Historisch Archief 1877-1940
No. 2777
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 AUGUSTUS 1930
. t
Een inval van de radio-coMrole-commissie
Teekening voor de Groene Amsterdammer'' door L. J. Jordaan
(De radio-controle commissie heeit de grammofoonplaat Rendez vous bei Léhar" verboden)
Het verboden rendez-vous!
op een dag eens zullen moeten
in malkaar zetten, of J dat
anderen tot onze vreugde zullen
samenstellen. Overeenkomsten
zullen dan worden geopenbaard
bij verschillen, die het typische
van ieder tijdperk zijn.... w1
Bij Kleykamp vinden wij de
voor dit seizoen van het jaar
te verwachten verzameling van
zeventiende eeuwsche meesters,
wier werken voor velen alleen
een vast bezit beteekent, dat
gemakkelijk is te transporteeren,
en dat op alle goeUe markten
thuis is; dat door velen graag
wordt gezocht, buiten alle
schoonheid misschien wel om,
maar alleen omdat het klas
seert en een aanzien geeft, dat
bij de niet-gevoeligen op een
slappe fundeering rust. Maar
zulke dingen komen altijd voor,
en zijn ten slotte toch een (on
willig ?) eerbetoon tegenover het
kunstwerk; ten slotte is daarin
toch een erkenning van de ge
voeligheid en van de eeuwigheid
van het gevoel. Maar wat
vinden wij op de tentoonstelling
hier? Enkle werken vroeger
reeds gezien, en dit jaar niet
n zoozeer bizonder werk, dat
de heele tentoonstelling een
naam geeft, als bijv. de ten
toonstelling met den Hals, etc.;
andere werken nieuw voor ons,
eerbaar door kunde en verras
send door sonoriteit van de
kleur, of weer andere vertrouwd
door allerlei eigenschappen, die
een langen omgang met soort
gelijks gaf; nog andere,
waarge zonder aarzeling van kunt
zeggen, dat een gaaf-gebleven
materie de voornaamste hoe
danigheid is van het werk
nu ar dat ge niet zoudt loven
aJs ge overeenkomstige zaagt.
van een nog-levende. t -'
SCHILDERKUNST
door A. Plasschaert
ik'Bij Kieskamp, den Haag
Er is bij Kleykamp een voorstelling van een
bedroefden, bebloeden Christus. Dat is ton minste
de bedoeling van den schilder. Maar er is iets
verwonderlijks hier bereikt, dat ge op meer schil
derijen soms vindt, dio pooveren en ellendigen
moeten voorstellen; de Christus op deze voor
stelling met vele figuren werd niet de schamele,
geslagen zoon, hoe zeer hij ruim besmeurd met
bloed mag zijn, het gezicht heeft voor mij in de
oogen een eer oolijke uitdrukking. Er is daar iets
tevredens in, alsof de schilder had willen doen zien:
dit bloed is maar menschenbloed; deze voor
stelling is maar een voorstelling van den mensch
in mij; straks is al dit spel over".... En daar wij
niet aan kunnen nemen, dat dit alles de bedoeling
is van den maker van dit werk, moeten wij hierin
en hierdoor ervaren, hoe vlak naast een uitdruk
king der droefenis eene der oolijkheid kan zijn.
Vinden wij den Christus in de benedenzaal,
in de kleine bovenzaal is het teekenwerk van
P. P. Koster uitgestald. Het meeste is: portretten
van min of meer gekenden, van tooneelspelers, van
den schilder Haverman. Ge kunt zien, dat zulk
werk door Koster snel wordt vervaardigd, maar
met weinig persoonlijkheid of met weinig karak
teriseering. Twee soorten werk zijn tusschen deze
dingen beter. Dat zijn de grotesken (37, 39) en
Pijnloos Scheren
Geen pijn en geen stukgaan meer
en ook geen naschrijnen der huid,
.pis men vóór het inzeepen de
huid inwrijft met een weinigje
Doos 30 en 60, Tube 80 et.
PUROL
de portretten 23, 42, 43 van een jonge man, van
een' lezende, van een vrouw met muts op. Deze
portretten zijn met moer aandacht geteekend.
met meer nauwkeurigheid weergegeven; zij be
naderen meer een mensch, en zijn, kundiger,
getuigenissen van beter werkmanschap, door
meer volharding verworven.
Zeventiend'eeuwsche kunst bij Kleykamp
Wanneer wij deze en andere tentoonstellingen
van zeventiend'eeuwsche kunst zien, en daar
naast bedenken wat wij zelf in den laatst en tijd
hebben gemaakt (deze laatste tijd niet te schraal
genomen), dan krijgen wij hot eigenaardig ver
langen (of is het niet zóó eigenaardig?) eens een
gemengde verzameling te zien, waar naast het
beste zeventiend'eeuwsche werk het bestu werk
van onze tijden hing. Ik geloof, dat verrassingen
niet zouden uitblijven voor de leeken, on dat
tevens zou blijken, dat veel der modernen, dozen
leeken zóó moeielijk, moer verwant is mot wat zij
zóó gemakkelijk in do Ouden" aanvaarden,
dan zij zich, zonder zulke nabuurschap van twee
bepaalde eeuwen, voorstellen. En dat niet alleen
zouden zij erkennen ! Zij zouden ontdekken, dat
er in alle tijden, ook in die befaamde zeventiende
eeuw, niet zooveel schilderijen zijn, die tot de
wezentlijke meesterwerken" behooren, wanneer
wij daaronder verstaan: altijd wellende, steeds
nieuwe bronnen van de schoonheid; altijd levendig
van uitdruk, altijd aangrijpend door vertolking,
altijd, door don vorm gegeven aan het probleem,
overtuigend. . . . De schilderkunst is, dat spreekt
van zelf, een kunst rijk aan tradities, zoer bepaald
door het visueelo en dooi- de o lachen, die uit dat
visuoole voortkomen. Er zouden, ik diirf dat best
hier neerschrijven, ongewone of liever onvermoede
overeenkomsten, worden ontdekt tusschen
zeventiond'eeuwers en tusschen meesters, die pas als
nieuwelichteivs golden. Ik meen dus geen gelijkheden
tusschen vroegeren en traditioneolen (waai' zeer
rijke begaafdheid tusschen gevonden wordt' !)
maar gelijkheden tusschen vroegeren en wie als
hun tegenstellingen gelden. Deze gewenschte
tentoonstelling is ook daarom ! iets, dat of wij zelf
AALDERINK&Co-Singd34UMSlERDAM(C.|
23 Augustus tot 13 September a.s.
Tentoonstelling van plastieken
door M A J A WEISS.
Nieuwe Uitgaven
Jtni Fe'tth. De melodieuse Dood en andere
verhalen. Met tcekeningen van den schrijver.
Amsterdam z.j. A. J. G. Strengholt.
De auteur hoeft de schetsen, die in dit boek
gebundeld zijn. iri groepen verdeeld. Achtereen
volgens biedt hij Sensaties", Griezeligheden",
Gemoedelijkheden", Ijdelheden", en Baantjes
jagers". Deze opsomming doet heterogeen aan en
dat zijn de verhalen, bij elkaar genomen, ook. Jan
Peith heeft een prettige, gezellige manier van
schrijven en dat primaire element had hij bij do
meeste van deze dingetjes dan ook wel erg noodig
om er iets van terecht te brengen. Want overigens
hebben ze niet veel om 't lijf. In enkele ge
deelten nadert de schrijver tot een soort van
karakterschetsen, maar liet puntige, het scherpe,
dat in zulke gevallen noodig is, wordt hier ver
vangen door oen goedmoedige, nu en dan wat
sentimenteel getinte gvappighuid, die de be
schrijving verwatert en nauwelijks een indruk
achterlaat.
Afval van Feith's talent zoo lijken me deze
schetsen en schetsjes nog het best te
karaktcriseeveri. HEKMAN MIDDENDORP
Kunstzaal van Lier
Rokin 126 Amsterdam,
Oostersche & Europeesche antiquiteiten
Oude en Modarne schilderijen en plastieken
Negerkunst & Ethnographlca