De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 30 augustus pagina 4

30 augustus 1930 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DB GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 AUGUSTUS Iets g e hèe l n i e u w s door Melis Stoke Teekeningen voor de Groene Amsterdammer" door E. Harmsen van Beek IEDEREEN, die rechtstreeks of zijdelings be trokken is bij onze defensie en wie behoort daar tegenwoordig niet onder? heeft zich wel eens afgevraagd of, bij het houden van oefeningen ?n manoeuvres, niet eeas wat afwisseling kan worden, gebracht in de veronderstelling- Het gaat altijd maar om een blauwe partij en een roode partij, die nu eens defensief, dan weer aanvallend op treden, heuvellanden of steden bezetten, rivier overgangen trachten te forceeren e.d. Zoo goed als nooit hoort men eens van een nieuwe, origineele veronderstelling die de oefe ningen wat spannends geeft. Thans echter is een gunstige en bij uitstek frissche uitzondering te constateeren. Bij de jongste oefeningen, op Curac.ao gehouden, heeft men met de oude sleur gebroken en een gloednieuwe boei ende veronderstelling ten grondslag gelegd aan de manoeuvres. Wij weten niet wie de auteur is van deze veronderstelling, maar wij brengen hem in gedachten een eeresaluut. Zj De even origineele als boeiende veronderstelling ft *\ een boeiende veronderstelling was, dat bandieten het fort Nassau hadden ver overd en bezet, en de geheele sterkte, met hand granaten, kanonnen en mitrailleurs, moest het fort terugvero veren. Een oorlogsschip steunde de actie door uit zee de wallen kapot te schieten. Het is werkelijk verrassend bedacht. Een gewoon mensch zou zeggen: hoe komen ze er bij.... ! Hoe verzinnen ze het.. .. ! Indien ze nu nog de veronderstelling gemaakt hadden dat .die revolutionairen, of wat ze mochten zijn, een poging zouden doen om het fort te be zetten en dat deze poging werd afgeslagen, dan zou desnoods een kniesoor kunnen zeggen datjdit een niet-nieuwe veronderstelling was. Deze echter, die uitgaat van een veronderstelde verrassing en vervolgens een schitterende revanche-kans geeft, noemen wij niet minder dan stout. de stormloop P Dadelijk dient gezegd te worden dat de oefening uitstekend geslaagd is. En indien er bandieten mochten zijn die een zoo brutaal stukje als de bezetting van een fort in hun overmoedigste droomen mogelijk hadden geacht, zullen die wel beduusd gekeken hebben toen zij, na afloop, de schitterende parade der overwinnaars met slaande trom, schallende muziek en vliegende vaandels door de straten zagen trekken. Het feit dat het fort natuurlijk niet echt was bezet met slechte of vijandig gezinde lieden, en dat de wallen niet heusch werden kapotgeschoten om den stormloop mogelijk te maken, doet natuur lijk niets af aan de beteekenis van dit wapenfeit. En evenmin aan de preventieve werking die er van uit moet gaan. in mijn papieren snuffelt |t De les die daarin besloten ligt zou onder woorden gebracht kunnen worden door te zeggen: wie het ooit in zijn hoofd mocht krijgen ons fort te bezetten, die kan er op rekenen dat we het met geweld terug zullen veroveren. Heel of niet heel, desnoods aan puin en flarden geschoten, zullen we het weer in ons bezit nemen. Het zou de moeite waard zijn om dergelijke oefeningen ook eens in het moederland te houden. Daar blijft men maar vasthouden aan de afge sleten veronderstellingen die iedereen zoo lang zamerhand kent. Maar denk eens aan hoe het zou zijn indien bij de a.s. manoeuvres de veronderstelling werd gemaakt dat zwarte troepen heel Nederland bezet hadden en dat ons leger, voorzien van al het daar toe noodige, in het geheim werd gemobiliseerd om den vijand te verjagen. Om het echter te doen schijnen zou het Kabinet zich de moeite moeten getroosten om bijv. op een salonboot, eenige kilometers buiten de kust, de ontzetting af te wachten. Het inhalen van onze populaire ministers door de zegevierende troepen, zou een aardig sloteffect vormen en stellig een evenement voor Scheveningen, dat dit seizoen toch al zoo weinig heeft gehad.... l Het bovenstaande was reeds geschreven toen Mathilde, die altijd in mijn papieren snuffelt,^de eigenwijze opmerking maakte dat de veronder stelling niet zoo origineel was als ik meende. Er staat me iets van voor zeide ze met van die echt-vrouwelijke lust tot critiseeren dat zooiets als een verrassing en een bezetting van een fort al eens hier of daar in de krijgsgeschiedenis heeft plaats gehad.... Daar heeft men de vrouwen nu.... Ze hebben eens gelezen of vernomen van wapenfeiten van eeuwen-geleden, van gebeurtenissen uit de Grieksche of Romeinsche krijgsgeschiedenis, en dat is voldoende voor ze om een knap hedendaagsch strateeg maar direct van plagiaat te beschuldigen. In ongeveer deze zelfde woorden gaf ik haar dat te kennen, tegelijk de beschuldiging uitend, dat zij gebrek aan waardeering toonde voor een nieuwe en origineele strooming in onze defensie. Mathilde echter zoo is zij gaf geen kamp. Bij hoog en laag hield zij vol dat zij eens hier of daar iets gelezen had over een verovering van een fort. Het was zelfs zoo verzekerde zij niet eens zoo heel lang geleden. Enfin, van het een kwam het ander (wij zijn beiden koppig) en aangezien geen van ons beiden w_ilde toegeven, werden er oude kranten te voorschijn gehaald. Tot driemaal toe meende ik gevonden te hebben wat ze zocht: eenmaal een schermutseling in het gebied der Rif-kabylen en een an dere maal iets over grensgevechten in den Balkan. Maar opeens slaakte ze een kreet van voldoening... . hier. . . . alsjeblieft, riep ze, en tot mijn verbijstering las ik: Overrompeling van Willemstad...." De bekentenis is zwaar.... Mathilde heeft weer gelijk gehad. En het ergste is dat de goed geslaagde oefening . . . .enfin, laat ik er rnaar niet meer van zeggen. Maar een ding houd ik vol: het slot, met de parade en de muziek en de vlaggen van de over winnaars, is origineel en nieuw. Dat was er den vorigen keer n iet bij.... En dus heb ik niet heeleniaal ongelijk g ehad met mijn bewering dat de ontwerper van d ie oefening een frissche en ori gineele kop was. . . . alsjeblieft SPREEKZAAL Jodendom en Christendom HOEWEL het artikel van Prof. Cohen 1) op waardige wijze en zuiver wetenschappelijk deverhoudhig van. Jodendom en Christendom tracht te schetsen, is het naar mijn inzien toch tekort geschoten in deze moeielijke taak. Vooreerst schijnt het mij verkeerd bij een onder werp als dit stilzwijgend uit te gaan van een be paalde theorie over de evangeliegeschiedenis,. alsof er geen andere mogelijkheden openstondenDe theorie van den mensch Jezus van Nazaretht moge voor een bepaald soort wetenschap deeenig-mogelijke theorie wezen, wij mogen niet ver geten, dat er nog altijd duizenden zijn, die haar niet willen aanhangen, omdat zij gevoelen, dat daarmede allerminst de evangeliegeschiedenis,. zooals die in de evangeliën voorkomt, is verklaard. Daarom acht ik ,het bij een onderwerp als dit zuiverder en voor het resultaat ook beter, dat wij; hier geen partij kiezen, en dus niet spreken over de verhouding van het Jodendom van Jezus, zooals Prof. Cohen doet, maar over die van Joden dom en Christendom.1 Dan kan de zaak, waarom. het hier gaat, ook beter belicht worden. Raakt deze opmerking de methode van het onderzoek, bij dat onderzoek naar de verhouding van Jodendom en Christendom is ook geheel voorbijgezien, dat het christendom, zooals het on» in den bijbel voor oogen treedt, zich nergens vijan dig stelt tegenover het" Jodendom, ja, zich niet bewust is van eenige tegenstelling. Het stelt zich tegenover bepaalde opvattingen van het Jodendom, met name, die der farizeeërs, maar nooit tegenover het Jodendom zooals het uit het O.T. te kennen isOok waar Jezus spreekt: ,,gij hebt gehoord, dat tot de ouden is gezegd, maar ik zeg u," is zijn woord niet bedoeld als een tegenstelling, maar als een. aanvulling. Hij is niet gekomen om wet en profeten: te ontbinden, zooals er onder de eerste christenen wel gedacht zullen hebben, maar om die aan te vullen. Wat dus door het oude Jodendom was. geleerd, dat wordt voor het christendom als god delijke waarheid eenvoudig overgenomen, maar tevens aangeduid. Die aanvulling is voor het. Christendom van de grootste waarde, terwijl het Jodendom er niets van wilde weten en er een tegenstelling in zag. Maar de christenen zien geen tegenstelling, maar een aanvulling, het O.T. behoort even goed tot den bijbel als het N.T. Dit mogen wij niet vergeten. Ruinen. L. X. DE. JONG. Gaarne aanvaard ik de mij geboden gelegenheid tot een kort antwoord. Mijn artikel kon het zonder twijfel belangrijke onderwerp Jodendom en Christendom" niet behandelen, omdat (gelijk ik heb aangegeven> Prof. Klausners boek de figuur van Jezus van. Nazareth wil schetsen, niet de ontwikkeling van. het Christendom, en ik vooral op zijn werk de aan dacht wilde vestigen; dat er ook andere mogelijk heden tot verklaring der evangeliegeschiedenis. openstaan, heb ik zelf in mijn artikel aangeduid in de alinea, die wordt ingeleid door de woordent Het spreekt vanzelf, dat vele vraagstukken, de grootste en diepste, met deze beschouwing eng: verbonden zijn." Wie Prof. Klausners standpunt ten opzichte daarvan wil leeren kennen, leze zijn boek: ik kan, al deel ik in hoofdzaak zijn meening, in een aankondigend artikel daarop niet ingaan, slechts belangstelling er voor wekken. Dat mij, dit gelukt is, verheugt mij. Wie van deze vraagstuk ken op de hoogte wil komen, dient den geest van, het Jodendom in Jezus' tijd, voorzoover dat moge lijk is, te bestudeeren. Hij zal dan ontdekken, dat deze geenszins alleen uit het O.T. kan worden begrepen, gelijk de heer De Jong gelooft, en dataanvullen" dikwijls een tegenstelling kan zijn;. hij zal ook ontdekken, dat deze geest voor een groot deel werd gedragen door de Farizeeërs, zij het andere, dan door Jezus, n door den Talmoed,werden bestreden; en hij zal zien, dat voor den Jood het O.T. iets geheel anders beteekent dan voor den Christen en dus door deze beide noch met hetzelfde woord kan worden genoemd, noch met denzelfdeix geest beschouwd. D. COHEN 1) De Groene Amsterdammer van 9 Aug. 1930.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl