De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 30 augustus pagina 13

30 augustus 1930 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER VAN 30 AUGUSTUS wa Ita V0>' F r. da' kti Al L0» Chaney pe. nai my 'be set BIOSCOPY door L. J. Jordaan LON GHANEY DE man met de duizend aangezichten ! Ziedaar de bijnaam, welke niet alleen de persoon, maar tevens zijn beteekenis voor de film karakteriseert. In Lon Chaney's kunst bewonderde iet publiek een, op zich zelf misschien merkwaar dige virtuositeit maar ? een virtuositeit, welke «ven ver van de middelen der cinegrafische vorm geving afstaat als het verzen-zeggen of het buik spreken. Het is toch zoo verschrikkelijk een voudig: wanneer ik voor het filmisch drama ver schillende typen noodig heb, waarom moet ik dan juist aan een en dezelfde persoon opdragen, ?die typen zoo goed en zoo kwaad als dat mogelijk is te construeeren, na te maken terwijl ik de levende typen voor het grijpen heb? Voor het tooneel, dat niet over het onbegrensde reservoir van menschelijk materiaal beschikt, :hetwelk de film ten dienste staat, gelden te dien opzichte natuurlijk geheel andere wetten. Door een zaal-afstands van het publiek gescheiden ?opgenomen in een kader, dat slechts een abstractie van de werkelijkheid bedoelt te zijn, duidt de 4»oneelspeler de persoonlijkheid, die hij te ver beelden heeft zoo nauwkeurig mogelijk aan. Voor ?de rest is hij de drager van het woord en daarmee van. de idee, die de alpha en de omega van het ttooneeldrama omvat. Het menschelijk oog, ge voelig en licht te beïnvloeden door de bij middel van het woord ontstane ontroering, transponeert ?de met behulp van schminck en grime aangeduide Aypeering in het dramatisch personage. Het is bij dit alles duidelijk, dat de gecombineerde werJking van gehoor en gezicht de automatische aan vulling der tekortkomingen in realiteitswaarde sterk in de hand werkt. Bij de filmische verbeelding vervalt om te fceginnen, de beschermende afstand. De close-up plaatst ons om zoo te zeggen, oog in oog met den -speler. Het is daarbij ten overvloede niet de ont roerde blik van den mensch, welke het beeld -naar onze hersens overseint, maar het koude, accuxate camera-oog, dat onbarmhartig iedere maquil lage registreert. Wij worden aldus gesteld voor «en wanhopig duidelijke en volkomen noodelooze «BHBBAAL AGENTEN TOOM FOTO-SCHAAP & Co. ? PUI 8 AMSTERDAM falsificatie: in plaats van den grijsaard zien wij een jongere man met pruik en aangeplakten baard. Nog eens het is alles zeer, zeer eenvoudig en men kan zich terecht afvragen waarom in 's hemelsnaam deze traditie van het nagemaakte type zoo hardnekkig in eere wordt gehouden bij een uitingsvorm, welke zoo kennelijk aan. geheel andere voorwaarden gebonden is. Het antwoord op deze vraag ligt in het aangege ven woord: traditie, reeds opgesloten. De film, die als een nieuwe uitdrukkingsvorm tot eerste taak had, met alle traditie te breken, is er nog steeds niet in geslaagd de overgeleverde begrippen om trent menschelijke uitbeelding aan het tooneel ontleend, af te schudden. O, zeker ??? men is het er in theorie volkomen over eens, dat de film moet streven naar zelfstandigheid en oorspronkelijkheid in vormgeving en het predicaat: autonoom, ge bruikt zelfs de meest conservatieve filmbeschou wer met waardigheid en voorliefde. Maar in de practijk zoekt men nog steeds naar analogieën met het tooneel: men wil een filmsjuet nog dui delijk en nadrukkelijk zien spelen" en verheugt zich op naive wijze in de gedeeltelijke onherken baarheid" der spelende personages. Wanneer zal men eens leeren inzien, dat hetgeen de verdienste van den tooneelspeler uitmaakt: zijn uiterlijk imitatie-vermogen, in het filmsujet een misvatting bateekentPj Men zal ons tegemoet voeren: Maar wanneer de intensiteit der dramatische werking eener figuur afhankelijk is van de begaafdheid van den uitbeelder, is het dan niet noodzakelijk, dat het vereischte type, desnoods met behulp van grime en costuum door een talentvol speler wordt geïmi teerd? Ons antwoord luidt: zoolang in de cine grafische vormgeving van een dergelijke opvatting sprake is, leeft zij slechts bij de gratie van de traditie. De emoties welke het film-kunstwerk opwekt zijn het gevolg van een bepaalde, kunst vaardige ordening der zuivere realiteitsbeelden. Hun onderlinge verhouding, hun contrastwerking, hun rythmische bewogenheid bepalen den graad van ontroering, welke de film oproept. De foto grafische reproductie van gemimeerde gemoeds beweging behoort tot de techniek van het tooneel, waar slechts n persoon tegelijk aan het woord is en geheel zelfstandig de ontroering door dictie en gebaar moet opwekken. * * * De populariteit van den thans overleden film speler Lon Chaney berust geheel op dit totaal miskennen van de eigen wetten, welke de cine grafische vormgeving stelt. Zij beteekent de meest evidente en tegelijk de meest naive bekentenis van een hangen aan de oude tooneeltraditie, welke men in den publieken smaak kan aanwijzen. Hier toch herkent men, in de opgetogenheid over de creatie van allerlei fantastische gedrochten, zonder moeite de erfelijke bewondering voor den vindingrijken mime. Het geldt hier niet de kunst het geldt hier de kunstigheid zoo men wil: het kunstje. De monsters, die Lon Chaney het aanzijn gaf, stonden te ver van alle meuschelijkheid af, om eenige waarachtige ontroering op te wekken. Zijn reproductie van de meest bekla genswaardige verminkten deed geen enkel gemoed, ook onder zijn geestdriftigste bewonderaars, warm loopen. Zij waren voor den toeschouwer slechts abstracte horreurs, van welke men uitsluitend de knappe makelij waardeerde. Zoo ooit, dan ont aardde hier op duidelijke en voor ieder waarneem bare wijze de heilige ontroering, welke het domein der kunst is, in de goedkoope sensatie der kunst vaardigheid. * * * Er is nog altijd een soort filmliefde, welke zich tegen het uitspreken van dergelijke eenvoudige waarheden in edele verontwaardiging verzet en het feit dat wij ditmaal alle ironie als ongepast achterwege lieten, zal ons, naar wij vreezen, het verwijt van zuur te critiseeren en hereditair af te breken niet besparen. Het zij zoo wij leggen ons bij voorbaat bij alle anathema's neer. Alleen leverde de hoogst leerzame figuur van Lon Chaney niet alleen de negatieve, doch ook de positieve bewijzen voor onze redeneering. . . . een omstandigheid, waarvan wij toch even partij willen trekken. Behalve een lange serie van lichamelijk of gees telijk defecte monstra, schiep Lon Chaney n figuur, die in schoonen eenvoud de diepste menschelijkheid benaderde. In ,,De man, die de klappen krijgt" vertoonde zich de kunstenaar in hem, ontdaan, van alle mimische kunstgrepen en met n slag verhief zich zijn uitbeelding van Lon Chaney in Het Spookvan de Opera" het plan der sensatie naar dat der ontroering. Het is een tragische omstandigheid, dat de man, die over zulke middelen beschikte, door den wan smaak van hetzelfde publiek, dat zijn nagedachte nis wellicht meent te moeten verdedigen ver oordeeld was tot het produceeren van misgewassen als De klokkenluider van de Notre-Dame" en Het spook van de Opera." Naar verluidt was Lon Chaney uitgenoodigd voor de Encyclopedia Brittannica" over gri meerkunst te schrijven. Fatale onderscheiding l Het ware voor hem en voor de kunst, welke het hem niet vergund was te dienen, beter geweest, wanneer hij in zijn vrijen tijd kleederen had gemaakt. Het hoofdstuk Heerenconfectie" zou voor hem, zoowel als voor zijn bewonderaars minder misleidend hebben gewerkt. SPREEKZAAL In de vorige Groene noemt Henrik Scholte eenige tooneelstukken uit het repertoire van het komend seizoen. De welwillende wijze, waarop hij zich, in dat verband, ook over mijn drama De Verloren Zoon uitlaat, doet mij hopen, dat het ook hemzelf niet anders dan aangenaam kan zijn, wanneer ik hier een door zijn mededeelingeh gewekt misverstand uit den weg ruim. Hij zegt n.l. dat het bedoelde werk reeds vijf jaar geleden met Georg Kaiser's steun in Frank fort opgevoerd" werd. Dit nu is onjuist. Mijn stuk is geheel op de in Duitschland gebruikelijke wijze van den Bühnenvertrieb", die het in handen had en ook als de uitgever optrad, door de directie der Stadtische Bühnen" te Frank fort a. d. Main verworven. En dit uitsluitend op zijn eigen mérites, zonder eenige bemiddeling, steun of inmenging, van welken aard ook, van Georg Kaiser. Diens aandeel in het tot stand komen der ver tooning bepaalde zich tot de correctie en revisie der Duitsche vertaling, en was in zijn eigen oogen zoo gering, dat hij den uitgever der (sindsdien uitverkochte en nooit herdrukte) boekuitgaaf toestemming weigerde, zijn naam als vertaler, of medewerker aan de vertaling, te vermelden. Van steun was slechts sprake, niet bij de, op voering, maar persoonlijk, bij de, zeer gewaar deerde, vriendschappelijke aanmoediging van Georg Kaiser, waardoor ik op zijn advies ertoe kwam, bovenbedoeld theateragentschap het stuk ter exploitatie en publicatie af te staan. Met deze rectificatie ben ik dan ook overtuigd, mede in zijn geest te handelen. VICTOB E. VAN VRIESLAND VAM HELLES TABAK is rv*/gq.iTEiT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl