Historisch Archief 1877-1940
Telefoon 37964
Postgiro 72880
Gem. Giro G. 1000
ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA
Redacteuren: L. J. JORDAAN, F. G. SCHELTBMA EN
M. KANN. Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C.
l -OPGERICHT IN 1877
No. 2777
ZATERDAG 23 AUGUSTUS 1930
Een Departement van Volkswelvaart
(<
fc
'DE economische crisis, die de geheele wereld
teistert en die in Nederland, zoowel als in
Nederlandsch Indië, menige bron van volkswel
vaart heel wat trager doet vloeien, heeft weder
.groote actualiteit gegeven aan het oude vraag
stuk : is de organisatie van onze regeeringsmachine,
voor zoover zij bemoeiing heeft met de volkswel
vaart, doeltreffend?
Niemand, die over dit onderwerp met eenige
kennis van zaken kan. oordeelen, zal een beves
tigend antwoord durven geven. Toch blijkt een
reorganisatie op groote moeilijkheden te stuiten.
Vermoedelijk, omdat daarmede onvermijdelijk
samenhangt, een reorganisatie der indeeling van de
departementen van algemeen bestuur.
Het meest voor de hand liggende oogenblik om
in de indeeling van deze departementen wijziging
te brengen, is het tijdstip, waarop een nieuw Kabi
net wordt geformeerd. Op die oogenblikken is de
?aandacht van den formateur echter zoozeer in
beslag genomen door allerlei politieke kwesties, dat
Ihij geen tijd heeft aandacht te wijden aan een
?dergelijk veel omvattend probleem, dat meer econo
mische, dan politieke beteekenis heeft. En zoodra
liet ministerie eenmaal gevormd is, houden de
nieuwe functionarissen zich in de eerste plaats
tezig met de taak om de organisatie, waarover zij
beschikken, zoo vlot mogelijk te laten werken.
Eerst tegen den tijd, dat zij hun ambt neerleggen,
hebben zij voldoende ervaring opgedaan, om de
noodzakelijkheid van een reorganisatie te kunnen
beoordeelen. Maar op dat oogenblik staat de af
lossing gereed en een nieuwe machinist bestijgt
?de machine.
Misschien dat daarom het tijdstip, waarop een
economische crisis is uitgebroken, geschikter is
dan dat, waarop een politieke crisis is ingetreden,
om deze lang gewenschte hervorming tot stand te
brengen.
Op dit oogenblik ressorteeren de bronnen van
onze volkswelvaart onder een groot aantal depar
tementen: de nijverheid onder Arbeid, Handelen
Nijverheid; de mijnen onder Waterstaat; de
scheepvaart onder Arbeid, Handel en Nijverheid
en Waterstaat ; de Landbouw onder Binnenland
sche Zaken; de handel (met name de handels
politiek) onder Financiën, Buitenlandsche Zaken
en Arbeid, Handel en Nijverheid.
Vooral de indeeling van de handelspolitiek onder
zooveel verschillende departementen geeft tot groote
moeilijkheden aanleiding. Dat komt juist in de
huidige onstandigheden duidelijk aan den dag.
Een tijdperk van malaise is tegelijkertijd een
bloeitijd voor protectie. Elke bedrijfstak, die
schade van de malaise ondervindt, maakt er aan
spraak op hulp en bijstand van de overheid te
verkrijgen. En hoe kan men die hulp gemakkelijker
verschaffen, dan door de burgerij door het
verhoogen van invoerrechten te dwingen aan bepaal
de voortbrengselen, die van mindere kwaliteit, of
duurder zijn dan andere artikelen, de voorkeur te
geven boven gelijksoortige artikelen van hoogere
kwaliteit of van lageren prijs?
Omdat wijziging van ons tarief van invoerrech
ten invloed heeft op de baten, die uit dat tarief
voor onze schatkist voortvloeien, rnoet Finan
ciën natuurlijk een stem in het capittel hebben.
Zijn trouwens niet vrijwel alle verhoogingen van
ons tarief van invoerrechten met een fiscaal doel
aanbevolen denk aan Harte, Kolkman en
Colijn omdat men met de protectionistische
strekking der voorstellen niet voor den dag durfde
komen ?
Dat een wijziging van onze handelspolitiek onze
verhouding tot andere mogendheden beïnvloedt,
spreekt vanzelf. Buitenlandsche Zaken moet er dus
in gemengd worden.
Elke wijziging van onze handelspolitiek heeft
rechtstreeks invloed op de takken van volkswel
vaart, welke de artikelen, waarvan het invoerrecht
gewijzigd wordt, vervaardigen. Aangezien echter
alle takken van volkswelvaart elkanders afnemers
zijn, beïnvloedt elke maatregel, die betrekking
heeft op n tak, de geheele volkswelvaart.
Bovendien, wie den invoer belemmert, brengt
bewust of niet bewust schade toe aan den uitvoer.
Het ligt daarom wel zeer voor de hand, zooveel
mogelijk alle bronnen van volkswelvaart onder
n bestuur samen te brengen, zoodat de leiding
zich bij eiken maatregel ten behoeve van een
bepaald bedrijf rekening moet geven van den weer
slag op de geheele volkswelvaart.
Dat beteekent kort en goed, dat handel, nijver
heid en landbouw onder n departement van
algemeen bestuur behooren te ressorteeren.
Deze reorganisatie is ook daarom op dit oogen
blik bijzonder urgent, omdat kort geleden ver
schenen is het rapport der commissie-Posthuma^
dat betrekking heeft op de voorbereiding eener
organisatie van den economischen voorlichtings
dienst, een rapport, waarover de regeering binnen
kort een beslissing zal moeten nemen.
Deze commissie beveelt de oprichting aan van
een centraal bureau voor economische voorlichting.
waarin de bestaande departementale diensten, die
met deze materie bemoeiing hebben, zullen worden
opgelost. De kosten van dat bureau zullen nagenoeg
geheel door het Rijk worden gedragen. Het bureau
wordt beheerd door een raad van bestuur, bestaan
de uit 9 leden. Vijf van deze leden vertegenwoor
digen de departementen van algemeen bestuur;
de overige 4 leden worden benoemd op voordracht
van particuliere colleges en lichamen, die bij de
economische voorlichting belang hebben.
In het verband van mijn betoog past het niet
op deze organisatie critiek te oefenen. Wel past
echter in mijn betoog de opmerking, dat deze
commissie het vraagstuk, dat zij poogde op te
lossen, veel te beperkt gezien heeft.
Het hapert aan de samenwerking der openbare
diensten, die op de bronnen van onze volkswelvaart
betrekking hebben. Dat is het uitgangspunt der
commissie en mijn uitgangspunt.
Is het nu doeltreffend een nieuwe organisatie
te ontwerpen, die uitsluitend betrekking heeft op
het bijeenbrengen van gegevens (..economische
voorlichting") en de vegeeringsmachine zelf overi
gens ongewijzigd te laten?
Heel wat belangrijker, dan een doeltreffende
organisatie voor tiet bijeenbrengen van gegevens, is
een rneer doeltreffende organisatie van dat deel
der regeeringsmachine, dat op het nemen van
maatregelen betrekking heeft. De eerste functie
is slechts een klein, niet al te belangrijk onderdeel
van de geheele regeeringstaak. Uit een reorgani
satie der geheele machine zal onvermijdelijk voort
vloeien, dat ook het onderdeel, dat op het bijeen
brengen van gegevens betrekking heeft, gereorga
niseerd zal worden.
DE GROENE AMSTERDAMMER
Prlji per Jaargang ? 10.?bij vooruitbetaling.
Per No. 25 Cent. Advertentiên ? 0.75 per regel,
Postgiro 72880, Oem.-Oiro O 1000,
INHOUD :
1. Mr. A. C. Josephus Jitta, Een Departement van
Volkswelvaart.
2. Mr. Henrik Scholte, Tableau de la Troupe.
3. Dr. P. van Olst, Electronen-bombardement.
Joh. Braakensiek, De Dagelijksche Oogst.
4. Melis Stoke, Kampleven, teekening door E. t.
Harmsen van Beek.
5. L. J. Jordaan, Een inval van de radio-controle
commissie. A. Plasschaert, Schilderkunst.
Herman Middendorp, Nieuwe Uitgaven.
6. Dr. R. Feenstra, Tikblaadjes.
7. Dr. Jac. P. Thijsse, Texel. Frans Coenen,
Kroniek.
9. Otto van Tussenbroek, Toegepaste Kunst.
Mr. Henrik Scholte, Dramatische Kroniek.
Voetlichties.
10?11 Jan Oreshoff, Koloniale avonturen. Dr.
C. F. Haje, Taalschut.
13. L. J. Jordaan, Bioscopy.
15. C. A. Kiaasse, Het Zilver; Beursspiegel.
16. A. E. Peekema, Vrijhandel en Protectie.
17. Melchior Steelink. De raadselachtige diefstal,
teekening door Is. van Mens.
18. Lqu Lichtveld, Kunstmatige filmbegeleiding.
19. Alida Zevenboom, Croquante croquetjes. Cel 2,
Telefoon. Uit het Kladschrift van Jantje.
20. Chanvaria. Letterraadsel.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, De belangrijke"
belastingverlaging.
Ik bepaal mij tot de conclusie, dat het gewenscht
is handel, nijverheid on landbouw onder het bestuur
van n minister samen te brengen. Op de vraag,
of deze minister tevens belast zal kunnen worden
met de sociale voorzorg (arbeid, sociale verzekering,
volksgezondheid) geel' ik geen antwoord, In veel
opzichten zou dat gewenscht zijn. doch ik vrees,
dat deze taak de krachten van n man te boven
zal gaan, zelfs al zou hij zich door twee
Direeteureii(ieneraal doen bijstaan.
Het departement van Binnenlandsehe Zaken
wordt, wanneer men daaraan den landbouw ont
trekt, wel een zeer klein departement. I >esgewenscht
zou men het met Waterstaat. Onderwijs of Finan
ciën kunnen vereenigen. Wanneer de premier
tevens Minister van Financien is, zooals met de
heeren de Geer en Colijn het geval was. ligt die
vereeniging zelfs zeer voor de hand. De nieuwe
Comptabiliteitswet geeft aan den Minister van
Financiën trouwens zulk een grooten invloed, dat
het zeel' aannemelijk is, dat in de toekomst de
Minister van Financien veelal als minister-presi
dent zal optreden.
Dit alles heeft echter slechts zijdelings met rnijn
ondei'werp te maken. Hoofdzaak van mijn betoog
is. dat een reorganisatie tot stand kome, waardoor
handel, nijverheid en landbouw onder het bestuur
van n minister worden samengebracht.
A. C. JOSEPHUS JITTA
J