Historisch Archief 1877-1940
Amsterdammer
voor Nederland
Telefoon 37964
Postgiro 72880
Gem. Giro G. 1000
ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA
Redacteuren: L. J. JORDAAN, F. G. SCHELTEMA EN
M. KANN. Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C.
Het meest gevraagde merk
OPGERICHT IN 1877
No. 2775
ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1930
Moet de drooglegging van de
Zuiderzee worden stop gezet?
IN 1918, nog tijdens den oorlog, werd Lely's
wetsontwerp, dat het beginselbesluit tot droog
legging van de Zuiderzee bevatte, met algemeene
stemmen door de Tweede Kamer en met op n na
algemeene stemmen door de Eerste Kamer
aanva'rd. Op dat tijdstip wist men betrekkelijk wei lig
van de economische omstandigheden, waaronder
dat werk zou worden ondernomen en van de kosten,
die het zou medebrengen. De Begeering verwees,
voor wat de kosten betreft, naar oude berekeningen,
waarvan zij zelf echter moest erkennen, dat deze
voor de toekomst weinig waarde hadden.
Thans beschikken wij over heel wat meer gege
vens. Wij hebbon ervaring opgedaan met den
afsluitdijk en met de drooglegging van den
Wieringermeerpolder. Dat laatste werk is voor een
belangrijk deel gereed. De afsluitdijk zal in 1932
voltooid worden.
Wij hebben, sinds het beginselbesluit werd
genomen, een periode van hoogconjunctuur be
leefd zonder dat zelf te beseffen en wij
verkeeren thans in een economische crisis, die
vooral den landbouw heeft aangetast.
Wij hebben onze na 1918 gemaakte berekeningen
omtrent de kosten en de veimoedelijke opbrengst
aan de gedurende die jaren opgedane ervaring
kunnen toetsen. Hjt moge zijn, dat de technische
moeilijkheden zijn meegevallen zij zijn althans
opgelost het valt niet te ontkennen, dat de
economische resultaten tot dusverre zijn tegen
gevallen.
Een globale berekening leert, dat de waarde
van den op de zee veroverden bodem vermoedelijk
minder zal bedragen, dan de kosten, die het werk
zal meebrengen.
Is het dus nog wel gewenscht dat werk te vol
tooien? Moet niet een bezonnen oordeel tot de
conclusie voeren, dat het de voorkeur verdient
dit werk zoo spoedig mogelijk stop te zetten?
Het is de verdienste van de Centrale Commissie
voor Bezuiniging van de Ned. Maatschappij voor
Nijverheid en Handel, dat vraagstuk in dezen vorm
op dit oogenblik wederom aan de orde te hebben
gesteld in haar in het Juni-nummer van het maand
blad dier maatschappij verschenen rapport, dat tot
titel draagt: Het Zuiderzee vraagstuk."
Het tijdstip is daartoe bij uitstek geschikt.
Over enkele jaren zal het eerste gedeelte van het
werk voltooid zijn. Het ligt voor de hand, dat
men zich, alvorens tot voortzetting te besluiten,
op dit oogenblik rekenschap geeft van de resul
taten van dat deel van het werk, dat binnenkort
voltooid zal zijn en van de verwachtingen, die men
op grond van deze ervaringen voor de toekomst
mag koesteren.
Vóór den oorlog werden do kosten van do
geheele drooglegging, zoowel in de rapporten van
de Zuiderzeevereeniging, als in die der Staatscom
missie van 1892, becijferd op rond 200 millioeu
gulden. Thans komen pessimisten tot een bereke
ning, die een eindcijfer oplevert, dat niet ver af
ligt van een milliard gulden.
Bij deze pessimistische beschouwing dient men
echter rekening te houden met de omstandigheid,
dat de afsluitdijk, naar men thans mag aannemen,
zijn kosten, ten bedrage van ruim 100 millioen
gulden, zal goedmaken, ook al komt de geheele
drooglegging niet tot stand, in verband met de
voordeelen, welke die afsluitdijk door verminderd
onderhoud van waterkeeringen, door verbeterde
afwatering van de aan de Zuiderzee grenzende
landen, door het ontstaan van een voor
zoetwatervisscherij geschikt omvangrijk gebied en door
verbeterd verkeer te land en te water zal opleveren.
Zelfs al laat men de kosten van den afsluitdijk
op deze gronden buiten de rekening, waartoe naar
mijn meening alle aanleiding bestaat, dan is het
feit niet te loochenen, dat het werk, dat tot dusverre
werd ondernomen, zeer veel meer gekost heeft,
dan men, toen het beginselbesluit werd genomen,
kon onderstellen, waartegenover de hoogere waarde
van den cultuurgrond, dien men zal verkrijgen,
weinig gewicht in de schaal ligt.
Bij de inwijding van het groote electrische gemaal
aan den Wieringerineerpolder heeft de heer H. Colijri
de voorzitter van den Zuiderzeeraad, de mogelijk
heid aangenomen, dat het geheele werk een nadeelig
saldo van 100 a 200 millioen gulden zou opleveren.
Hiertegenover staat, dat de toeneming van
onze bevolking met ongeveer 100.000 zielen per
jaar een uitbreiding van den cultuurgrond in ons
land in hooge mate wenschelijk maakt. Die uit
breiding kan gevonden worden door de ontginning
van woeste gronden. De Commissie voor Bezui
niging neemt aan, dat gedurende 25 jaar nog
woeste gronden voor dit doel beschikbaar zullen zijn.
Daarnaast zal echter de drooglegging van de Zuider
zee voor een even groot aantal jaren cultuuigroiid
van de allerbeste kwaliteit kunnen verschaffen.
In de berekening van de kosten van de droog
legging schuilen een aantal hoogst onzekere elemen
ten. Niemand kan de waaide, die eerste kwaliteit
cultuurgrond over 30 jaar zal hebben, ook slechts bij
benadering becijferen.
Omtrent den rentevoet, dien men bij de bereke
ningen aan moet nemen en die bij een werk. dat
30 jaar zal duren, een factor van de allergrootste
beteekenis is. tast men in het duister. In de laatste
40 jaar is men bij verschillende berekeningen, die
op de drooglegging van do Zuiderzee betrekking
hadden, uitgegaan van oen rentevoet, d;e schom
melde tusschen 3 en 7 pet. Alleen dit ne element
maakt in de berekening een velschil van honderden
millioenen.
Tal van andere factoren, zooals het prikkelen
van den ondernemingsgeest in. een tijd van malaise,
het verschaffen van werk aan duizenden in oen
tijdperk van toenemende werkloosheid, <le waarde,
die het ondernemen van een dergelijk grootsch
werk heeft, niet alloen voor ons eigen nationaal
besef, doch ook voor ons aanzien in de oogeii van
het buitenland, zijn niet onder cijfers te brengen.
* *
*
Hot rapport der Bezuinigingscommissio zegt
niet, dat men het werk moet stop zotten. De voor
zitter der Commissif heeft in do jaarvergadering
van do Ned. Maatschappij voor Nijverheid on
Handel, waarin dit rapport aan de orde kwam,
uitdrukkelijk verklaard, dat zulks ook niet in do
bedoeling van de Commissie lag.
Voor die geruststellende verklaring bestond
allo aanleiding. Hot rapport der Commissie wekt,
zonder dat uitdrukkelijk uit te spreken, den indruk,
dat do Commissie daar anders over denkt. Do
Commissie dringt aan op oen nieuwe berekening
van kosten en baten. En zij voegt aan dioii wensen
toe: eerst wanneer ijcbleken is, dat de directe en
indirecte baten de te verwachten lasten
rechtvaarINHOUD:
1. Mr. A. C. Josephus Jitta, Moet de drooglegging
van de Zuiderzee worden stop gezet?
2. Prof. Dr. D. Cohen, Het Jodendom en Jezus.
3. Johan Braakensiek, De nieuwe Duitsche partij.
Mr. E. van Bolhuis, Krankzinnige, curator en
echtscheiding.
4. Melis Stoke, Vacantiegenoegens teekeningen van
E. Harmsen van Beek. Dr. C. F. Haje, Boek
bespreking.
5. H. K. Teune, Uitspanningsplaatsen inde iye eeuw.
6. Dr. R. Feenstra, Tikblazdjes. Cornelis Veth,
Boekbespreking.
7. Dr. P. van lst, Droge sneeuw. Mr. Frans
Coenen, Kroniek.
9. Arie, De triomf van het wollen badcostuum, teeke
ningen door Nora Schnitz/er.
10?11. Theo van Doesburg,Een Spaanschebeeldhouwer.
12. Mr. H. Scholte, Dramatische Kroniek. Spreektaal.
13, Lou Lichtveld, Taalonderwijs per grammofoon.
14. C. Poortman, Rubber-cultuur.
15, C. A. Klaasse, Bescherming?
17. Otto van Tussenbroek, Toegepaste Kunst. Ph.
De bruiloft van Olivette. Uit het KladschUft van
Jantje.
18. Alida Zevenboom, Croquante Croquetjes. Dr.
C F. Haje, Taalschut. Cel. 2, Telefoon.
19. Jo Spier, Prcntbriejkaarten uit het familie-pension.
H. V., Indische Wind.
20. Letterraadsel. Charivarius, Charivaria.
Vacant iep rijsvraag.
Bijvoegsel: Johan Braakensiek, Nederlandsche
deelming aan de Belgische feesten.
digen, besluite men tot voortzetting van do werken.
Do globale berekeningen,die de Commissie opstelt,
voeren tot de voorloopigo conclusie, dat bij een
commercieele berekening het werk een nadeelig
saldo zal opleveren. De eindconclusie der Commissie
zou dus, indien zij aan haar uitgangspunt vast
houdt en do definitieve; berekeningen de globale
berekeningen bevestigen, moeten luiden, dat het
Work dient te worden stop gezet.
* *
*
Het komt mij voor, dat een dergelijke conclusie,
die blijkens de verklaring van den voorzitter niet
in de bedoeling der Commissie lag. doch die des
niettemin door het rapport aan den lezer wordt
gesuggereerd, in hooge mat o moet worden betreurd.
Het verdient aanbeveling om met do Commissie
aan te dringen op een nieuw onderzoek, op meer
gepreci/.oer'le gegevens omtrent kosten en baten,
op overweging in vorband daarmede van een meer
doelmat igon vorm van organisatie. De denkbeelden,
die de Commissie koestelt omtrent de wijze van
organisatie en de daarmede in \eel opzichten over
eenkomende denkbeelden der Commissie-Vissering,
zal ik nog wel eens de gelegenheid vinden hier
ter plaatse ter sprake te brongen.
Kr is natuurlijk alle aanleiding er naar te streven,
dat het werk een zoo gering mogelijk verlies en
zoo mogelijk een voordeel oplevert, vooral wanneer
de kansen op verlies giooior lijken, dan die op
winst. Doch zelfs al zou het geheele werk uit zuiver
commercieel oogpunt bezien een verlies opleveren,
dan zullen tal van niet precies onder cijfers te
brengen I'ai;to7'en. zooals do versterking va,n de
energie 011 het nationaal besef onder de eigen bur
gerij en het aanzien van hel land in do oogen van
het buitenland, den doorslag moeten geven, om
dit grooto nationale werk tol stand te brengen,
ook al zouden bij een nader onderzoek do kosten,
do baten blijken te overtreffen.
A. C. JOSKl'HirS J1TT.V