Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 AUGUSTUS 1930
Radio en Grammofoon
De geschiedenis der kunstmatige
filmbegeleiding
door Lou Lichtveld
DE film is in staat tot de mechanische repro
ductie van. bijna alle gezichtsbeelden, zooals
de grammofoon in staat is tot het mechanisch
Teproduceeren van de meeste vastgelegde
gehoor>eelden. En reeds van het eerste begin af aan, dat
±ilm en grammofoon eenigszins dragelijke prestaties
Je verden, heeft men gestreefd naar een mechanische
verbinding van beide, waardoor het mogelijk zou
?zijn gelijktijdige gehoor- en gezichtsbeelden gelijk
tijdig weer te geven door n gecombineerd mecha
nisch proces.
Men mag gerust zeggen dat de geschiedenis van
?de klankfilm even oud is a!s de geschiedenis van de
iilm-alleen of van de grammofoon. Maar een com
binatie van beide kon natuurlijk alleen tot stand
Jkomen toen n de film n de mechanische
geluidsTeproductie aannemelijke resultaten opleverden.
Eerst toen kon men zich geheel concentreeren op
3xet ne groote probleem: van de volstrekte gelijk
tijdigheid. En pas laat is men tot de ervaring
:gekomen, dat het ideale resultaat niet te bereiken
viel door een combinatie van grammofoon- en
f Urn-apparaat, maar door een geheel nieuw procédé:
?dat van de klankfilm.
De eerste ontwikkelingsfase van de klankfilm ,
«peelde zich dus af in een periode, waarin men
trachtte tot een zoo-nauwkeurig-mogelijke samen
werking van film- en grammofoon-apparaat te ko
men. En de oudste poging hiertoe moet worden
toegeschreven aan den Franschman Demeny, die
in 1892 met zijn Chronophotophone" geluiden
?en beelden poogde te combineeren, door middel
van een tooverlantaarn en een phonograaf.
Reeds vóór deze eerste poging tot
synchroni?seering was men echter in Edison's laboratorium
?de eigenlijke klankfilm zeer in do verte op het
spoor. Daar maakte men al vóór 1890
microscopisch-kleine beeldjes op een wals, die juist zoo
werd afgedraaid als een phonografen-wals, terwijl
-de toeschouwer door een loupe of een microscoop
-de bewegende beeldjes moest bekijken, en het
.bijbehoorende geluid middels een gelijktijdig
daarmee afloopende phonograaf-rol kon hooren.
Het geheel noemde men de kinetophotograaf."
Voor practische doeleinden was dit apparaat
intusschen uiteraard onbruikbaar, en toen bleek
?dat de phonograaf-rol de beelden niet zou kunnen
j-eproduceeren, bleef er slechts een derde mogelijk
heid naast die verbinding van film- en grammo
foon, namelijk dat de film ook gebruikt zou
worden ter opteekening van het geluid.
Toen kwamen de groote jaren dat n de film n
de grammofoon ieder afzonderlijk zich zoodanig
?ontwikkelden, dat de mogelijkheden aanstonds
verdubbeld werden. En ook de historie van beide
s merkwaardig synchroon geweest; in 1895,
hetzelfde' jaar waarin Lumière de eerste bioscoop
opende, bracht Charles Pathéde phonograaf van
Edison uit, die hij met de kinetoscoop" verbond.
Daar hij niet gemakkelijk nieuwe beelden kon
krijgen, associeerde Pathézich toen met Joly, en
ging toen ook eigen films maken. Kort daarop
liet ook de Duitscher Oskar Messter zijn films
jnet een phonograaf begeleiden; maar van een
.eenigszins nauwkeurige synchrone muziek was
.bij henj op dat tijdstip nog geen sprake.
Het eerste patjnt dat daarop betrekking heeft
was van Fransche origine, en wel een Tri-ergon,"
'immers op naam vsn drie personen: Berthon,
Dussaud en Jajivert. Het betrof een koppelinrich
ting tusschen phonograaf en projectieapparaat.
Daarna heeft in 1901 Gaumont een Engelsch
patent aangevraagd voor een electrisch apparaat
dat een synchrone werking van projectie- en
phonograaf-motor zou waarborgen. Maar wel kon men
daardoor gelijke snelheden bereiken, maar
geens.zins storingen voorkomen, welke bijvoorbeeld
konden ontstaan door het afbreken van de film
of het verspringen van de phonograaf-naald.
Na Gaumont hebben toen ook Thormeyer en
Messter aan het synchrone drijfwerk allerlei ver
beteringen aangebracht. Door middel van weer
standen kon men kleine fouten tijdens het spelen
herstallen, maar er bleef toch n groot gebrek
bestaan: de snelheidsverschillen bij de projectie,
die voor het oog nauwelijks merkbaar zijn, ver
oorzaakten ook verschillen in de snelheid waar
mede de grammofoon-plaat afliep, en daardoor
onvermijdelijk ook de direct-hoorbare en storende
verschillen in toonhoogte. Er was hiertegen aan
vankelijk dan ook slechts n middel: de projectie
snelheid aanpassen aan de constante snelheid van
de grammofoonplaat. Hiermede waren de moei
lijkheden slechts verschoven.
En dan had men ook rekening te houden met
de keerzijde van dit alles: het gelijktijdig opnemen
van klank en beeld. Hieraan hebben behalve
Messter nog tal van anderen gewerkt, van wie
vooral Guido Seeber moet genoemd worden. Hij
is de vervaardiger van de Seeberophoon," die
volgens de weidsche aankondigingen van 1904
niets minder bracht dan Seebers lebende, singende,
sprechende und musizierende Photographien."
Al deze apparaten waren natuurlijk unica, en
eeist vrij wat later bracht Messter als
Synchrophon" een bereikbaar apparaat in den handel, waar
bij een wijzer de te herstellen fouten in de gelijk
tijdigheid aangaf. Aan hem komen wel de groot
ste verdiensten toe voor de definitieve verbeterin
gen in deze richting.
Zoo worden tot op den dag van heden klank
films gemaakt, die feitelijk niet anders zijn dan
stomme films met synchrone grammofoon-muziek.
De opname geschiedt meestal gelijktijdig, door
een inrichting die de camera- en de grammofoon
opname gelijke snelheid bezorgt. Soms worden
ook beide achteraf eerst gesynchroniseerd, en wel
meestal door de film bij te knippen."
Terwijl men zooveel pogingen deed om een
synchrone film- en gramofoon-reproductie te be
werkstelligen, werd langs een geheel anderen weg.
en met totaal andere middelen gepoogd om tot
de klankfilm te komen, liet eerste patent dit
betreffende was alweer van een Franschman,
E. A. Lauste, die in 1906 oen patent in Engeland
aanvroeg voor a new and improved method of
and means for simultaneously recording and
reproducing movements and sounds."
Het meest integreerende deel van Lauste's
apparaat was een inrichting waardoor de mem
braan-trillingen van de microfoon konden worden
omgezet in lichttrillmgon en omgekeerd. Deze
trillingen werden nu vastgelegd op een filmstrook.
Het geheel steunde op een belangrijke ontdekking,
die Ernst Ruhmer vijf jaar tevoren had gedaan,
op zijn beurt steunende op vondsten van Graham
Bell, den beroemden uitvinder van de telefoon.
Bell had namelijk gevonden, dat een spiegel
die aan de microfoon-membraan bevestigd was
een lichtstraal zoodanig in een selenium-cel kon
doen vallen, dat door trillingen van die lichtstraal
de weerstand van deze cel gewijzigd kon worden.
Door nu een telephoon-hoorn met deze cel te
verbinden, werden de lichttrillingen weer hoorbaar.
Reeds op de wereldtentoonstelling van 1893 te
Chicago kwam Bell met dit toestel, dat hij
Radiophoon" noemde voor den dag. Door Ruhmer
werden nu voor het eerst de lichttrillingon van
te voren op normaalfilm vastgelegd, zoodat zij
"op elk willekeurig moment door een constante
lichtbron in de selenium-cel konden worden voort
gebracht. De lichttrillingen waren op de film her
kenbaar als intersiteitsverschiHen;
Het merkwaardigste is, dat Ruhmer zelf de
eigenlijke beteekenis van zijn uitvinding niet
gekend schijnt te hebben, maar alleen dacht,
daardoor een verbeterde grammofoon te kunnen
maken. Artur Korn, de man die zich zoo verdiens
telijk gemaakt heeft voor de beeldtelegrafie, bracht
enkele belangrijke wijzigingen in het systeem van
Ruhmer aan, waardoor men op de film in plaats
van intensiteitsverschillen verschillende
zwart-witstreepjes het zoogenaamde
transversaal-procódékreeg. Volgens het essentieele van zijn
systeem, wordt tegenwoordig nog gewerkt, maar ook
deze pogingen, evenals die van den Hongaar
Mihaly, den man van de televisie, hielden nog
steeds niet rechtstreeks rekening met de klankfilm.
Alleen Lauste heeft lang geleden daar wel aan
gedacht, en het was zijn verdienste dat men
later weer aan deze mogelijkheid ging denken.
Een zijweg werd in 1909 door de Pineaud inge
slagen, die voorstelde op de filmstrook ook de
grammofoonplaatgroeven aan te brengen, zoodat
een naald die lange de film streek middels een
sound-box synchroon het geluid teweeg bracht.
Door chemische middelen was de filmstrook
tijdelijk wel zoo week te krijgen, dat de trillingen
daarin gegraveerd konden worden. Maar het
materiaal veroorzaakte zooveel bijgeluiden, dat
men op de proeven niet eens verder doorging. De
Pineaud probeerde ook langs magnetischen weg
de trillingen in een staaldraad vast te leggen, en
in 1928 heeft dr. Stille op dezelfde wijze de ge
luiden in een stalen band vastgelegd, die hij in zeer
geringe breedte langs de filmstrook liet loopen.
Al deze zijwegen zijn ofwel doodloopend be
vonden, of hun ontdekkers zijn nog onderweg.
Het is dan ook heelemaal niet gezegd dat er geen
geheel nieuwe methoden voor de vervaardiging
en projectie van klankfilms binnen afzienbaren
tijd zullen gevonden worden.
De eigenlijke uitvinders van de klankfilm in
haar huldigen vorm zijn drie Duitschers: H. Vcgt,
J. Massolle en J. Engl, die steeds gemeenschappe
lijke werken, en daarom hun uitvindingen
TriErgon," werk der drie noemen.
Eigenaardig genoeg, en wel een bewijs van hun
oorspronkelijke denkbeelden, begonnen de
TriErgon-mannen het eerst te werken aan de geluid?
reproductie afgezien van de film. De versterkings
lampen van de radiotechniek, die door Lee de
Forest het eerst practisch bruikbaar werden
gemaakt, zijn door de drie Duitschers in een nieuw
systeem aangewend.
Reeds in 1923 was Tri Ergon zoo ver, dat men
tot openbare uitvoeringen kon komen. Ufa nam
toen de licentie over, en ging met medewerking
van Küchenmeister proeffilms maken, die haar
echter later geen aanleiding gaven met deze com
binatie door te gaan. In plaats daarvan is toen in
1928 de Tobis" (Tonbild Syndikat) gesticht, die
o.m. ook de Küchenmeister-groep omvatte.
Küchenmeister was namelijk na de scheiding
met Tri Ergon zijn eigen weg gegaan, en maakte
klankfilms volgens het intensiteitsprocédé. Ook
de oude Oskar Messter, de groote man der syn
chrone grammofoon-muziek trad tot de Tobis toe,
die thans dan ook ovengoed grammofoonplaten
voor de film als eigenlijke klankfilms ging maken.
Er wordt nu ook niet meer gewerkt met de
seleniumcel van Ruhmer, maar met de zoogenaamde
Photo-electrische cel", die intusschen toch op
een gelijksoortig principe berust.
Ten opzichte van de Duitsche ondernemingen
bleef Amerika overigens niet ten achteren. In
1923 bracht Leo de Forest zijn Phonofilms", die,
waarschijnlijk door de aard van het voorgestelde
geen publiek succes hadden. Warner Bros vormden
in samenwerking rnet de Western Electric Company
in 1926 de ,,Vita-phone," wier systeem wel een
populair succes had. Een jaar later kwam ook de
Fox-Case Movietone met succes concurreeren.
Ook in Duitschlarid kwamen machtige firma's,
die buiten de Tobis stonden rnet eigen verbete
ringen en veranderingen van de klankfilm. De
Lignose-Breusing" is bekend als eerste slachtoffer
der Duitsche censuur op de Mank dor geluidsfilms.
Uit Electrotechiiische oogmerken gingen Siemens
en Halske en AEG, zich natuurlijk evenzeer voor
de Duitsche klankfilm interesseeren als Western
Electric voor do Anierikaansche. En Ufa is op de
oude vergissing teruggekomen, heeft in Neu
Babelsberg een der best geïnstalleerde klankfilm-ateliers
gebouwd, en heeft nieuwe concurrenten in
Enrelka" en andere concerns.
In Engeland werkt Lee de Forest, zoowel voor
de Amerikaansche General Talk in g Pictures Co.
als voor de BHtish Talking Pictures" en andere
kleinere combinaties. De meeste Franschc onder
nomingen berusten op Tobis. Gaunront gaat zich
echter voor een nieuw systeem interesseeren.
Al deze combinaties en trusts zijn voor de
nietingewijden moeilijk meer uit elkaar te houden, en
niet meer van afzonderlijk artistiek, rnaar slechts
van commercieel belang.
Het voornaamste is, dat thans reeds honderden
theaters in West Europa en Amerika verspreid zijn,
waar dagelijks klankfilms vertoond worden, en
dat de productie van stomme films thans reeds
even zeldzaam is als die van klankfilms vijf
jaargeleden. Sovjet Rusland heeft op haar nieuwe
jaarprogramma do plaatsing van eenige honderden
klankfilm-apparaten staan. De klankfilnr heeft
do wereld stormenderhand veroverd; wanneer
zal het procédéwaarop thans de klankfilnr berust
dat van de grammofoon geheel verdringen:1