en wien de pen uit de hand genomen moest worden. Gén exemplaar van dat volkje heeft er eenig benul van, dat het stellen van een feit zonder tijdsbepaling en pas gebeurd moet worden uitgedrukt in den voltooid tegenwoordigen tijd. Hier is de Boekenfilm uit de laatste aflevering van Den Gulden Winckel. F. Kamp verzamelde tal van herinne ringen. In vertaling verscheen de Zwerfster. Broedelet vereeniyde zes korte verhalen. Voorts is er een heele rubriek: Wat van de Pers kivam. In den tijd van welken Olim vraagt men zich af onderging de literatuur zulke zware schokken ? Het was in Juli 1030, moet u weten. Van Man en Vrouw zegt de uitgever: Over dezen veelgelezen roman ver schenen reeds verscheidene kritieken". Veelgelezen geeft hier logischen onzin, want een roman, die veel gelezen geworden is, wordt thans niet meer gelezen en dat heeft Allert de Lange natuurlijk heelemaal niet bedoeld met zijn aanprijzing, ook al zegt hij het. Dan is verschenen een verleden tijd, maar reeds is iri den opzet van dat snertzinnetje zoo tegenwoordig mogelijk. Daarom vloe ken die twee tegen elkander gelijk een putjesschepper tegen een i-etenkvabbev. Maar het taaltrommelvlies va,ri de heeren Kramers en De Lange is zeker zoo hard als een bikkel geworden. Van den weeromstuit werpen enkele penkrassers zich op den tegenwoordi gen tijd juist als de verleden gevorderd wordt. De volgende hutspot kan ons dan worden voorgezet. Uit het ver slag van een ^Raadszitting iri het Handelsblad: Hierna werden (verl.) de verorde ningen betreffende.... aangenomen. De Invorderings-verordening is (teg.) aangenomen. . . . Bij die voor de tarieven. . . . werden (verl.) de artike len .... aangenomen. De geheele ver ordening is (teg.) daarna goedgekeurd. De vergadering ging (verl.) hierna over. . . . Men d. w. z. het publiek, niet de schrijvers men weet, dat de voltooid tegenwoordigen tijd een feit in het tegenwoordige vaststelt. Dit feit was hier het gehouden zijn van de raadsvergadering. Men weet ook dat de onv. verleden tijd de verhaal vorm is en men ziel dus. dat ilrx.e tijd verder overal in dat verslag gebruikt had moeten worden. De aangestreepte vormen met is zijn daarom glad verkeerd. Deze verslag gever heeft iets weg van een winderig hondje, dat de t'i>m; minuut voor zijn baas opzit en de volgende naar zijn broek hapt. Uit den kring derBondgeuoottu het volgende: AAr. C. B. in den Haag vestigt de aandacht op het misbruik, dat tegenwoordig van doodcn gemaakt wordt. Zoo wordt iemand niet meer overreden met dondelijk «cr^/i,', maar overreden en gedood. Inzender gelooft, dat dit misbruik in den Oorlog ontstaan is, wellicht onder invloed van Eng. to kiü. Dat iemand om het lei'cn komt of omkomt behoort tegenwoordig tot de zeldzaamheden. Aten wordt door alles gedood. Bij een aardbeving, bij een watervloed <>mkomen was het vroeger in goede taal. De heer Ant. B. te Amsterdam stoot zich aan het gebruiken van niettegenstaande als voorzetsel in plaats van als voegwoord. Hij noteert bij Jo Manders: De Bandeloozen: 1) Niettegenstaande was ze er de laatste jaren niet meer geweest. Niettegenstaande echter (gruwelijk!) duurde het geen '24 uur of Bobs waagstuk was in ieders mond. Ja, meneer B., het is maar goed, dat vele onzer schrijfsters al schrijvende aan eeu man komen en dan voortaan de huishoudboekjes bijpenneu. Inzender veroordeelt ook met volle recht de slordigheid om het bepalende betrekkelijk vnw. dat te verknoeien tot een onbepaald wat, bijv. bij dezelfde schrijfster: tiet ^roote buiten goed, wal reeds vele geslachten behoorde aan.... Haar flegma, U'a( zich door niets verstoren liet. Hier is bij te voegen (n)icts wat, dat men tegenwoordig schromelijk veel tegen het lompe lijf loopt. Wat kan alleen gebruikt worden, als het antecedent een bijv. nw. of ook een heele zin is, bijv. Hij noemde mij brutaal wuf ik van een brutale als hem best kon begrijpen. Een derde grief van tien heer B. is het ge bruiken van ,,in de lucht zwevende zinnen zonder onderwerp" bijv. ,,Na den omtrek te hebben afgezocht, werd het ventje dood in de sloot aangetroffen" (Telegraaf). Hier hebben wij te doen met de vraai^ of het verzwegen onderwerp van den beknopten bijw. bijzin in alle gevallen overeenkomen moet met liet genoemde onderwerp van den hoofdzin. Deze kwestie vereischteen nadere beschouwing, die ik binnenkort denk te geven. Op den zeer belangrijken brief ,van den lieer C. H. v. 11. te Bnssum zal ik den volgenden keer in bijzonderheden antwoorden. 1) De Bandeloozen: slaat die titel op de taalnionstruositeiten in dat boekwerk? een film 't is de meening van allen, moet zonder sex-appeal" vallen ! en toch wed ik met U ? dat de hoofdfilm, die nu in de uitkijk" loopt, wel zal bevallen !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl