Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 9 AUGUSTUS 1930
Radio en Grammofoon
Mi
va
S TAALONDERWIJS
door Lou Lichtveld
f:'-.til
H
KI
II. Polydor-didakt
ET systeem Polydor-didakt" voor
taaionderricht met grammofoonplaten, doet aan
stonds veel germaanscher, wijdloopiger en vollediger
?aan, dan de reeds besproken linguaphone-methode.
Van de grammophoonplaten, niet minder dan
zevenentwintig kleine dubbelzijdige platen, zijn
de eerste twee gewijd aan de phonetiek, en de
leergang English für Deutsche," die ik hier tot
?voorbeeld wil nemen, begint ook, na een korte
algemeene inleiding met een uitvoerig hoofdstuk
over uitspraak en orthografie.
De geheele leergang is samengesteld door dr.
Walther Zorn en Louis Hamilton, een docent
de Berlijnsche universiteit. De meeste platen
ook naar de uitspraak van laatstgenoemde
gemaakt.
Overigens wordt nergens de nadruk gelegd op
een afzonderlijk aandeel in de taak van ieder,
zooals dat bij de linguaphoue-naethode het geval
?was. Er is slechts n leerboek, dat verder een
tamelijk onpersoonlijk karakter draagt.
Om nu op het eerste hoofdstuk, over de uit
spraak, terug te komen, nogal overbodig schijnt
daarbij het ingewikkelde systeem van phonetische
«teekens, waardoor een leerling immers het eerst
?afgeschrikt wordt, terwijl de grammofoonplaten
?er juist zijn, om een dergelijk phonetisch schrift,
dat bovendien bijna altijd groote
onnauwkeurigiheden in de hand werkt, zooveel mogelijk te
ondervangen. Op deze wijze heeft men dan ook
den Guten Zuviel, en het is geen toeval, dat juist
het hoofdstuk over de klankleer het minst heldere
«n minst aantrekkelijke stuk uit de geheele
leergang is.
In ieder geval heeft men het voordeel, dat een
[leerling, die dit gedeelte doorstaat, vast genoeg
moed en capaciteiten heeft om de rest met vreugde
in zich op te nemen. De methode zelf schift baar
gebruikers, en dat is óók een systeem.
Maar na dit vrij dorre gedeelte wordt alles ook
veel prettiger.
Reeds de derde grammofoonplaat brengt kleine
zinnetjes en kleine rijmpjes de geheele
methode"werkt gaarne met rijm en rhythme, en
'op de vierde plaat reeds, krijgt men een
samen;fc.angenden tekst te hooren, die tevens in het
leer(fcoek gelezen wordt, terwijl de vertaling op de
[tegenoverliggende pagina te vinden is.
Het is bij dit alles echter niet débedoeling, dat
[de leerling deze zinnetjes of opstellen opzettelijk
van buiten leert. De methode wil eerst leeren
luisteren en hooren, eenig inzicht geven in den
CORN VAN DER ÓLUYÓ. DEN MAAG
NOOPDEIMDE 162
WIJ MAKEN OOK
EENVOUDIGE Z.G.
NORMAAL?5ERIE?MEUBEL5.
O.M. HUISKAMERS 241 GU SLAAPKAMER 3
ÓGWEngelschen zinsbouw en ons aan de juiste zins
melodie wennen. Dan pas komt de beteekenis
van den tekst.
Is men gereed met deze luisteroefeningen, dan
kan men twee dingen doen: of met de
conversatielessen, of met het luisteren naar de opstellen begin
nen. En het is natuurlijk heel juist de leerling
voor deze keus te stellen, omdat er inderdaad
een ander systeem noodig is voor wie vlot een
vreemde taal wil leeren spreken, als voor hem die
allereerst deze taal wil leeren schrijven. Alleen is
in het laatste geval een grammofonische les feite
lijk het laatste waaraan men behoefte heeft.
Ook hier schijnt dus Polydor Didakt" eerder
onder overdaad dan onder een tekort te lijden.
Een enkele maal ook, schijnt men in de
eventueele vaardigheid van den leerling een te groot
vertrouwen te stellen. Men heeft de platen lang
genoeg beluisterd," zegt de methode, wanneer
men met gesloten boek ieder woord verstaat."
Dan moetende grondtekst en de vertaling verge
leken worden, und wir lernen die Sprache, wie
die kinder ihre Muttersprache." Dit is wel zeer
optimistisch gedacht: en verkeerd is vooral het
ontbreken van elke schakel tusschen het verge
lijken van tekst met vertaling en het leeren van
een taal, als de moedertaal." hetgeen toch
beteekent: het leeren denken in de vreemde taal.
Bij de samenspraken heeft men de noodzaak tot
zelfwerkzaamheid beter ingezien, en in de marge
woorden afgedrukt, waarmede aan de hand der
geleerde zinnen nieuwe gemaakt kunnen worden.
Een direct voordeel van de grammofoonplaten
heeft men bij dit alles niet, of het zou moeten zijn
de'uitteraard oppervlakkige notie van Engelsche
zinsaccenten en melodieën.
In het leerboek gaan de vierentwintig nogal
zakelijke opstellen aan de dialogen vooraf. Ze
behandelen allerlei episodes uit het dagelijkse!)
leven, en bevatten werkelijk een schat van actueele
weetjes. De dialogen, twintig in getal, zijn alle
tusschen een man en een vrouw, hetgeen vooral
voor de verstaanbaarheid vele voordeelen heeft.
Bij elk gesprek wordt tevens verwezen naai een
paragraaf van de grammatica, en wordt er tevens
een kleine vertaaloefening voor beginnelingen
gegeven. Ook hier is dus gestreefd naar een veel
zijdigheid die hier doeltreffender is dan elders.
Tenslotte is er nog een plaat die twee liedjes
en de declamatie van twee gedichten brengt, en
een andere die een fragment van Dickens en eon
van Galsworthy geeft. Al het overige heeft met de
grammofoon-platen niets meer uit te staan.
Toch is dit overige" lang niet het minste van
de methode. Het is de Wegweiser durch die
cnglische Sprache," die de noodzakelijke kennis der
grammatica op een zeer origineele wijze bijbrengt.
Op een manier die door haar indeel ing en visualiteit
vaak doet denken aan van Ginneken's Leergang
van de Nederlandsche taal." Bijvoorbeeld dooi
de wijze waarop de moeilijke Engelsche tijden en
aktionsarten" (welke natuurlijk niet-eens bij
name genoemd worden !) zijn uiteengezet.
In een zoo Duitsche methode als deze zijn de
lange paradigma-reeksen de geschuwde rijtjes"
uit onze kinderjaren niet achterwege gebleven,
maar men heeft toch met succes getracht het een
en ander aanschouwelijk en begrijpelijker te maken,
door plaatjes met handige bijschriften.
Enkele paragrafen uit de syntaxis zijn evenmin
vergeten en er is zelfs een aanhangseltje over de
Engelsche taalgeschiedenis. Zoo heeft deze methode
stePig geen in het oog springende leemten, en kan
iemand, die al deze lessen met vrucht volgde,
zich vleien met de gedachte een elementaire, maar
vrij volledige kennis van het Engelsch te hebben.
De groote vraag is alleen: in hoeverre kan men
werkelijk al het verwachte profijt trekken van deze
lessen en in hoeverre zijn ze werkelijk in staat alles
bij te brengen wat ze bedoelen?
Verdere beschouwingen daaromtrent zouden
ons noodzakelijk voeren op het gebied der
algemeene methodiek en algemeene taalpaedagogiek.
Ik bezit daartoe geen competentie en laat deze
taak dus gaarne aan anderen over.
Men zal echter wel gemerkt hebben, dat zoowel
in het systeem Polydor-didakt als in dat van
Linguaphone de grammofoon maar een onderge
schikte, zij het primaire rol speelt. Zij kan deze
rol volkomen aan, maar is voorloopig ook niet
tot meer in staat, dan het vóór-zeggen van woorden,
het behulpzaam zijn bij van buiten-leeren, het
bevorderen van een goede uitspraak.
Het is veel, maar het is jammer genoeg niet
alles. En men dient dit wel in het oog te houden,
wil men door de nieuwigheid niet teleurgesteld
worden. Er is voor het elementaire taalonderwijs
met de grammofoon een nieuw bruikbaar en
goedkoop hulpmiddel geschapen; het komt er
alleen op aan hoe, en door wie dit hulpmiddel
aangewend wordt.
Zoolang echter de taal niet alleen, een auditief
maar ook een visueel (grafisch) communicatie
middel bijft, zal ook de grammofoon-alleen bij
het taalonderwijs niet alle diensten kunnen ver
richten. Wellicht de film? Het komt me niet
onmogelijk voor; wie weet hoe spoedig wij een
film-methode voor vreemde talen zullen krijgen,
waarbij men de zinnen kan zien ontstaan, de werk
woordsvormen in verband niet voorgestelde ge
beurtenissen kan zien veranderen. Een dergelijke
methode zal echter evenmin volledig zijn, omdat
ze geen gehoorbeelden bijbrengt.
Dan een combinatie van beiden ! Taalonderricht
door de sound-f ilm; dat lijkt mij inderdaad ideaal,
en een ideaal dat heusch niet lang op verwezen
lijking zal behoeven te wachten. Maar als die
sound-film er is, zijn we dan niet weer bedenkelijk
dicht bij den levenden leeraar genaderd? Ook
met onze superieure techniek draaien wij rond in
een cirkel, die misschien nog vicieus is op den
koop toe.
Alleen is dat nog geen reden om de verdiensten
van deze techniek te miskennen of haar momenteele
voordeelen over het hoofd te zien.
SPREEKZAAL
NA lezing der bespreking van De Vlam der
Steden" in No. 2774 van de Groene, zou ik
gaarne het volgende vaststellen. Noch Le Cavelier
noch ik kennen dezen recensent ad interim, den
heer Ch. F. H(aje) persoonlijk, hetgeen de gemeen
zaamheid, om ons bij den voornaam te noemen,
allicht zou doen vermoeden. Moet dit gelden als
bewijs van vriendschappelijke gezindheid, dan
acht ik dit minst genomen wat voorbarig.
Om nog nauwkeuriger te formuleeren: er bestaat
tusschen den heer H. en ons geen andere relatie
dan die welke ons-allen wordt gesuggereerd door
het paradijsverhaal, de theorie van Darwin of een
andere relativiteit. Nu ben ik bereid, het schamele
van deze relatie te betreuren, doch mij troost de
overweging, dat de kwelling, om dan bij herhaling
mijn voornaam, als uit de phonetische spelwijze
blijkt, zoo afschuwelijk te hooren uitspreken, op
den duur toch den dood voor elke vriendschap zou
hebben beteekend.
Streeft de heer H. ernaar, om het aanduiden van
schrijvers met hun voornaam algemeen ingevoerd
te zien, dan ware het tijd, ook eens naar de huislijke
bijnaampjes te informeeren, opdat uit de vermel
ding hiervan een nog grooter welwillendheid blijke.
Naar mijn meening is deze ongepaste vertrouwelijk
heid van iemand, die slechts een exemplaar ter
recensie heeft gekregen en daarover nu zijn opinie
publiceert, als methode heel wat afkeurenswaar
diger dan het zeuven-en-zeuveritig", wasraan de
heer H. zich kortelings nog zoo ergerde.
GEORGE KETTMANN Jr.
(Van redactiewege bekort).