De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 9 augustus pagina 4

9 augustus 1930 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 9 AUGUSTUS 1930 No. 2775 Vacantiegenoegens door Melis Stoke Teekeningen voor De Groene Amsterdammer" door E. Harmsen van Beek MIJNE Mathilde bewoont nu reeds bijna zes weken met de kinderen het zomerhuisje. Een allergrappigst huisje " zeggen de kennissen die haar bezoeken en ze voegen daaraan meestal onmid dellijk toe: ,,.... maar je moet hier goed weer heb ben " U voelt dade lijk dat het maar" waarme de de toevoeging wordt ingeluid niet anders is dan eene zachte remaar je moet strictie op den lof vervat in allergrappigst." Het huisje is dan ook zeer primitief. Een echt zomerhuisje. Mathilde spant zich dan ook reeds zes weken lang in om van het buitenleven te genieten. De keukenmeid moppert. Haar keuken is klein en ook alleraardigst primitief. De voedings middelen moeten kilometers-ver worden aan gedragen. De kinderjuf helpt mee met het schoon houden van de petroleumlampen. Allergenoegelijkst licht is dat. En het water moet met de hand gepompt worden. Daar helpt iedereen aan mee. Van die kraantjes raakt de aardigheid al even gauw af als van het electiische licht. Buiten is buiten. Dat behelpen geeft een echt vacantiecachet. Men is er zoo eens heelemaal uit. Ik ben er niet uit. Ik bewoon het stadshuis. Arme keiel.... !" zegt iedereen. En inderdaad.... Ik ga mijn triesten gang. Ik draai het electrische licht aan, zet zoo maar de kraan van het bad open, mis alle geneugten van hot primitieve menu, eet in restaurants en ontbeer de ontspanning van het drijven eener huishouding. Wanneer mijn gezin, schuilend in de verandah, het voorbijdrijven van de grauwe wolken en het neerpiassen der eindelooze regens op heide en dennen gadeslaat, dan ga ik uit eten bij kennissen, , die allemaal medelijden met mij hebben en mijn lievelings-spijzen ter vertroosting produceeren, of ga naar de comedie.. .. Men moet toch iets doen ter compensatie niet waar ?.... Ik mis zelfs de emoties die mijn gezin daarginds eiken avond uit het weerbericht put.... Eerst bet verwachten van de krant, dan het haastig «zoeken naar de rubriek, dan het lezen van de verwachting" en tenslotte de zekerheid dat het morgen weer regenen zal. ... Ik lees het weerbericht niet eens. Als het morgen regent zit ik immers toch droog op kantoor.... en. om daarheen te komen is mij immers, omdat ik zoo zielig in de stad achterblijf, de auto toegewezen. Ik moet immers ook wat genoegen hebben in deze maanden ? Op de sociëteit ontmoet ik lotgenooten. De families van al die stakkerds zitten ook buiten in van die aller aardigste T?rimitieve huis jes. We blij ven lang borrelen omdat we im mers toch geen home hebben lotgenooten dat ons verwacht. We schilderen elkander de heerlijkheden die onze gezinnen omringen, het speciaal en eigendommelijk schoon van deze of gene landstreek, de afwisseling der natuur, de volkomen stilte des avonds en de onbedor. venheid der landbevolking. En ach, dan blijven wij maar tezamen eten, en drinken elkander troost toe met een speciaal fleschje en blijven nog wat naplakken, omdat het buiten op straat maar blijft plasregenen.... De ochtendpost brengt brieven van Mathilde. Ik sta op dagelijksche berichten. Er is uitteraard echter weinig te vertellen uit zulk eene landelijke omgeving, waar weinig voorvalt. Dat is juist het groote voordeel van zulk een rustige vacantie. Het regende vandaag...." schrijft zij of van daag heeft het weer geregend" of het schijnt altijd maar door te blijven regenen...." Ik verman mij in mijn eenzaamheid om haar opwekkende antwoorden te zenden. Zoo heb ik haar uitvoerig voorgerekend hoe onaangenaam het zou zijn geweest indien zij zulk een langdurige regenperiode door had moeten maken in een duur Zwitsersch hotel, of in het algemeen in een hotel, waar men immers geen afleiding binnenshuis heeft met huishoudelijke aangelegenheden, of zelfs ook maar in een huisje, waar men, net als thuis, wa terleiding en electrisch licht zou hebben. Juist dat primitieve" schrijf ik, iet wat opgebla zen na een ,,mis ik zoo erg in DEBE3TEVARIHA5 ietwat opgeblazen zwaar diner onder heeien deze omgeving. Eenvoudig, gezond voedsel en heer lijke buitenlucht knappen een mensch op...." En dan lees ik, uitgestrekt in een diepen fauteuil, de zeer geslaagde tirade van mijn verlangende gedachten die uitgaan naar de houten bank onder het afdakje waar men zulk een heerlijk uitzicht geniet over de heide. . . . Ook hier vervolgde ik regent het eiken dag. Maar wat bemerkt men in een stad van de regen als natuurveischijnsel. ...? Niets immeis dan glimmende straten en parapluies. . .. ? Neen, daarginds bij jullie, waar het ruischt over de boomen, waar het gudst en plast en klettert en stroomt, waar je het verschijnsel dat een man als Veraart met de grootste inspanning tracht te verwekken zoo-maar, in volle natuurkracht, kunt observeeren, daar zou ik willen zijn." En als ik bet posten van den brief maar uitstel tot den volgenden morgen, omdat het zulk een hondenweer is, dan ga ik zuchtend te bed in mijn eenzaam huis. Mathilde is geheel ongevoelig voor mijne uit eenzettingen en dreigt haar heerlijk zomerverblijf af te breken om terug te keeren tot de triestige stad. Hoe is het mogelijk! Het dak van het optrekje is volkomen waterdicht, de pomp heeft overvloed van .water en de petroleum- en andere leveranciers trotseeren het noodweer om haar van alles te voorzien wat zij maar noodig kan hebben. Ik heb het nietereologisch instituut opmeikzaain gemaakt op de groote verantwoordelijkheid, die ze op zich laden met die dagelijksche sombere weervoorspellingen in de kranten. Het is om de menschen te deprimeeren en al hun vacantiegenoegen te bederven. De geheele bitter tafel was dat volkomen met mij eens. Ie mand wilde zelfs den di recteur op wachten om hem duidelijk te maken dat men vrouwen * """-'-!? amnd _._ en kinderen niet ongestraft dag-in-dag-uit behoort te ontmoedigen. En inderdaad, er behoort meer opwekkende kracht uit te ga.an van De Bilt. f"«t Maar onder bet gezamenlijk diner klaarde de stemming toch weer wat op en ook de verdere avond stelde ons Weer redelijk schadeloos voor de zoo deerlijk ontbeerde Vacantiegenoegens.. . . Kunstzaal Rokin 126 van Lier Amsterdam* Oostersche & Europeesche antiquiteiten Oude en Modarne schilderijen en plastieken Negerkunst & Ethnographlca BOEKBESPREKING Patiënten, door Sophie de Jongh. AmsterdamP. N. van Kampen & Zoon. Ik mag niet zeggen, dat Patiënten als boek totde patiënten behoort. Eenige gezondheid valt einiet in te miskennen. Niet bloedwarm, maar bloedlauw dan toch wel. Gering weerstandsvermogen.,, gén het leven bedreigende kwalen. Naar het. kwijnende toe, zonder lastig te worden. Eerderstil met een vriendelijken trek. Voorts schuldeloos en betamelijk onschuldig. Werk van vrije achtermiddagen. Sophie d et Jongh had reeds vervaardigd: Als het verleden. ontwaakt, De Zondagen, Landloopers. Dit staat op het schutblad aangeteekend, bovenaan, ondeielkaar. Het lijstje is nog voor zeven achtsten» blank. Het kan in den vervolge geheel worden, ingevuld. Er gaan van dergelijk rustig geaard dameswerk zoo niet dertig dan toch negen-entwintig in een dozijn. Vlak middelsoort is de taal. Naar den eisch deimode ontbreken eenige soepels en opvallers niet,. Een paar nogal onuitstaanbare dannetjes doen ook. een cent in het zakje: Hij lag korten tijd onbe weeglijk met gesloten oogen, dan sprong hij na. tien, vijftien minuten als verschrikt op....''' Sinds Margot Scharten?Antink toen niet meel goed is gaan vinden, hebben al onze dames zich het daji-kwaaltje aangedaan. Laat ze er interes santer mee zijn. Het aangehaalde zinnetje kan ook als proev*.dienen van schrijven in niet zeer geoefenden trant. Als vóór verschrikt is ballast. Of de verschrikt erheer B. na tien of dat hij na vijftien minuten op sprong, we wilden het wel precies weten, maar wij, hadden geen goedloopend horloge bij ons om den. tijdsduur te bepalen. Humoristisch tegen schrijf sters zin klinkt o.m. We reden in zijn Buyck' ' den korten weg naar het naburig dorp." Debezitter van dien zeker niet dunnen buik is notaben eeen jonge sportsman. De beeldspraak is bij Sophie de Jongh zekerlijk niet steeds in overeenstemming; met de hiervoor door Kloos gestelde regelen.. schoon dan vlug en afwisselend genoeg zijnde.. Een beroemd professor kiijgt eindelijk genoeg van? de jaloersche bezorgdheid zijner echtgenoot e en roept uit, dat hij zooveel thee wil drinken als hij verkiest. Daarop breken de sluizen bij hem open, dringt er een vloed van verwijten doorheen, bruischt een schuimende stroom over de strakke stilte in dekamer, springt professor in zee, slaat de gevangen vogel zijn vleugels uit; stort zijn toorn zich als,-, een getergd roofdier op de liefde, die hem te strak gehouden heeft. Dit is een beeldenstorm te: noemen, een beeldenorkaan in een kop thee. Maar tot uitbarstingen als de zoodanige windt onze schrijfster zich slechts zelden op. Hier en> daar mag het zoowat ritselen, maar meestal glijdt zij zachtkens met ons voort. Zij laat een jongendokter over verschillende patiënten spreken met. bewaring van het ambtsgeheim. Zonder einaar nieuwsgierig te zijn geweest, verneemt de doktergeheimen uit het leven dier patiënten. Er valt dan iets te doen: het ontraadselen van die geheimen., van welke taak de dokter, die ook een gevoelig mensch is. zich bevredigend weet te kwijten. In deze triestige Augustusdagen komt dit drietal schetsen van Sofie de Jongh als vacantielectuurwel van pas. Dames en ook jongelui, die de regen vasthoudt in een pension zouden hot boekje kunnen opslaan. Maar ook bij gunstige weersgesteldheid behoefde niemand, die dat niet wilde, er zich bij te vervelen. ,., Ch. F. IIAJF. POLROGER&C^ LE CHAMPAGNE EN VOGUE JAGER-GERLINGS HAARLEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl