De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 2 augustus pagina 4

2 augustus 1930 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DS GROENE AMSTERDAMMER VAN 2 AUGUSTUS 1930 No. 2774 *, * l f' Vergeten Staatsstukken door Melis Stoke Teekeningen voor De Groene Amsterdammer" door E'. Harmsen van Beek HET is een bedroevend doch ieder jaar terug keerend verschijnsel dat in de zomermaanden, wanneer de meeste departementen onthoofd zijn en de kiezers vacantie hebben, het staatkundig leven in deze landen kwijnt ---De gezonde belangstelling in de haarkloverijen van de leidere van ons volksleven taant en gaat onder in «en -soort wilde drang naar de natuur, een begeerige exploratielust van het platteland en andere in crisisnood verkeerende pervers genot m de aanschouwing van het groene gras tapijt in plaats van het normale groene tafeleen pervers genot laken. . . . Daarom is het goed dat de geschiedschrijver, van dergelijke uitspattingen, zijn waarnemingspost getrouwelijk blijft bezetten en een waakzaam en waardeerend oog blijft vestigen op de symptomen van een opgewekt openbaar leven die» hoe schaarsch dan ook, op te merken vallen in den vacantie-tijd. Zonder deze waakzaamheid ware een belangrijk staats-stuk, emaneerend van een der leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal, lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, wellicht den weg der zomersche vergetelheid op gegaan. Wij bedoelen het schrijven dat door den heer A. Braat ge richt is aan de leden van de Prov, Staten van ZuidHolland, g dagteekend Hekelingen, Juli 1930 en ' aldus voorbe schikt om te Autoriteiten verdwijnen in de prullenmanden van zomerhotels dan wel in de volgepropte brievenbussen van verlaten stadshuizen. Het schrijven betreft eene onhoffelijkheid, begaan door de leden van bedoeld college tijdens een bezoek dat zij op 18 Februari j.l. aan Hekelingen hebben gebracht, teneinde een provinciaal wegenplan te bespreken. De heer Braat had zich op uitnoodiging van deze heeren in gezelschap van den burge meester en eenige ambtenaren naar het stadhuis begeven. Vervolgeus heeft men gezamenlijk de in het project opgenomen punten bezichtigd .... en toen zijn Gedeputeerden zonder afscheid te nemen van de nog in hun gevolg zijnde genoodigde Gemeen te- en andere autoriteiten per auto verdwenen in de richting Spijkenisse. Bedoeld feit kan onder eede bevestigd worden door de volgende door den heer Braat aangewezen .personen: De Burgemeester van Spijkenisse en Hekelingen en de Gemeentesecretaris, twee wet houders van Hekelingen en de Gemeenteveld wachter aldaar. Al deze autoriteiten hebben dus het gezelschap van gedeputeerden zien wegrijden in de richting van Spijkenisse en geen hunner heeft een hand druk of ook maar een woord ten afscheid ontvangen. Het schijnt dat de heer Braat deze onaangename gebeurtenis aanvankelijk heeft behandeld in een schrijven aan Gedeputeerden en vervolgens in eene interpellatie. Hij heeft echter nimmer ant woord ontvangen. De bedrijvers van deze door Kunstzaal van Lier Rokin 126 Amsterdam* Oostarsche & Europeasche antiquiteiten Oude an Madame schilderijen en plastieken Negerkunst & Ethnographlca mij gequalificeerde daad schrijft hij thans zwegen in alle talen, als. een graf...." In gedachten zien wq het luguber beeld van al deze als een massagraf collectief zwijgende gedepu teerden, en, als .een schrikkelijke wraakgod boven dit schouwspel, den heerïBraat. Tenslotte hebben dei zwijgenden doen weten dat zij geen aanleiding vonden om met den heer Braat over het geval te correspondeeren.... de heer Braat daarentegen\blijft tot correspondentie bereid en geeft tenslottei.de wensch te kennen dat de aangelegenheid spoedig en langs vredelievenden weg toch nog tot een Jgoed einde gebracht zal kunnen worden.... ,* De onachtzame vac^ntielezer meent wellicht dat de zaak hiermede al^ afgedaan beschouwd kan worden. Dit is echter o&juist. De heer Braat hoopt i$at het langs vredelieven den weg zal gaan...': maai, zoo vragen wij ons af, wat indien die we^j niet openstaat.... wat indien Gedeputeerden vaiïZuid-Holland dit schrij ven niet als een ultimatum willen begrijpen en, volhardend in hun grafc-zwügzame houding, den heer Braat dwingen tot eene handeling... . ? Voor zooverre uit herschrijven blijkt is de ge meente Spijkenisse en Hekelingen slechts ten halve in het conflict betrokken. Nergens toch is sprake van het feit dat Gedeputeerden zich ook te Spijke nisse van zulk eene onhoffelijke zijde hebben doen kennen.... Men staat dus voor hét feit dat het deel Heke lingen dezer gemeente, zonder het zusterdeel Spijkenisse in staat van oorlog met Gedeputeerden geacht kan worden bijaldien het ultimatum niet wordt beantwoord in bevredigenden zin. Dit maakt het geval =nog gecompliceerder. De burgemeester van Spijkenisse en Hekelingen is voorts in een moeilijk parket omdat hem te recht verweten zal kunnen wor den dat hij het hooge gezel schap, door het te laten vertrek ken in de rich- beleedigde personen ting van Spijkenisse, geen uitgeleide heeft gedaan tot aan de grens van zijn rechtsgebied. Wanneer hij dat wel gedaan zou hebben zoude hij wellicht aldaar de begeerde handdruk en groet hebben ontvangen. Voor den gemeentesecretaris geldt hetzelfde, zoodat de i. c. beleedigde personen de beide wethouders van Hekelingen en de Gemeente veldwachter zijn. Maar deze zijn dan ook zeer grof beleedigd. Tenslotte blijft de figuur van den heer Braat over.... tragisch.... en eenzaam, ten deele slachtoffer van het conflict ten deele daarboven staande. Als lid van Gedeputeerden toch was hij gast in zijn eigen gemeente, maar in zijn qualiteit van vooraanstaand burger van Hekelingen was hij ook weer gastheer, zoodat het door hem zelf uitgestippelde protocol feitelijk van hem eischte dat hij zichzelf de hand ten afscheid hadde ge drukt. . . . Men ziet dat de opgeworpen kwestie materiaal bevat voor een uitvoerige studie. Wij zullen ons daarin niet begeven. Daarvoor zijn bovoegder instanties. Het zou echter te betreuren zijn indien het seizoen de schuld werd van nonchalence ter zake en indien de drukkosten die de heer Braat zich ondanks de landbouwcrisis getroost hoeft, tevergeefsch zouden blijken. De beste oplossing is misschien deze, dat men den heer Braat voorstelle om ingeval van herhaling, de gevatheid te hebben om zich, bij onverhoedsche verdwijning zijnor mede-gedeputeerden, tot de verzamelde gemeentelijke autoriteiten van Hekeüngen to wenden en te zeggen: Mijne heeren, uit naam van mijne collogas die go ginds in oon stofwolk verdwijnen ziet, noem ik hierbij boloofd afscheid van u...." BOEKBESPREKING De Vlam der Steden, door Ru Ie Cavelier en George Kettmann, Amsterdam P. N. van Kampen & Zoon De tegenwoordige ellende in de nieuwe boekenprullenkamer laat Van Deyssel hoogwaardig betijen. Maar toen hij nog volop Kareltje Thijmwas en er was hem een bakbeest als dit in zijn vuisten gekomen, ze hadden het een twee drie vermorzeld. Weineen, vermorzeld? Dat was. nog een eerbewijs, dat hij over had voor den> netten meneer van Sorgen of voor de ferme jongens van De Ooievaar. Maar deze Vlam der Steden" ! Hij had er slechts op gespuwd en gespogen. En zet was uitgesist, n vies walmpje achterlatende. Het is maar gelukkig, dat deze bonk van een boek in mijn zooveel zwakkere handen gesteld is en dat mijn temperament naar het welwillende neigt. Ik heb zelfs lof voor den ijver, die aan de fabricatie vergooid is. Pas aan den voet van blad zijde vijfhonderd-en-negen staat einde". We hebben dan een tank vol poespas geleegd gekregen,. over te scheppen in pannen en te plaatsen op een tafellaken, in de helste A-J-C kleuren beklad met mefisto-symboliek van tien-en-eentje-toe. Men zie den omslag. Nu kunt ge een schotel van dier» rommel opscheppen en met een houtje er een hoop< slangetjes in trekken. Die slangetjes stellen dan het net van kronkelpaden voor, waarin het l venvan Groot-Andon zich voortwurmt. Druk stevig het houtje in op de plekken, waar de verleiding 't heftigst lonkt. Dat zijn uw waarschuwings teekenen en gij moet bij elk een beetje griezelen,. dan hebben Ru en Sors plezier en denken u werke lijk bij den neus te hebben. O, het zijn zulke kermisreizigers, die twee. Ze staan voor niets. Philips kan van hen wat groot-industrie is leeren en Klaas Komijn de beursaffaires. Ook doen zij den bloeitijd der snollerij herleven. In dit laatste graaien ze zoo rauw en lillend als in het vleesch van een verschgeslacht konijn. Zeer knappe pornografen. zouden deze literatoren ongetwijfeld kunnen wor den. Aanleg en liefhebberij; honderd procent. Daarin zijn ze echt en zelfs beestachtig eerlijkMaar o wee, als ze net en fatsoenlijk willen wezen. Dan beduvelen ze zelfs geen buitenman en geen tennismeisje. Erkend moet worden, dat de staart van hun gedrocht kwispelt met lyrische streken. Aan doorde is de oue-heer" van Ellecom, indertijd blind geslagen door een woesteling, die met zijn dochter Thea wilde trouwen. Thea is nu aan een beter adres gekomen en er speelt een orkest. Maar voor den oue-heeï": Er was geen zaal en er waren geen menschen. Hij was im eenzaamheid zichzelf. Zooals zoo vaak, wanneer hij in ge peinzen zat, scheen het hem toe, alsof er gordijnen voor hem openwoeien en hij in een blauw licht schouwde, ruimteloos, ruimteloozer dan zomerhemelen. En evenmin hoerde hij klanken nu: achter het blauw dat hij doorschouwde,, was de Bron de Bron, die zelve vormloos en geluidloos, toch het leven van al vormen en geluiden emaneerde. Doch, vormen en klanken waren te grove openbaringen en er scheen voor hem nog een kortere verbinding te bestaai». tusschen het Bron-zijn en zijn Ziel. De Ziel, de Ziel, daar hebben we wijsheid genoeg van. Maar de Bron, Bron, wat moet dat? Zoonoemen de Haarlemmers kortweg hun Bronge bouw. Is die mislukte instelling laatst niet door de gemeente overgenomen? En die kortere ver binding. Neen, dat is toch weer Haarlem niet,. dat is Amsterdam-Zandvoort. Maar daar rijst de Vlam, Vlam. Het wordt helder als de dag. Do Vlam der Steden is een reclame voor hot herboren Brongebouw, even to bezoeken door Amsterdammers, die dan nog makkelijk met den volgendon troin het strand van Sidon-aan de Zee kunnen gaan bospetteren. Wat er toch verdienstelijks in zoo'n draak zitten kan.. CII. F. II. HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl