De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 16 augustus pagina 6

16 augustus 1930 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 16 AUGUSTUS 1930 No. 2776 Merkwaardige Rechtszaken De bedrogen, echtgenoot gewroken VONNIS van de ArrondissementsBechtbank te Amsterdam, Vacantiekamer, van. 10 Augustus 1930, in de zaak"van: Zijne Majesteit Menelaos, Koning van Sparta, thans wonende te Laren (N.H.), eischer, procureur Mr. L. A. Voué, tegen: 1°Hare Majesteit Helena, Koningin van Sparta.echtgenoote van deneischer en als zoodanig wettelijk gedomicili eerd te zijnen woonhuize, doch feitelijk verblijvende te Noordwij k aan Zee, en 2°Zijne Koninklijke Hoogheid Pai-is, Prins van Troje, wonende te Noordwijk aan Zee, gedaagden, pro cureur Mr. P. Lut. De Substituut-Officier van Justitie, Mr. Kissman, heeft in deze zaak de navolgende conclusie genomen: Deze zaak, Edel Achtbare Heeren, is in meer dan een opzicht merkwaar dig, niet alleen wegens de Doorluch tigheid van alle gedingvoerende par tijen, doch tevens door de ongewoon heid van de problemen, die zij aan Uw college ter oplossing voorlegt. Wanneer ik hier spreek van de pro blemen in deze zaak, dan bedoel ik daarmede, de juridische en niet de huiselijke; deze laatste toch zijn geens zins ongewoon en behooren integen deel tot de dagelijksche stof onzer hedendaagsche conversatie. De doorluchtige eischer heeft bij dagvaarding op verkorten termijn en daarmede overeenstemmende conclu sie van eisch in hoofdzaak gesteld: dat hij is gehuwd niet de eerste ge daagde, en zulks met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen, waarbij de vrouw zich tevens het beheer harer eigen goederen voorbe hield; dat de tweede gedaagde heeft kunnen goedvinden de eerste gedaagde uit des eischers doorluchtige woning te ontvoeren, tot welke ontvoering de eerste gedaagde zich vrijwillig geleend heeft; dat de eerste gedaagde sindsdien gebleven is op het buiten verblijf van den tweeden gedaagde, met wien zij in eene ongeoorloofde verhouding leeft; dat daardoor des eischers doorluchtige huishouding ont wricht is en de eischer dientengevolge aanmerkelijke schade lijdt; op welke gronden de eischer heeft gevorderd, dat de eerste gedaagde in do echtelijke woning zal terugkeeren en dat de beide gedaagden, die zich ieder aan een onrechtmatige daad tegenover den eischer zouden hebben schuldig ge maakt, veroordeeld zullen worden hem te vergoeden de daardoor geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. De gedaagden, die de gestelde feiten hebben erkend, werpen de niet-ontvankelijkheid der vorderingen op, omdat de wet den eischer slechts het recht zoude geven tegen de eerste gedaagde een vordering tot echt scheiding of tot scheiding van tafel en bed in te stellen, terwijl de door den tweeden gedaagde gepleegde han delingen geen onrechtmatige daad in den zin der wet zouden opleveren. Het wil mij voorkomen, KdelAchtbare Heeren, dat deze verweren gegrond zijn. Weliswaar bepaalt art. 161 B.W.: De vrouw is aan haren man gehoorzaamheid verschuldigd. Zij is verplicht met den man samen te wonen, en hem overal te volgen waar hij dienstig oordeelt verblijf te houden," doch het is van algemeene bekendheid dat de praktijk eerder het tegendeel te zien geeft (als celibatair kan ik dit ongestraft in het openbaar zeggen) en dat gemeld voor schrift als indruischend tegen de huidige rechtsopvattingen niet meer voor een toepassing als door den eischer gewenscht in aanmerking kan komen. Ik kan mij er op beroepen in deze meening aan mijn zijde te vinden een man van zoo onverdacht rechtzinnigen huize als de tegenwoordige Minister van Justitie, die toch in de Memorie van Toelichting op het Ontwerp van Wet tot wijziging van het Huwelijksrecht ten aanzien van het aangehaalde voorschrift zegt: Eigen rechtsgevolgen heeft deze bepaling niet; zij is een nudum praeceptum." Op grond waarvan deze eminente bewindsman voorstelt de bepaling te laten vervallen ! Ook in de tegen den tweeden ge daagde gerichte vorderingjzal de eischer niet ontvangen kunnen worden. Tot staving daarvan immers heeft hij gesteld dat de tweede gedaagde tegenover hem niet in acht heeft genomen de zorg, die in het maat schappelijk verkeer ten aanzien van eens anders persoon of goed betaamt. De tweede gedaagde heeft echter des eischers persoon en goed ongerept gelaten en, indien al wat het eerste betreft hetzelfde wellicht niet van hem gezegd kan worden met betrekking tot eischers cchtgenoote, de eerste gedaagde, zoo is toch onweersprokeii gebleven de stelling van den tweeden gedaagde, dat hij de persoon van do eerste gedaagde met de grootst moge lijke zorg heeft omgeven. Ik concludeer derhalve tot nietoiitvankolijkverklaring van don eischer in zijne vorderingen met zijne ver oordeeling in de kosten. De llechtbank enz. Ten aanzien van het Roolit: Overwegende, dat waar do feiten in deze onbetwist zijn, slechts oen onderzoek naar de ontvankelijkheid van eischers vorderingen moet worden ingesteld; Overwegende, wat de tegen do eerste gedaagde ingestelde vordering betreft, dat niet is in te zien waarom de eischer niet zou mogen vorderen de nakoming van de in art. lul B.W. aan de gehuwde vrouw opgelegde verbintenis; dat weliswaar de wet zoodanige vordering niet uitdrukkelijk noemt, doch dezelve evenmin uitdrukkelijk verbiedt, en in het algemeen de nakoming van iedere verbintenis in rechte kan worden gevorderd; dat de onderhavige verbintenis van de vrouw, om haren inan te gehoor zamen en met hem samen te wonen alwaar hem zulks goeddunkt, er eono is om iets te doen, welke zich in het geval van niot-nakoming krachtens art. 1275 B.W. bovendien oplost in vergoeding van kosten, schaden en interessen, zoodat eischors daartoe strekkende vordering ook ontvankelijk is, nu vaststaat dat de eerste gedaagde een groot eigen vermogen bezit; dat de door eischer gestelde schade alleszins aannemelijk is, daar sinds onheugelijke tijden niet alleen op den troon doch zelfs in het schaakspel een koning niet denkbaar is zonder bijbehoorende koningin; Overwegende wat de tegen den tweeden gedaagde gerichte vordering betreft: dat sinds 1919 onrechtmatig in den zin van art. 1401 B.W. is iedere daad, welke o.m. hetzij indruischt tegen des daders rechtsplicht, hetzij tegen de goede zeden, hetzij tegen de zorg vuldigheid (niet: de zorg) die in het maatschappelijk verkeer ten aanzien van eens anders persoon of goed betaamt; dat aan den eischer niet kan worden toegegeven, dat de tweede gedaagde in deze niet zou hebben betracht de vereischte zorgvuldigheid ten aanzien van des eischers persoon,omdat volgens hem man en vrouw n zouden zijn en de tweede gedaagde door zich te vergrijpen aan de persoon van de eerste gedaagde tevens des eischers persoon zou hebben aangerand; dat toch deze stelling nml. dat man en vrouw n zouden zijn geen steun vindt in de wet; dat integendeel de wet en zulks terecht man en vrouw als twee principieel verschillende wezens be schouwt en het systeem der wet wat het huwelijksrecht betreft hot best omschreven kan worden in dien zin, dat volgens de wet de vrouw degene is die uitgaven doet, en de man degeen die dezelve betaalt (artt. 162, 164, 168 B.W.); dat de man degene is die de goederen van de vrouw wegmaakt en de vrouw degene die daarvoor ampele vergoeding erlangt (artt. 100, 241 B.W.); dat de vrouw met verlof van den rechter de echtelijke woning verlaat en dat de man haar een royale alimentatie verstrekt (aitt. 267, 268 B.W.): eirxoovoorts; dat evenmin de vrouw kan worden beschouwd als etui aan den man toe behoorend goed, doch veeleer in gevallen als het onderhavige «HUL hem overkomen kwaad is: dat eisehors vordering' dus op dien grond niet toewijsbaar 'zou zijn. doch do Rechtbank een andoien rechtsgrond aanwezig acht; dat toch, iii afwijking van hetgeen der partijen opvatting schijnt te zijn, des tweeden gedaagde; handelwijze m strijd is met de goode zeden en. als zoodanig onrechtmatig; dat, ofschoon in eleii modernen lijd het feit, dat een vrouw haren wettigen echtgenoot verlaat om met een ande ren man te gaan loven, niets bijzonders meer schijnt en een ontvoering daar voor veelal overbodig is, evenwel ten tijde van het tot stand komen van het Burgerlijk Wetboek de wetgever ongetwijfeld zoodanig feit als in strijd met de goede zeden beschouwde en do rechter ook thans aan die opvatting gebonden is; Overwegende dat voorts do tweede gedaagde heeft betoogd dat een eventuoole veroordeeling- tegenover hom niet uitvoerbaar kan worden ver klaard bij lijfsdwang, doch ten on rechte; dat toch art. 585 11 v., voor zoover ton deze van belang, bepaalt: Lijfs dwang heeft plaats: 2e in geval van horstelling in het bezit, na en tenge volge van feitelijke; ontzetting. . . . ve>t)r de aan elo rechthebbenden te>ogcwezene vergoeding van kosten, LOV OOSTERBEEK DESKUNDIG 3ERNE MEUBILEERI NO Sea~Horse de allerbeste n Jenever M.P.POLLEN 6- ZOON ROTTERDAM BEZOEKT DE In het voorseizoen tot 15 Juli zeer verminderd tarief ZANDVOORT: HOTEL D'ORABGE *D HOTEL DRIEHDIZEI" WIJK AAN ZEE: BADHOTEL *n ZEE-DÉPENDAHCE. STEUNZOLEN SYST. PROF. HOFFA/ NAAR MAAT FA J.A.MASSING COMM.VEWI O.Z.VOORBURGWAL 334 Amsterdam Vo HET BINNENGASTHUIS schaden e>n interessen," zoodat de in gemeeld artikel sub 8 opgenomen beperking tot beelragen boven ? 150. hier zeOfs niet van te>epassing is; Overwogenele. elat oischers voreloringeii derhalve voor leiewijzing vat baar zijn. met dien verstande; elat, reenls thans voor elo eloor oischor te; ]ijde>n schaelo bij iiiet-iiakomirig van het te geiveui bevel ee'ii schaele'Vorgeieding ex beino et ae'quo get'ixeeTel kan worden en wel als hierna zal \voreie7i beslist ; Ke'e'htdoeiidc : VereMirelee-lt de eerste' geelaagele om binnen 2 t uur na tle> uitspraak van elit venmis haivn man, elon eische-r, te ge'heiorzanie'n. met hom we'eleT sa men te \\onen eui hom e>voral te; ve>]gon waar hij elionstig oe>rele'clt verblijf te houden; \Vre>e>relee'lt eleii tweveleii gvelaagdo e>m zulks te; gehongon eui te Seele>ogen ; Verklaart ele-ze vere>orde>elingvn uitveM-rbaar met behulp van ele- openbare macht, e>p allo dagen 011 uren zemelet onderscheud; \'ore>e>releelt elo gedaagden he>e>fdelijk. eles elaf de' oen betalende do ander zij bevrijd, om aan don eischer voor ieeleron dag elat zij gemolde bevelen zullen overtreden als schadoverge>eeling tegen kwijting te betalen eenduizend gulde'n; Verklaart ele-ze uitspraak tot ze>e>ver uitveH'i'baar bij ve>e>rraad, zonder beirgtocht, 011 bij lijfsdwang; Ve'roeH'deelt ele> gedaagden he>e>fellijk in voe'ge' als ve>e>rmelel om aan eischer te verge>ede>n ele ele>e>r hem als vemrmeld tot dusver geleden schade, nader e>p te maken bij staat en te; ver effenen volgons tle wet; VereMireleelt ele' geelaagelen in de kosten van hot geding. Ve>e>r ce>pie; cemform: Mr. L. A. VOU U ZULT VERMAGEREN op welk gedeelte van het lichaam U pok wenscht zonder gymnastiek. Bonder dieet, zonder geneesmiddelen in te nemen, zonder baden. Uit sluitend uitwendig gebruik. Het resultaat is na den zesden dag zicht baar. Schrijft aan Mme COLEIVBKANUER, Overtoom 445 B. Amsterdam, die U gaarne gratis bet eenvoudige en doeltreffende recept zal zenden, dat zij zelf met veel succes heeft toegepast. VICTORIA-WATER Bij geregeld gebruik OBERIANMSTEIM digestie bevorderend

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl