Historisch Archief 1877-1940
Telefoon 37964
Postgiro 72880
Gem. Giro G. 1000
ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA
Redacteuren: L. J. JORDAAN, F. G. SCHELTEMA EN
M. KANN. Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C.
Soliditeit ongeëvenaard
OPGERICHT IN 1877
No. 2776
ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1930
EEN POLITIE-VLOOT
door Ir. K. F. Koning,
oud-chef van het bureau-Stoomwezen aan het voormalige ministerie van Marine.
ONDER den indruk van de overrompeling op
Curacao schreef ik het vorige jaar over de
Nederlandsche Marine opmerkingen, welke plaat
sing bekwamen in het nummer van 20 Juli 1929
van dit weekblad. De slotsom, meer bepaald wat
het voor Oost-Indiëbenoodigde materieel betreft,
leidde tot aanbeveling van een wijdvertakte mili
taire politie-vloot, waartoe 3/4 van de beschikbare
gelden zouden zijn te bestemmen, en hiernaast, als
preventieve bedreiging of tot zoo noodig daad
werkelijke afweer van indringende buitenlandsche
strijdmachten, 1/4 der beschikbare gelden te be
steden aan verspermijnen, torpedo-materieel,
gevechtsvliegtuigen, afweergeschut en andere ver
dedigingsmiddelen.
Nadat de zeilschepen, zonder of met
stoomvermogen, als oorlogsschepen hadden afgedaan,
leeft het moeite gekost vast te stellen, welke
soorten schepen voor Oost-Indiëbehoorden te
worden aangebouwd, vooral wat betreft die, welke
tegen oorlogsschepen van andere mogendheden
zouden moeten kunnen optreden.
Ruim 50 jaar geleden hadden onze eerste 2 in
O.Indiëaanwezige pantserschepen iets te
beteekenen als volzee-oorlogsschepen; later kan men
zich nooit weder hebben voorgesteld, dat de
gevechtsvloot aldaar, uit te kleine schepen en in
te gering aantal bestaande, tegen haar taak zou zijn
opgewassen; men construeerde denkbeeldige ge
vallen, waarbij een tijdig te hulp snellende bond
genoot met zijne vloot de onze zou ter zijde staan,
en vond zoodoende reden van bestaan voor een
oorlogsmarine in O.Indië.
Nederlandsche zeeofficieren vinden ernstige sport
in het varen op klein materieel, en beleven
hooggestemde voldoening, wanneer zij dienen op
een groot en modern toegerust oorlogsschip.
Verklaarbaar is, dat, toen met een stouten sprong
naar schepen van belangrijk grooter afmetingen en
veel hooger kosten dan vorige, in 1916 de bouw
van de lichte kruisers Java, Sumatra en Celebes
Werd ondernomen, men over het hoofd zag, dat het
nuttig effekt van dezen aanbouw slechts miniem
zou kunnen zijn; toentertijd beschikte Engeland,
?ongerekend de slagschepen en de zwaarder kruisers,
?aan bestaand en in aanbouw zijnd materieel over
70 lichte kruisers benevens 186 torpedobootjagers,
?en Japan over 29 lichte kruisers benevens 109
torpedobootjagers. En men vergat geheel, dat
noch geldmiddelen noch bemanningen beschikbaar
zouden blijven voor een voldoend aantal kleine
schepen, als militaire politieschepen onmisbaar.
In het voorjaar van!919 maakte deTweede Kamer
?der S.G. gebruik van haar invloed om den bouw
van de^Celebes te^doen staken; van de op stapel
staande Java en Sumatra, welker bouw verder
gevorderd was, werd deze voortgezet, nadat een
Oom missie van deskundigen het onmogelijk had
verklaard deze kruisers tot handels- of passagiers
schepen te vervormen.
Thans is, bij wetsvoorstel tot verhooging van het
VlIIe hoofdstuk der Rijksbegrooting voor het
dienstjaar 1930 een derde kruiser aangevraagd,
zuinigheidshalve wat kleiner.
Ofschoon tot nu toe dus niet 3, doch slechts
2 kruisers tot de O.Indische vloot behooren, heeft
hun bestaan onder meer ten gevolge gehad, dat
jaren lang geen der beide marine-stations in
WestIndiëis bezet kunnen worden.
Elke kruiser heeft aan aanschaffing gekost
25 millioen gulden, en vordert, afgescheiden van
groote herstellingen, per jaar dienst 2J millioen
aan bedrijfskosten; als bemanning vereischt zulk
een schip bijna 500 opvarenden. Hun arbeid, dag
aan dag, staat geheel buiten maatschappelijke
behoeften, en heeft ten doel zich te oefenen in het
behandelen van het schip voor het geval dit zal
hebben op te treden tegen hedendaagsche oorlogs
schepen.
Met groote waardeering herinneren wij ons hoe
tijdens den wereldoorlog de commandant van bet
Nederlandscho pantserschip Tromp, op even
flinke als ridderlijke wijze, den commandant van
den Duitschen kruiser Emden tot het besluit
bracht de Ned. Indische wateren te vetlatenden
wij weten, dat de Tromp zoowel wat artillerie als
wat pantsering betreft sterker was dan de Emden.
Is het verantwoord het bestaan van do kruisers
Java en Sumatra te bestendigen ter wille van de
zeer geringe kans, dat weder zulk een samentreffen,
bij overeenkomstige storktevorhouding, zich zal
kunnen voordoen? Ook in het O.Ind. oilandenrijk
mag Nederland op maritiem gebied niet volstrekt
weerloos zijn tegenover een met oorlogsmaterieel
indringende macht, doch van gevechtsklaar op
treden in volle zoo moet worden afgezien; zelfs de
onvermijdelijk slechts zwakke pogingen, hiertoe
gereed te zijn, veroorzaken te groote nadeelen.
Niet alleen in oorlogstijd, maar zeer bepaald in
vredestijd, heeft men in Ned. Oost-lndiö(?en in
de West ) behoefte aan ordobowaking te water,
en deze kan niet boter worden uitgeoefend dan door
de Marine; en wel door een over 0011 groot aantal
stations verdoolde Marine, ingedeeld op schepen
van de kleinste en minst kostbare soort, welke
hiertoe geschikt is te achten. Hot meest doelmatige
type politioschip zal vermoedelijk niet als eersteling
te bouwen zijn. Om te kunnen nagaan hoeveel
politieschepen in kosten overeenkomen mot don
thans aangevraagdon kleineren kruiser, waarvan
de prijs, vermoedelijk zonder inbegrip van
bewapening en uitrusting, in de memorie van toe
lichting op het wetsontwerp aangegeven wordt als
12^ millioen. guldon, stelle men zich een politio
schip b.v. als volgt voor: lang 60 M., brood 9.75 M.,
met 4.00 M. gemiddelden diepgang, 1200 M3.
waterverplaatsing, 14 mijl vaart, 2 schroeven door
stoommachines of door motoren bewogen, met
bescherming tegen geweervuur voor de bemanning
boven- en benedendeks, het stuurhuis op do com
mandobrug van neerslaanbare beschermende lui
ken voorzien, met oenig tuig ook tot het voeren
eener antenne, toegerust met lichte bewapening en
met zoeklicht, ingericht voor 70 opvarenden, on
eenige o verruimte bevattend; de kosten van zulk
een schip, de bewapening en de uitrusting niet
nbegrepen, is te schatten op l millioen gulden. In
plaats van den aangevraagden kleineren kruiser
zou men dus 12 Marine-politieschepen kunnen
aanschaffen.
Wat zal de speciale taak zijn van den comman
dant van zulk een politieschip, gestationneord b.v.
in een petroleumhaven? In de eerste plaats zich op
DE GROENE AMSTERDAMMER
Prijs per jaargang ?10.?bij vooruitbetaling.
Per No. 25 Cent. Advertentiën ? 0.75 per regtl.
Postgiro 72880, Oera.-Oiro O 1000.
INHOUD :
1. Ir. K. F. Koning, Een politievlool.
2. Dr. Hendrik Wiltem van Loon, Overpeinzingen
in den trekschuit naar Middelburg.
3. Ph., Radio en Grammofoon. Joh. Braakensiek,
' Het boycot-succes van den Zuivelbond.
4 Melis Stoke, Verzuimde dienstplicht.
5. L. P. J. Braat, Het Suermondt-Museum te Aken.
6. Mr. L. A. Voué, Merkwaardige Rechtszaken.
l'. Dr. Jac. P. Thijsse, Zomertrek. Mr. Frans
" Coenen, Kroniek.
9. H. O. Cannegieter, Een boekenplank voor ouders.
' W. M., Kunst voor het kind.
10?II. J. O. Sinia, Het land van Kannibalen en
Paradijsvogels d. D., Vincentomanie.
12. Albert Heiman, Partijgangers.
13. H. Middendorp, Boekbespreking. WyboMeyer,
Een juweel van reclamekunst. Voetlichtjes.
15. C. A. Klaasse, Deur dicht. Beursspiegel.
16. Dr C. F. Haje, Taalschut.
17. Jo Spier, Prentbriefkaarten uit het familiepension.
Cel 2, Telefoon.
18. T. Aage Moro, Caiicasiêin Parijs.
19. Alida Zevenbootn, Croquante croquetjes. Chari
varia. Jantje.
Letterraadsel.
20
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Veraart's nieuwe
uitvindingen.
de hoogte stellen en houden van allos waarmede hij
kan te maken krijgen zoowel in gewone omstandig
heden als in buitengewone: bij brand, onrust,
oproer, mobilisatie, onrechtmatig aandoen van de
haven, oorlogstoestand. Maar bovendien kunnen,
dunkt mij. do statioiiscommandanten zich bijzonder
verdienstelijk maken door, ieder voor1 zijn station,
na te gaan of aan don dienst van hot politioschip
werkzaamheden kunnen verbonden worden ten
behoeve van hydrografie, bobakoning on ver
lichting, motereologie, boloodsing, inspecties,
afsleephulp. transport, oon dool der verrichtingen
van do tegenwoordige Gouvernementsmarine, zen
dingen buiten den Nod. Ind. archipel, o.a. tot
?vlagvertoon. Hot zooveel mogelijk samenvoegen
van 's Lands dionsttakken te water, ook om de
totale kosten te beperken, zal den
Maririestationscommandant een voolzijdigoii werkkring en aan de
onder '/AJne bevolen dienenden, naast militaire en
zeomansoefening, maatschappelijkeii arbeid ver
schaffen.
Wie voorstander is van omzetting der zeemacht
in een politievloot, grootendeels althans, bevordeie
het spoedig weder instellen van een Ministerie van
Marine.
|p. De Marine moge uit verschillende kassen betaald,
uit verschillende centra bestuurd worden, zij
vormt een onverbreekbaar geheel, alleen reeds
doordat de officieren en verdere Europeesche op
varenden onwisselbaar zijn en beurtsgewijze recht
hebben op verblijf in Holland; maar ook omdat
eenheid noodig is in velerlei, de schepen on hunne
toerusting betreffend.
's Gravenhage, Augustus 1930.