De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 23 augustus pagina 17

23 augustus 1930 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 AUGUSTUS 1930 De TT ET halssieraad dat de Hertogin -*"*? van Hupfordshire droeg op de soiree van de Markiezin della Pianola was zonder eenigen twijfel het schoon ste dat mijn vrouw en ik ooit hadden aanschouwd. En toch hebben wij zoo herhaaldelijk de uitstallingen van de bijoutiers van Regent Street door Melchior Steelink Teekeningen voor de Groene Amsterdammer' door Is. van Mens bij de bureauliste en de Bue de la Paix bewonderdHet bestond uit zes snoeren bijzonder groote parels en er was geen reden om aan te nemen dat die valsch waren. Integendeel: het fortuin dat ze ver tegenwoordigden was nog niets in vergelijking met de waarde van de onmetelijke bezittingen die de Herto gin haar eigendom mocht noemen. De gelukkige draagster bewoog zich. tusschen de vele gasten: grof geschat waren er zeker driehonderd menschen in de ontvangzalen. Er werd gedanst, gepraat en bridge ge speeld. Er heerschte een prettige en ongedwongen stemming, en niets had een naderend onheil voorspeld toen wij de Hertogin plotseling doodsbleek zagen naderen terwijl zij met beide handen tastte naar haar onversierde hals. Zij riep ons met een holle stem toe dat het halssieraad op de een of andere onnaspeurlijke wijze verdwenen was. Van alle kanten schoten de gasten toe. De Markiezin della Pianola stond voor het moeilijk conflict of zij nu de deuren moest laten sluiten en doen bewaken, of wel hare gasten deze collectieve beleediging besparen. Het waren momenten van de grootste spanning. ... en het was op dit oogenblik dat mijn vrouw (het schijnt wel dat een ongeluk nooit alleen komt, en sommige menschen zeggen dat onheil onheil aantrekt) zich opeens herinnerde dat ze thuis het contact van het electrische theeketeltje niet uit de stop had getrokken. Bel dadelijk op. ... !" fluisterde ze. ... er zat nog maar een klein beetje water in en als dat opgekookt is komt er brand. .. . .'" * * * Ik was reeds ontsteld opgestaan en wrong mij tusschen twee rijen stoelen door naar den uitgang van de zaal. Verschillende menschen mop perden verwenschingen omdat ik ze het uitzicht op de Hertogin van Hup fordshire belemmerde of omdat ik in het duister tegen hun hoofden stootte, maar tenslotte bereikte ik het tusschengangetje en terwijl de opge wonden kreten der gasten mij om d ooren klonken stootte ik de gecapi tonneerde deuren open en snelde ik naar den portier. In het hokje bij J de bureauliste mocht ik telefoneeren. Ik heb daar tien minuten van de grootste spanning en bitterste ergernis doorgebracht. Ondanks alle moeite was het onmoge lijk verbinding met mijn huis te ver krijgen en inmiddels zag ik in ge dachten het roodgloeiende keteltje in de theeemmer staan, vervolgens kantelen, op het tapijt vallen.... Vlammen lekten langs den grond, kropen op langs de gordijnen, ver teerden het behang en de meubelen, loeiden en raasden door het trappen huis, naar de kamer waar de kinderen sliepen. . . . een hand op mijn st houder Reeds had ik de haak neerge smeten om, blootshoofds en zonder overjas, de straat op te snellen. Een spoedig gevonden taxi reed mij in razende vaart naar huis. Toen wij de hoek van de straat om kwamen zag ik die tot mijn verbazing en op luchting niet afgezet en gevuld met stampende machines en spuitgasten doch, integendeel, vrijwel verlaten. De auto stopte met een gil van de remmen. Het huis scheen geheel kalm. Cl een vurige gloed blonk achter de vensters, en geen rookkolom steeg uit de schoorsteen. Maar ook brandde or geen ganglantaren. Op dit moment bemerkte ik dat ik mijn huissleutel in mijn overjas had laten liggen, welke overjas over d"n fauteuil was blijven hangen uit welke ik de soiree van de Markiezin della Pianola had aanschouwd. Ik rukte dus aan de bel en wachtte.... Zonder resultaat. Ik belde nog eens en luider. Niemand kwam opendoen. Nu belde ik langen tijd achtereen en luisterde aan de brievenbus. Het was me opeens alsof ik een kinderstemmetje hoorde klagen. Dit maakte mij zoo woedend en onge rust dat ik op de deur begon te bonzen en weer aan de bel te trekken. Deze bezweek ten slotte met een knap, en in de toen invallende stilte hoorde ik de kinderen luid weenen. Ik zette mijn schouder tegen de deur en op dat moment voelde ik een hand op mijn rug. Een enorme politie-agent vermaande mij, voor alsnog gemoedelijk, maar toch reeds met zekeren nadruk, kalm te zijn. In enkele woorden zette ik hem de situatie uiteen en dadelijk wierp hij een blik van vakkennis over de voor gevel, speurend naar mogelijkheden van acces. De chauffeur gaf, van achter zijn stuur, raad en eenige menschen verzamelden zich om ons groepje. De agent tastte langs de vensters doch die bleken met pennen ver zekerd. Het eenige is dat we een ruit inslaan...." stelde hij vast.... er is geen tijd te verliezen...." Reeds had hij zijn sabel in de hand genomen toen onze Trui, onder het uitstooten van angstige kreten, om de hoek kwam. snellen.. . . . Zij ver zekerde dat ze een brief was gaan wegbrengen, en er was nauwelijks tijd om haar een voorloopige berisping toe te dienen, want reeds was haar sleutel in het slot en de deur gastvrij geopend. Ik snelde, bliksemsnel constateerend dat geen verstikkende rookwalm het trappenhuis alsnog vulde, naar boven, rukte de deur van de voovkamer open, draaide het licht aan, en vond het theeketeltje koeltjes en eenzaam op tafel staande. De rest is spoedig verteld: het was een kwestie van haide woorden tot Hertogin en Markiezin Trui, van sigaren voor den politie agent en vervolgens van terugrijden naar mijn vrouw. Op het oogenblik dat ik binnen kwam overhandigde juist een jongmensch met regelmatige trekken het zesdubbele halssnoer aan de Hertogin van Hupfordshire. Ditzelfde jongmensch ontving in dank daarvoor en om voor mij geheel raadselachtige redenen, een hartstochtelijke omhel zing. En.. . . ?" fluisterde mijn vrouw .,.. . .waar ben je zoo lang gebleven?'' Er was niks begon ik ??hoe kun jij nu ook altijd...." Ssst. ..." vermaande iemand ach ter ons. Het spijt me heusch echt.... !" fluisterde ze nog eens. Ik bleef een beetje wezenloos en nog na-blazend staren naar de Herto gin en het jongmensch die thans hand aan hand een keldertrap op klommen, in een duistere poort ver dwenen en vervolgens op een terras verschenen vanwaar men de zon juist zag ondergaan. Ze omhelsden elkander wederom en toen ging het licht op. Weet je, begon mijn vrouw uit te leggen", die Douglas werd eerst ver dacht .... !. . . . gunst.... maar wat zie je er uit. ... !" Dien nacht bleek ik zoo verkouden te zijn als ik nimmer meer hoop te worden. Wat er precies gebeurd is met het halssnoer van de Hertogin van Hupfordshire ben ik nooit te westen gekomen. . . . Maar enfin.... ze heeft ze terug, en dat is het voornaamste.... kult j a en eenzazm ABONNEMENTSPRIJS van De Groene Amsterdammer" per jaar, bij vooruitbetaling franco per post: Voor Nederland ... f 10 Ned.-Indiëp/mail . 13.50 » ., ?? p/zeepost ,, 10. ab. binnen Europa ,, 11.50 uitgezonderd: ,, Engeland-Italië- ) i T £fl Zwitserland . . J " Amerika 13.50 Zuid-Afrika 11.50 Postgiro No. 72880 Gemeentegiro ,, G. 1000

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl