Historisch Archief 1877-1940
VAN 23 AUGUSTUS 1930
Délof van het zilver
door G. A, Klaasse
K
f,
AAN het United States Departement of
Commerce is een ontstellende ontdekking
gedaan. De beoefenaars van de onvolprezen art de
grouper les chif fres zijn daar aan de hand van hun
?cijfertabellen en de daaruit getrokken curves tot
de slotsom gekomen dat de autoriteiten, die aan
sprakelijk zijn voor de muntpolitiek, een onver
geeflijke misstap hebben gedaan toen zij in den
loop van de negentiende eeuw (het eerst in Enge
land) het goud tot stanaaardmetaal proclameerden.
Ook ons land heeft zich laten verleiden mee te doen
aan de dwaasheid om het zilver als zoodanig van
den troon te stooten en het gele metaal tot basi«
tran ons heele muntstelsel te verheffen. Sinds de
scherpe daling van den zilverprijs in de zeventiger
jaren van de vorige eeuw is feitelijk overal het
ailver uit de geldvoogdij ontzet; slechts enkele
Oostersche landen: China, Cochinchina handhaaf
den het oude standaardmetaal. Britsch-Indi
heeft de onbegrijpelijke domheid begaan om alle
leeringen van de statistiek in den wind te slaan en
«nkele jaren geleden nog goud tot standaardmetaal
te verheffen. Tenslotte is nu in Cochinchina de
overgang naar het goud ook bijna perfect, terwijl
in China al eenige jaren plannen bestaan om het
zilver op straat te zetten; plannen die steeds vaster
vorm aannemen a) zullen zij voorloopig nog wei
?afspringen op de overweging dat bij verandering
van standaardmetaal ook de soldaten in goud
zouden moeten worden betaald, een luxe, die men
zich natuurlijk niet kan permittecren.
Met betrekking tot de keuze van het ideale
standaardmetaal ontmoet men dus over de gehesle
?wereld een eensgezindheid, zooals men die op
«enig ander gebied nauwelijks aantreft. En daar
komt nu de statisticus, die ons met de cijfers in
handen toeroept, dat wij er al dien tijd gloeiend
?naast geweest zijn, dat juist het gewraakte zilver
de eenige ideale basis voor het muntstelsel was
geweest en dat wij door den overgang naar het goud
?op het verkeerde paard hebben gewed. Welk een
desillusie; al die jaren hebben wij in hetzweetonzes
aanschijns in den grond gewroet naar goud, terwijl
?wij onszelf een heel wat beter dienst hadden bewe
gen door op ons gemak, met niet meer dan een
veertigste deel van die inspanning, zilver te delven,
uit koper en loodmijnen. Maar dat wij de kelders
van onze circulatiebanken hadden kunnen vullen
met veel en veel minder kosten is nog niet een?
het voornaamste verwijt, dat die dorre cijfers ons
maken. Doordat wij het goud hebben uitverkoren
hebben wij ons ook willoos in de armen van do
goudswaarde-schommelingen geworpen. En die
luctuaties, die de zoo schadelijke golving van
het prijsniveau in het leven roepen, en die beurte
lings de vaste-inkomen-trekkers dupeeren dan wel
«en industrieele depressie in het leven roepen,
?zouden niet zijn voorgekomen, wanneer wij het
zilver niet uit zijn functie hadden ontslagen.
Tot zoover de leering van onzen statisticus.
Wat toch is het geval? Onder de auspiciën van
bet handelsdepartement is in de Vereenigde Staten,
?welke bij de zilverproductie een vrij groot belang
iebben, een onderzoek ingesteld naar de econo
mische positie van dit product. Als studiemateriaal
?werd mede gebruikt een grafiek van het
prijsverloop. En toen men nu deze curve voor de periode
1914?1930 legde naast die van den algemeenen
prijsindex die dus tevens, maar dan omgekeerd,
de schommelingen in de waarde van de geldeenheid
?weergeeft, kwam men tot de slotsom dat
foeide lijnen een hooge mate van parallelliteit
aantoonen. Met andere woorden: de
prijsveranderingen van zilver waren sedert het begin van den
oorlog ongeveer gelijk aan de gemiddelde
prijsveranderingen van alle andere producten En dat
beteekent dus dat de waardeverhouding van zilver
VAM HELLES
TABAK
JS
eenerzijds en alle andere goederen anderszijds al
dien tijd gelijk is gebleven.
Stelt men daartegenover nu het goud dan blijkt
onmiddellijk een schrille tegenstelling. De goudprijs
is al dien tijd ongeveer / 1650 per Kilo geweest,
en de scherpe fluctuaties van het prijsniveau
(die de waardeverhouding van geld is gelijk
goud tot goederen weergeeft) zijn daarvan het
duidelijkste symptoom..Sedert 1914 is ondanks
de prijsbeweging sedert 1925, die een belangrijk
deel van de voorafgaande stijging reeds weer
compenseerde de waarde van het goud nog
steeds aanmerkelijk geapprecieerd. Ware het niet
dat de jongste depressie de prijzen bij sprongen
omlaag had gebracht dan zou de goudswaarde nog
steeds anderhalf maal de vooroorlogsche zijn.
Hoe anders bij zilver ! Had men nu maar het witte
metaal in eere gehouden, dan zouden in en na den
oorlog de renteniers en gepensioneerden geen ont
bering geleden hebben, en op het oogenblik zou de
industrie nog in blakenden welstand verkeeren.
De vermindering van de goudproductie zou ons
niet hebben gedeerd, en de heer Cassel zou zijn
scheldpartij tegen de laksche circulatiebanken
in de pen hebbej. kunnen houden.
Is deze redemeering logisch? Zij gaat uit van
twee praemissen, waarvan de eerste waarschijnlijk
niet en de tweede zeker niet juist is. In de eerste
plaats vooronderstelt het betoog, dat de verhouding
tusschen zilver en overige goederen zich op de
zelfde wijze zou hebben ontwikkeld, wanneer zilver
standa^rdmotaal geweest ware. Hetgeen, zooals
reed? gezegd, op zijn minst genomen, onwaarschijn
lijk is. Immers de vraag naar het metaal zou in dit
geval aan zulke radicale wijzigingen onderhevig
zijn geweest, dat niet bij benadering te overzien
valt welke invloed dat op de waardeverhoudingen
zou hebben gehad. Maar men kan veilig aan
nemen, dat die zeer ingrijpend geweest zouden zijn.
Dat de zilverprijs op en neer is g( g ,an met het
algemeene prijspeil is tot op zekere hoogte wel
licht daaruit te verklaren dat in het Oosten
ook in ons Indiëwaar zilver geen atandaardmetaal
is munten uit dit metaal voor het belt ggen van
besparingen werden gebezigd. En de spaarkracht
van de bevolking gaat op en neer met den
economischen. toestand. Hoe hooger de productsprijzen
zijn hoe meer er gespaard wordt en hoe grooter
de vraag naar zilver is. Nu gaan wel niet de prijzen
van de Aziatische producten heelemaal gelijk op
met de algemeene index maar er is toch (via de
conjunctuur) een nauwe samenhang. Zou nu het
zilver niet meer voornamelijk in Aziëzijn debouch
hebbon dan zouden ook de factoren, die het
prijsverloop beïnvloeden heel anders zijn geweest.
En dan is er een tweede, feitelijk nog belangrijker
punt dat de zilverstabiliteitstheorie op losse
schroeven zet. De bewering dat zilver een. beter
standaardmetaal zou zijn goweest dan goud,
omdat de waarde van goud in verhouding tot de
overigegoederenmeergefluctueerdheeft is gegrond
op de stelling dat de schommelingen van de gouds
waarde hun oorzaak bij het goud vinden; dat de
veranderingen in het prijsniveau het uitvloeisel
zijn geweest vaa veranderirgen der goudswaarde,
en niet andersom het goud is meegesleept door de
geldswaardefluctuaties, waaraan het via de stan
daard gebonden is. Dat de oorlogsche en
naoorkgsche prijsstijging niets te maken had met
primaire veranderingen in de waarde van het goud
wordt wel door niemand ontkend. En dat de prijs
daling sedert 1925 wordt veroorzaakt door fac
toren die verband houden met de verhouding
tusschen goudproductie en -vraag wordt lang
niet a'gemeen en op zeer goede gronden toe
gegeven. En er is dan ook alle aanleiding om te
verwachten dat het zilver, ware het standaard
metaal geweest, evengoed meegesleept zou zijn
met de geldswaardeschommelingen die andere
oorzaken hebben en dat er van de waardevast
heid" van dit metaal wel even weinig terecht
gekomen zou zijn als bij oud. De kans zou zelfs
bestaan hebben, dat de schommelingen neg eiger
zouden zijn. Wanneer in de zeventiger jaren de
aanmunting door was gtgaan zou een inflatie
allicht niet uitgebleven zijn. Welke reden is er
om aan ténemen dat de zilverproductie juist wel
BEURSSPIEGEL
Donderdag, 21 Augustus
DE stemming aan de beurs te nog steeds in
mineur. De gebeurtenissen van de vorige
week in New-York werken hier nog na, en de
meeste koersen brokkelden geleidelijk verder af.
Maar toch is het niet alleen de baisse-stemming,
die het koers-peil omlaag drukt. Er zijn daarnaast
speciale gebeurtenissen, die de vooruitzichten met
betrekking tot enkele onzer voornaamste aandeelen
betreffen. Uit Amerika kwam het bericht dat de
Radio Corporation over het eerste deel van het
nieuwe boekjaar een flink verlies zou hebben
geleden. En de beurs trok zich dat natuurlijk
aan voor onze radio-industrie, zoodat de aandeelen
Philips onder verkoopsdrak te lijden kregen.
De radio is ingeburgerd, en al is de sterke uit
breiding van het debiet tot staan gekomen, voor
lampen en onderdeelen is de vervangingsvraag
van beteekenis. Terwijl de kans op nieuwe vin
dingen toch ook de toekomst van een bedrijf als
Philips niet al te somber doet inzien.
Naast Philips waren het dit keer vooral aandee
len Koninklijke, die zich een flink koersverlies
moesten getroosten. Afgezien van de reactie op
de tijdelijke koersopdrijving in den zomer 1929
was de koers van dit papier feitelijk door de heele
beurscrisis heen onaangetast gebleven. Met een
vermindering van de winst had men blijkbaar
geen rekening gehouden. En nu komt plotseling
uit Amerika het bericht dat de Shell Union een
kwartaalsdividend passeert. Weliswaar zal het
hior wel niet in de eerste plaats gaan om aan
merkelijke verslechtering der exploitatieuitkomsten
maar voornamelijk de wensch voorzitten om op
de in den jongsten tijd verworven uitbreidingen
af te schrijven. Maar wat ook do aanleiding tot
de dividendpasseering zal zijn de Koninklijke ziet
haar inkomsten erdoor verminderen. Ken kwar
taalsdividend van de Shell Union beteekent voor
de Koninklijke een inkomen van 4 J millioen of
bijna l pCt. van haar eigen dividend. Of men
inderdaad op een. reductie van het dividend der
Koninklijke moet rekenen is riog de vraag, want het
inkomen uit andere bronnen kan stijgen. En of
het bij de Shell Union zal blijven bij de passeering
van n kwartaal weet men ook niet. In elk geval
moot men rekening houden met de kans van divi
dendvermindering op aandeelen Koninklijke. Maar
bij den huldigen koeis is het dividend van 241 pCt.
dan ook ruim G|- pt't. rendement. Als eens de
Shell niets zou uitkeeren en de Koninklijke dien
overeenkomstig haar uitkeering niet 3J pCt.
zou verlagen, dan nog bleef er een rendement van
circa 5| pCt. over. Kn voegt men bij dat uitge
keerde rendement" alle potjes die de ondermaat
schappijen gemaakt hebben en. bij verbetering
van de oliemarkt en de conjurituur weer zullen
maken dan is dit papier alweer als long-run
speculatie beschouwd; tijdelijk kunnen natuurlijk
verdere reacties volgen, dat hangt er van af hoe
zich de uiterlijke kenteekenen" waarnaar de
beurs zich richt, zullen ontwikkelen zeker
koopwaardig.
gelijken tred zou hebben gehouden inct de behoefte
van het verkeer aan ruilmiddel? Aan het goud
kleeft een groot bezwaar: dat het als basis van de
munteenheid niet voldoet, omdat de productie
een gegeven grootheid is, die geen rekening houdt
met de behoeften van de circulatie. Maar bij zilver
geldt het bezwaar in precies dezelfde mate ! En er
is wein:'g aanleiding orn het eene ondeugdelijke
werktuig te vervangen door het andere, misschien
nog ondeuglelijker. Zilver wordt voor een belang
rijk deel gewonnen als bijproduct in koper- en
loodmijnen. Wanneer door een gunstige conjunc
tuur meer lood en koper noodig is. dan komt er
automatisch meer zilver, bij oen zilveren stan
daard dus meer geld en uit dien hoofde een ver
sterking van de conjunctuurgolf. Ideaal standaard
metaal ! Intusschen blijkt al weer duidelijk, dat
de statistiek een gevaarlijk wapen is en dat men
er heel wat gewaagde stellingen mee kan staven.
10.
Schrijfmachinebandel
(Alle merken vanaf f 50.-.)
COPIEERINRICHTING
TEl. 3340O
Wolvenstr.2-4- Amsterdam