Historisch Archief 1877-1940
AMSTERDAMMER VAN 30 AUGUSTUS
wa
Ita
V0>'
F
r.
da'
kti
Al
L0» Chaney
pe.
nai
my
'be
set
BIOSCOPY
door L. J. Jordaan
LON GHANEY
DE man met de duizend aangezichten !
Ziedaar de bijnaam, welke niet alleen de
persoon, maar tevens zijn beteekenis voor de film
karakteriseert. In Lon Chaney's kunst bewonderde
iet publiek een, op zich zelf misschien merkwaar
dige virtuositeit maar ? een virtuositeit, welke
«ven ver van de middelen der cinegrafische vorm
geving afstaat als het verzen-zeggen of het buik
spreken. Het is toch zoo verschrikkelijk een
voudig: wanneer ik voor het filmisch drama ver
schillende typen noodig heb, waarom moet ik
dan juist aan een en dezelfde persoon opdragen,
?die typen zoo goed en zoo kwaad als dat mogelijk
is te construeeren, na te maken terwijl ik de
levende typen voor het grijpen heb?
Voor het tooneel, dat niet over het onbegrensde
reservoir van menschelijk materiaal beschikt,
:hetwelk de film ten dienste staat, gelden te dien
opzichte natuurlijk geheel andere wetten. Door
een zaal-afstands van het publiek gescheiden
?opgenomen in een kader, dat slechts een abstractie
van de werkelijkheid bedoelt te zijn, duidt de
4»oneelspeler de persoonlijkheid, die hij te ver
beelden heeft zoo nauwkeurig mogelijk aan. Voor
?de rest is hij de drager van het woord en daarmee
van. de idee, die de alpha en de omega van het
ttooneeldrama omvat. Het menschelijk oog, ge
voelig en licht te beïnvloeden door de bij middel
van het woord ontstane ontroering, transponeert
?de met behulp van schminck en grime aangeduide
Aypeering in het dramatisch personage. Het is
bij dit alles duidelijk, dat de gecombineerde
werJking van gehoor en gezicht de automatische aan
vulling der tekortkomingen in realiteitswaarde
sterk in de hand werkt.
Bij de filmische verbeelding vervalt om te
fceginnen, de beschermende afstand. De close-up
plaatst ons om zoo te zeggen, oog in oog met den
-speler. Het is daarbij ten overvloede niet de ont
roerde blik van den mensch, welke het beeld
-naar onze hersens overseint, maar het koude,
accuxate camera-oog, dat onbarmhartig iedere maquil
lage registreert. Wij worden aldus gesteld voor
«en wanhopig duidelijke en volkomen noodelooze
«BHBBAAL AGENTEN TOOM
FOTO-SCHAAP & Co.
? PUI 8 AMSTERDAM
falsificatie: in plaats van den grijsaard zien wij een
jongere man met pruik en aangeplakten baard.
Nog eens het is alles zeer, zeer eenvoudig
en men kan zich terecht afvragen waarom in
's hemelsnaam deze traditie van het nagemaakte
type zoo hardnekkig in eere wordt gehouden bij
een uitingsvorm, welke zoo kennelijk aan. geheel
andere voorwaarden gebonden is.
Het antwoord op deze vraag ligt in het aangege
ven woord: traditie, reeds opgesloten. De film, die
als een nieuwe uitdrukkingsvorm tot eerste taak
had, met alle traditie te breken, is er nog steeds
niet in geslaagd de overgeleverde begrippen om
trent menschelijke uitbeelding aan het tooneel
ontleend, af te schudden. O, zeker ??? men is het
er in theorie volkomen over eens, dat de film moet
streven naar zelfstandigheid en oorspronkelijkheid
in vormgeving en het predicaat: autonoom, ge
bruikt zelfs de meest conservatieve filmbeschou
wer met waardigheid en voorliefde. Maar in de
practijk zoekt men nog steeds naar analogieën
met het tooneel: men wil een filmsjuet nog dui
delijk en nadrukkelijk zien spelen" en verheugt
zich op naive wijze in de gedeeltelijke onherken
baarheid" der spelende personages. Wanneer zal
men eens leeren inzien, dat hetgeen de verdienste
van den tooneelspeler uitmaakt: zijn uiterlijk
imitatie-vermogen, in het filmsujet een misvatting
bateekentPj
Men zal ons tegemoet voeren: Maar wanneer
de intensiteit der dramatische werking eener
figuur afhankelijk is van de begaafdheid van den
uitbeelder, is het dan niet noodzakelijk, dat het
vereischte type, desnoods met behulp van grime
en costuum door een talentvol speler wordt geïmi
teerd? Ons antwoord luidt: zoolang in de cine
grafische vormgeving van een dergelijke opvatting
sprake is, leeft zij slechts bij de gratie van de
traditie. De emoties welke het film-kunstwerk
opwekt zijn het gevolg van een bepaalde, kunst
vaardige ordening der zuivere realiteitsbeelden.
Hun onderlinge verhouding, hun contrastwerking,
hun rythmische bewogenheid bepalen den graad
van ontroering, welke de film oproept. De foto
grafische reproductie van gemimeerde gemoeds
beweging behoort tot de techniek van het tooneel,
waar slechts n persoon tegelijk aan het woord is
en geheel zelfstandig de ontroering door dictie
en gebaar moet opwekken.
* *
*
De populariteit van den thans overleden film
speler Lon Chaney berust geheel op dit totaal
miskennen van de eigen wetten, welke de cine
grafische vormgeving stelt. Zij beteekent de meest
evidente en tegelijk de meest naive bekentenis van
een hangen aan de oude tooneeltraditie, welke
men in den publieken smaak kan aanwijzen. Hier
toch herkent men, in de opgetogenheid over de
creatie van allerlei fantastische gedrochten, zonder
moeite de erfelijke bewondering voor den
vindingrijken mime. Het geldt hier niet de kunst
het geldt hier de kunstigheid zoo men wil:
het kunstje. De monsters, die Lon Chaney
het aanzijn gaf, stonden te ver van alle
meuschelijkheid af, om eenige waarachtige ontroering op
te wekken. Zijn reproductie van de meest bekla
genswaardige verminkten deed geen enkel gemoed,
ook onder zijn geestdriftigste bewonderaars, warm
loopen. Zij waren voor den toeschouwer slechts
abstracte horreurs, van welke men uitsluitend de
knappe makelij waardeerde. Zoo ooit, dan ont
aardde hier op duidelijke en voor ieder waarneem
bare wijze de heilige ontroering, welke het domein
der kunst is, in de goedkoope sensatie der kunst
vaardigheid.
* *
*
Er is nog altijd een soort filmliefde, welke zich
tegen het uitspreken van dergelijke eenvoudige
waarheden in edele verontwaardiging verzet en
het feit dat wij ditmaal alle ironie als ongepast
achterwege lieten, zal ons, naar wij vreezen, het
verwijt van zuur te critiseeren en hereditair af
te breken niet besparen. Het zij zoo wij leggen
ons bij voorbaat bij alle anathema's neer.
Alleen leverde de hoogst leerzame figuur van
Lon Chaney niet alleen de negatieve, doch ook de
positieve bewijzen voor onze redeneering. . . . een
omstandigheid, waarvan wij toch even partij
willen trekken.
Behalve een lange serie van lichamelijk of gees
telijk defecte monstra, schiep Lon Chaney n
figuur, die in schoonen eenvoud de diepste
menschelijkheid benaderde. In ,,De man, die de
klappen krijgt" vertoonde zich de kunstenaar
in hem, ontdaan, van alle mimische kunstgrepen
en met n slag verhief zich zijn uitbeelding van
Lon Chaney in Het Spookvan de Opera"
het plan der sensatie naar dat der ontroering. Het
is een tragische omstandigheid, dat de man, die
over zulke middelen beschikte, door den wan
smaak van hetzelfde publiek, dat zijn nagedachte
nis wellicht meent te moeten verdedigen ver
oordeeld was tot het produceeren van misgewassen
als De klokkenluider van de Notre-Dame" en
Het spook van de Opera."
Naar verluidt was Lon Chaney uitgenoodigd
voor de Encyclopedia Brittannica" over gri
meerkunst te schrijven. Fatale onderscheiding l
Het ware voor hem en voor de kunst, welke het hem
niet vergund was te dienen, beter geweest, wanneer
hij in zijn vrijen tijd kleederen had gemaakt.
Het hoofdstuk Heerenconfectie" zou voor
hem, zoowel als voor zijn bewonderaars minder
misleidend hebben gewerkt.
SPREEKZAAL
In de vorige Groene noemt Henrik Scholte
eenige tooneelstukken uit het repertoire van het
komend seizoen. De welwillende wijze, waarop
hij zich, in dat verband, ook over mijn drama
De Verloren Zoon uitlaat, doet mij hopen, dat
het ook hemzelf niet anders dan aangenaam kan
zijn, wanneer ik hier een door zijn mededeelingeh
gewekt misverstand uit den weg ruim.
Hij zegt n.l. dat het bedoelde werk reeds vijf
jaar geleden met Georg Kaiser's steun in Frank
fort opgevoerd" werd. Dit nu is onjuist. Mijn
stuk is geheel op de in Duitschland gebruikelijke
wijze van den Bühnenvertrieb", die het in
handen had en ook als de uitgever optrad, door
de directie der Stadtische Bühnen" te Frank
fort a. d. Main verworven. En dit uitsluitend op
zijn eigen mérites, zonder eenige bemiddeling,
steun of inmenging, van welken aard ook, van
Georg Kaiser.
Diens aandeel in het tot stand komen der ver
tooning bepaalde zich tot de correctie en revisie
der Duitsche vertaling, en was in zijn eigen oogen
zoo gering, dat hij den uitgever der (sindsdien
uitverkochte en nooit herdrukte) boekuitgaaf
toestemming weigerde, zijn naam als vertaler,
of medewerker aan de vertaling, te vermelden.
Van steun was slechts sprake, niet bij de, op
voering, maar persoonlijk, bij de, zeer gewaar
deerde, vriendschappelijke aanmoediging van Georg
Kaiser, waardoor ik op zijn advies ertoe kwam,
bovenbedoeld theateragentschap het stuk ter
exploitatie en publicatie af te staan. Met deze
rectificatie ben ik dan ook overtuigd, mede in
zijn geest te handelen.
VICTOB E. VAN VRIESLAND
VAM HELLES
TABAK
is rv*/gq.iTEiT