De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 30 augustus pagina 12

30 augustus 1930 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

r BEGROETE "ERDAMMBR VAN 30 AUGUSTUS 1930 EEN ONERVAREN GIDS door Albert Heiman t *«»«»* Mi '^tófU ik 'qjjrviaam » l . Kenia over de Vlaamsebe letterkunde _ groote verwachting het boek De ;:, 'JLw Vlaamsche letterkunde na Van nu en Straks" J.T Moot Paul Kenis* ben gaan lezen, en die lezing helaas ; «fechte met de grootste ergernis heb kunnen vol' «indigen, herinner ik mij een ander boek, dat «enige jaren geleden eveneens bij de Wereldbibli otheek verscheen: een muziekgeschiedenis, .eenige onderden bladzijden dik, waarin de naam van ?Ghopin nog niet eens genoemd werd.... Nu kan men wel de meest uiteenloopende meemingen nebben over de beteekenis van Chopin Vóór de muziekgeschiedenis, maar men kan zijn 'Werk toch niet zonder meer negeeren of vergeten. Want in ieder geval vormt hij een onmisbare flchakel in het ontwikkelingsproces van onze Westèrsche muziek. En thans komt de heer Kenis met een boek van Tuim driehonderd en vijftig bladzijden de Vlaamr «che letterkunde van deze eeuw bespreken, en 'f vergeet daarin dingen, welke voor het verband «ven gewichtig of belangrijker nog zijn dan Chopin voor de geschiedenis der toonkunst. En -niet ?eenmaal, maar herhaaldelijk. De Vaderlandsche literatuurgeschiedenis, ook van den jongsten tijd, en de synthetische, beschrjj.vende kritiek hebben slechtere tijden gekend dan ?de huidige. Maar dit boek is nu weer eens een ?ouderwetsch staaltje van dillettantische en in competente geschiedschrijving. Een samenflan«ing van onbenullige oppervlakkigheid, half, geweten dingen en onvolledige notities van tooren zeggen." Met wat de heer Kenis in zijn boek bewijst te "Weten, zou hij een heel aardige causerie over de mieuwere Vlaamsche letterkunde kunnen houden, met een vruchtbare gelegenheid tot debat na. Hij heeft zich echter vermeten een boek te «chrjjven dat aansluiting bedoelt bij het boekje Van Gezelle tot Timmermans" van prof. Verjmeylen, en dat door de wijze en de plaats waar let werd uitgegeven onwillekeurig de pretentie heeft een degelijk en verstandig-populariseerend "werk te zijn. Niets is echter minder waar, en het -valt niet moeilijk aan te toonen, dat het boek zelfs "voor hoofdacte-candidaten onbruikbaar is. Het gaat natuurlijk niet aan om bladzijde voor bladzijde de tekortkomingen en fouten van den -heer Kenis aan te wijzen; het zou ons veel te ver voeren, en het heele boek is die moeite ook niet ?waard. Bovendien zijn enkele steekproeven reeds voldoende om te bewijzen, dat de lacunes in het ieitenmateriaal waarop de beschouwingen van dezen schrijver berusten, zoo groot zijn, dat er van ?een juiste en gefundeerde voorlichting geen sprake kan zijn. Terwijl andere beoordeelingen zoo willeieurig en oppervlakkig zijn, dat ze noch op "wetenschappelijkheid, noch' op oorspronkelijk heid aanspraak kunnen maken. Het is ten eenen male onbegrijpelijk dat een Tsoek waarin minstens een tiental Vlaamsche dich ters van deze eeuw uitvoerig besproken worden, in alle talen zwijgt over het dichtwerk, het proza ?en de essays van Karel van de Woestijne. Als men jhet boek niet in handen neemt, zal men zooiets niet kunnen gelooven. Het is mogelijk, dat de heer Kenis in wie-weetwelke kortzichtigheid de poëzie van Van de Woes"tijne gerekend heeft tot de Van Onzen Tijd-literatuur te behooren. Dan heeft hij van de bedoe lingen van diens werk, vooral van het werk uit ?den laatsten tijd, bitter weinig begrepen, en niet ?ontdekt dat het neoclassicisme uit Van Ostayen's laatste bundel, de breede zwier van sommige der fe' Tt Tel. 17. ,,'TVELT-HUYS" HATTEM. . 17. met eigen dennenbosch van 5 H. A. Tennisbaan, Garage, kamers m. str. water, centrale verwarming , enz. Geïll. prosp. op aanvrage. Vóór en naseizoen redactie. gedichten van Gysen, de heele existentie van Boelants' verzen niet te denken is zonder rechtstreekschen invloed van Van de Woestijne, die bovendien toch ook onbetwist een der grootste Nederlandsch-schrijvende dichters van deze eeuw geweest is. Maar er is, wat van de Woestijne betreft, nog meer. Zijn meesterlijk en soms ultra-modern proza namelijk. Als er bij de jongere Vlamingen sprake is geweest van een oorlogsneurose, is die dan wel niet het allerduidelijkst te zien in een werk als Beginselen der Chemie" van den ouderen" Van de Woestijne? En kan men zijn critisch werk in De schroeflijn" zoo-maar voorbijgaan, zonder op te merken dat boven en behalve van Ostayen meester van de Woestijne ??ook in zijn kwaliteit van Gentsen hoogleeraar! eigenlijk de" criticus van de jongere Vlamingen is geweest, tot aan zijn dood toe? Een leider dien zij misschien niet altijd openlijk als zoodanig hebben erkend, maar dien zij ook nooit hebben veiloochend l Men kan in een werk over de Noord-Nederlandsche letterkunde van deze eeuw eerder over Van Deyssel zwijgen, dan in een boek over de Vlaamsche letteren meester Karel kalmweg ne geeren. Dit feit op zichzelf zou reeds voldoende zijn om ons wantrouwen en misprijzen van den heerKenis te motiveeren; maar er is nog veel meer. Ook bij die onderwerpen waar hij wel over spreekt, ziet hij allerbelangrijkste dingen over het hoofd, die zijn voorstellingen en uiteenzettingen grondig zouden moeten wijzigen. Daar is bijvoorbeeld het gedeelte over Karel van den Oever, een dichter die bij ons door de officieele" menschen totaal genegeerd en ver ketterd is. Nu hij echter reeds eenige jaren ge storven is, wordt het toch wel tijd persoonlijke antipathieën en vooroordeelen te vergeten en, zoo niet zijn persoon dan toch zijn werk recht te doen wedervaren, De heer Kenis had hier de gelegenheid een bijna baanbrekend werk te verrichten. Inplaats daarvan spreekt hij uitvoerig over het minder belangrijk werk van dezen wereldvreemden Spaanschen Brabander, en schijnt hij zelfs het bestaan van Van den Oever's beste gedichten bundels De heilige berg" en Het open luik" niet te kennen. En evenmin te weten, dat in zijn later werk het prozaboek Het inwendige leven van Paul" een zeer bizondere, voor de kennis van den dichter absoluut onmisbare plaats inneemt. Is het wonder dat de heer Kenis over de creatieve beteekenis van Van den Oever dan ook maar wat bazelt? Een zekere dokter R. Boemans heeft gezorgd voor Bibliografische aanteekeningen" achter ieder hoofdstuk. Men zou daar tenminste volledigheid verwachten. Maar niets daarvan ! Verschillende boeken van Gysen, Van Ostayen, van Timmermans zelfs, zijn vergeten. De wetenschappelijke vennoot van den heer Kenis blijkt ook al niet beter de weg te weten dan zijn associé. Deze brengt ons intusschen van de eene ver wondering in de andere. Van De Witte," het eenige boek van Ernest Claes dat zijn naam ook in ruimeren kring bekend gemaakt heeft, wordt alleen maar gezegd dat zoovelen onder ons in deze kwajongensgeschiedenis zeker wel de guitenstreken uit eigen kindertijd zullen herkennen." Wat Timmermans precies waard is, weten wij ook in Noord-Nederland langzamerhand wel. Maar wie eenmaal over hem begint te spreken, dient niet te vergeten dat hij vóór het Plieter"succes in Schemeringen van den dood" een heel wat wijzer boek schreef. En dient evenmin te zwij gen over een van zijn meest-typeerende boeken: Het kindeke Jezus in Vlaanderen," noch over Anne Marie" of het Breughel-boek, of over Boudewijn." Dit alles, dat nota-bene al netjes in een Leuvensche dissertatie verwerkt en gesys tematiseerd is, heeft onze bijziende historicus in zijn haast maar vergeten Dat de heer Kenis in zoo'n gesteltenis over Paul van Ostayen spreekt zooals een onzer over grootvaders zou spreken over de televisie, laat zich begrijpen. Maar niet dat hij de zotste" uiting van dezen dichter, het (ook typografisch) unieke boek Bezette stad" verdonkeremaant, en twee kleine, afzonderlijk verschenen prozastukjes noemt, Kunstzaal van Lier Rokin 126 Amsterdam» Qestersehe ft Europeeschéantiquiteiten Oude en Modarne schilderijen en plastieken Negerkunst ft Ethnographlca het derde, Het bordeel van Ika Lóch" echter vergeet, en de geheele prozabundel Vogelvrij," die meer waard is dan de drie andere boekjes bij elkaar, in het geheel niet blijkt te kennen. ! In het werk van menschen als Alice Nahon en Urbain van de Voorde blijkt de heer Kenis beter thuis, en dat verklaart veel. Van de kritieken van dezen laatste is hij bovendien een groot bewonderaar, die gaarne Van de Voorde als een autoriteit citeert. Breughel heeft een dergelijk gecombineerd leiderschap geschilderd ! Ook bij de bespreking der kleinere goden" doen zich overigens nog vreemde dingen voor. Het Dostojewski-boek van Dirk Vansina bijvoor beeld, dat verreweg het beste werk is van dezen jongen auteur, wordt vergeten, terwijl wij wel alle bundels van Zuster Maria Jozefa behandeld krijgen, die zooals Urbain van de Voorde zegt.... een aan beteekenis rijk symptoom van onze heropbloeiende kuituur" is. En dan Lode Zielens.... TJ kent hem nog niet, maar na de aanbevelingen van den heer Kenis.... lees het ontzagwekkende prul, dat zijn laatste boek, Het duistere bloed" is. Ik wil ook nog iets goeds zeggen van den heer Kenis. Zijn boek bevat een slot-hoofdstuk over het Vlaamsche tooneel, dat niet onverdienstelijk is. Daarin wordt ook gesproken over het dramatisch werk van Herman Teirlinck. In het hoofdstuk over proza is Teirlinck echter vergeten, wordt de schep per van Johan Doxa en het Ivoren aapje niet-eens genoemd. Deze helft is zeker vorige-eeüwsch, en alleen de tooneelhelft van Teirlinck hoort thuis in dezen tijd. Althans volgens de methode van den heer Kenis. Ik meen weieens gemerkt te hebben dat men in Vlaanderen denkt, dat wij zeer eenzijdig zijn in het lezen van moderne Zuid-Nederlandsche boeken. Maar heusch, ze worden gelezen, en daarom wellicht hier scherper bezien dan elders. Het boek van den heer Kenis nu, is weinig ge schikt om de liefde voor het moderne Zuid-Neder landsche boek op te wekken, of de kennis van deze letterkunde te propageeren. Een klem en eenvoudig boekje als bijvoorbeeld het Beknopt overzicht der Vlaamsche letterkunde" van Eugeen de Bock is met al zijn beknoptheid daartoe veel meer geëigend, omdat het objectiveert en samenvat. Een geschiedschrijver, die zich aan de nog leven de historie waagt, heeft eensdeels een moeilijker taak omdat het hedendaagsche moeilijker te objectiveeren en samen te vatten is, maar daar tegenover staat het groote voordeel dat hij al zijn materiaal voor de hand heeft liggen, en minstens orienteerend en volledig kan zijn. De heer Kenis heeft van geen enkele kans ge bruik gemaakt. Hij moge in het vervolg zijn tijd besteden met het zoeken naar de n die in zijn naam ontbreekt; wij van onzen kant zijn gedoemd nog langer te wachten op een samenvattende beschrij ving der hedendaagsche Vlaamsche letterkunde, die uit meer dan een oogpunt even belangrijk is als de onze, maar die helaas nog slechts op gebrek kige wijze aan ons publiek wordt toegelicht. De schuld daarvan schijnt heusch bij de Vlamin gen zelf te liggen; de Hollandsche uitgevers toonen zich coulant genoeg. En immers erg gauw gereed tot drukken; dat ziet u wel aan dit boek.... Smalfilm-Amateur-Kinematografie onder Kino-technische leiding van Jori» Iven* Vraagt brochures en demonstraties CAPI 115 KALVERSTRAAT Amsterdam C. B U CAPI vakkundige raad en voorlichting.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl