De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 23 augustus pagina 11

23 augustus 1930 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

EKEN ?( "T* iv, er over de Negers GRESHOFF heeft, waarvan de omvang eh de oeteékenis nog niet te schatten valt. De gtoote moeilijkheid is en blijft: het Trijwel geheel afwezig zijn van posi tieve gegevens. De belangrijkste resuloaten worden op dit oogenblik bereikt langs philologischen weg. Men heeft seer belangrijke ontdekkingen gedaan >ver taaiverwantschappen, speciaal .usschen oud-Egyptische idiomen en heden in handen krijgt, betreffende een oude, rijke en zeer gevarieerde Bantoecultuur, welke zonder twijfel in contact is geweest met de Egyp tische beschaving en daarop waar schijnlijk zelfs invloed heeft geoefend. Het is dus dwaas om de negers, inzonderheid de Bantoes, te beschou wen ais wilden" of als primitieve stammen" ! Men behoeft trouwens de hoogtepunten der Afrikaansche kunst, bijvoorbeeld de bronzen van Benin, maar te zien, om te weten, dat een zoo edele, verfijnde en toch grootsche synthese nooit anders kan zijn, dan een eindresultaat van eeuwen geestelijke be schaving. Er bestaat een boekje over de beeldhouw kunst der negers, l), dat door zijn geringen prijs binnen ieders bereik ligt; wanneer men dit alleen maar even door bladert, dan kan men al weten, dat men hier staat tegenover een groote, rijkgeschakeerde kunst, welke, juist waar zij zoo expressief en zoo levendmenschelijk is, ons direct tot het hart gaat. * * * Er zijn dus drie punten van uitgang: de negers zijn menschen; er bestaat een klassieke negercultuur waar schijnlijk vele eeuwen ouder dan de Europeesche, waarop wij zoo prat gaan; en er be staat een negerkunst, welke essentieel niet verschillend is van eenige andere kunst ter wereld. Wanneer men deze punten neerschrijft, verbaast men er zich over, dat, wat ons doodgewoon en natuur lijk toeschijnt, voor velen nog iets nieuws, of iets ondenkbaars is ! Ik geloof niet dat een volk ter wereld zoo ge leden heeft onder wanbegrip en misverstand, vooral ook onder onwetendheid, der Euro peanen, als de negers van midden-Afrika. Het begint te dagen. Mede dank zij het verstandig ijveren van enkele publicisten, onder wie GastonDenys Périer een benijdens waardige plaats inneemt; en door den invloed van enkele schilders, die, als Pablo Picasso, de schoonheid en de plantaardig fluweel) in den ZUWeren plastische beteekenis der ne gerkunst erkend en die de machtige invloed ervan on dergaan hebben. Wat mij in het laatste boekje van Périer, dat voor een groot publiek geschreven is, het meeste trof is de gemoedswarmte, de vriendschap, welke on der lederen volzin aanwezig is. Het is vulgarisatiewerk, maar men gevoelt dat het ondernomen werd om in zooveel mogelijk harten liefde te wekken voor de negers. Périer is mér dan een journalist en mér dan een koloniale specialiteit; hij heeft de overtuiging, de geestdrift en de bekeeringslust van een apostel. foto G. D. Périer ians nog in gebruik zijnde Bantoeialecten. Omtrent latere bloeierioden weet men iets meer. Maar >ch is ook hieromtrent de kennis "nvoldoende. Er heeft in de vijftiende 3uw een machtig negerkoninkrijk »staan op het grondgebied van de ongo en van Angola, met een oofdstad, Salvador genaamd, welke leer dan 40.000 inwoners telde. Maar ehalve enkele feiten, weet men nog iets over den intellectueelen staat au dat rijk, al vermoed men, op erschillende gronden, een vrij hooge itwikkeling. Het is hier niet de jlegenheid om dieper op deze historie i te gaan. Ik wilde er alleen maar p wijzen, dat men steeds meer zekerTaal schil OP zeker onbewaakt oogenblik is een snuggere joris het idee gaan bebroeien: dezer dagen ... dat kun je toch niet blijven schrijven, als je wil zeggen, dat iets maar op n dag gebeurt? Welneen-ik en de kinkel broedde een dezer dagen uit. Dat 1) Paul-Guillaume et Thomas Munro, La Sculpiure Nèyre" Ed. G. Crès & Cie. Paris '29. Bena - Lulua - Beeldje (met herinneringen aan den stijl van de bronzen van Benin en zelfs van Maori-sculpturen) broedsel schiet vlug op en hoe ge er naar trapt, het loopt u griezelig tusschen de beenen. Inmiddels heeft een andere slimkees een dezer nachten uitgepiekerd. Welhaast woekert het geklungel dóór en komen een dezer avonden, een dezer maanden, een dezer jaren uit dooier en dop. Wij hebben hier te doen meteen zielige verknoeiing van het deugdelijke dezer dagen, een vrijen tweede-naamvalsvorm, overgegaan naar de bij woorden. Daar is hij weer, die arro gante schoolvos, houd hem vast ! Dezelfde constructies met denzelfden overgang heeft men in: ziender oogen, ouder gewoonte, halverwege, vclerCongoleesch beeldje hande, spelenderwijs, middelerwijl; zijns ondanks, ons inziens, bloots hoofds, grootendeels, alleszins, en verscheidene meer. Al deze vormen getuigen van vroeger scheppend taal vermogen. De dader werd naar het politie bureau gebracht en daar ingesloten. Het is een wonder, dat dit basterdduitsche kuiken haan einsperren, hen opsluiten ??tot dusver alleen als deelwoord rondwaggelt. De politie sloot den dader in of de politie is ijverig doende om den delinquent in de cel in te sluiten: die zottekraam blijft voorloopig in het vat en ver zuurt er niet. Een opgespaard lekker beetje voor den schout te Hilversum of elders. Maar laten heeren Politieberichters de dieven toch niet wijzer maken. Een knaap, die zich ten bureele heeft laten insluiten, is best in staat, er met de procesverbaalboekjes vandoor te gaan. HAJE Afgodsbeeldje (Congo)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl