De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 30 augustus pagina 6

30 augustus 1930 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

r.' ? DB GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 AUGUSTUS1930 Merkwaardige Rechtszaken Zijn wij slaven van den fiscusT A. RBEST van den HoogenRaad der J\. Nederlanden d.d. 3 Augustus 1930 , in zake: i Mr. L. A. Voué, advocaat en procui eur, wonende te Amsterdam, eischer i ot cassatie van een arrest door het < Jerechtshof te Amsterdam op l Januari 1930 tusschen partijen ge lezen, advocaat Mr. U. N. Tel, ge pleit door Mr. L. A. Voué, advocaat te Amsterdam, tegen: den Ontvanger der Directe Belastin gen, Ie Kantoor, te Amsterdam, verweerder in cassatie, advocaat Mr. I. G. Norant, gepleit door Mr. I. L. Lettre, advocaat te 's-Gravenhage. Conclusie van den Advocaat-Gene raal Mr. G. E. Leerd. Eischer tot cassatie ontving op 6 Mei 1928 uit handen van een daar toe aangestelden ambtenaar van het Staatsbedrijf der Posterijen, Tele grafie en Telefonie een aangeteekend stuk, houdende mededeeling, dat de daartoe aangestelde ambtenaar van den Dienst der Directe Belastingen, te weten de Inspecteur der Directe Belastingen te Amsterdam op 14 Mei 1928 besloten had eischers aanslag in de Rijksinkomstenbelasting enz. over het jaar 1927/28 te verminderen met een bedrag van / 1017.20, zulks uit overweging, dat nader was ge- bleken, dat de naar een zuiver in komen van ? 10000.?geregelde aan slag te hoog was gesteld en dat het zuiver inkomen nader diende te -worden vastgesteld op ? 1500.?. Op de ommezijde van gemeld stuk bevond zich de navolgende gedrukte mededeeling: Het bedrag der ver mindering zal door den Ontvanger als betaling op den aanslag worden afgeschreven. Voor zoover dit in verband met de reeds gedane betaling«3B niet meer kan geschieden, wordt het bedrag der vermindering terug betaald. De belanghebbende kan zich hiertoe, op vertoon van deze beschik king, doch niet vroeger dan acht dagen na hare dagteekening, ten kantore van den Ontvanger vervoegen. Is de belanghebbende rekeninghouder bij den Postcheque- en Girodienst, dan wordt het hem toekomende bedrag op zijne rekening overgeschreven, indien hij zulks onder opgaaf van het nummer der rekening aan den Ont vanger verzoekt," alsmede een ge stempelde mededeeling: Terugbe talingen en verrekeningen van ver minderingen en ontheffingen geschie den uitsluitend aan Kas 2." De eischer tot cassatie, die zich bevond in de benijdenswaardige posi tie van in aanmerking te komen voor integrale terugbetaling van gemeld bedrag van /1017.20 en die geen rekeninghpuder bij den Postchequeen, Girodienst was, verkoos geen ge bruik te maken van de hem gracieuselqk door den Ontvanger, den ver weerder tot cassatie, geboden gelege,nheid om gemeld bedrag persoonlijk te diens kantore na eenige uren wachtens in ontvangst te nemen, doch sommeerde den verweerder bij aangeteekenden brief van den 23sten Mei 1928 (onder toezending van een copie cóllationnée" van voormelde mede deeling of beschikking) meergemeld bedrag in gangbare Nederlandsche munt aan des eischers woonplaats te Amsterdam te betalen. Deze sommatie zonder gevolg gebleven zijnde, dag vaardde de. eischer den verweerder voor de Bechtbank te Amsterdam tot betaling van dat bedrag, welke vordering hij zich door die Bechtbank ontzegd zag. In hooger beroep ver nietigde het Gerechtshof te Amster dam gemeld vonnis, doch verklaarde den eischer tevens niet ontvankelijk in zijne vordering. Tegen dit arrest worden thans aangevoerd twee mid delen van cassatie, luidende: I. Schending, althans verkeerde toepassing van artt. 48, 332, 334, 339 Bv., 2 en 1429 B.W., door te beslissen dat de eischer tot cassatie verplicht was het hem van verweerder toeko mend bedrag te diens kantore in ont vangst te nemen, ten onrechte, ver mits de onderhavige schuld een breng schuld is en van den eischer geen persoonlijke dienstbaarheid kan ge vergd worden. II. Schending, althans verkeerde toepassing van artt. 48, 298, 332,334, 585, 586 Bv., l, 2 en 4 K., door te beslissen dat de onderhavige zaak geen zaak van koophandel is en ook uit anderen hoofde in casu de veroordeeJing bij lijfsdwang niet is toe gelaten, ten onrechte, daar de ver weerder is de kassier van den Staat der Nederlanden en de vordering tevens betreft de teruggave van penningen, welke gesteld zijn in bewaring van daartoe op openbaar gezag aangesteld^ personen. Ondanks het buitengewoon wel sprekende pleidooi, waarmede de ei scher in persoon zijne middelen heeft toegelicht, wil het mij voorkomen, dat deze geen van beide tot cassatie kunnen leiden: het eerste niet, omdat het zoo eenvoudig en kort is geredi geerd, dat ik er niets van begrijp, zoodat het niet voldoet aan de in de jurisprudentie van Uwen Baad ge stelde eischen, het tweede niet, omdat het zich richt tegen een overweging, die door het Hof geheel ten overvloede is gegeven. Ik concludeer derhalve tot nietontvankelijkverklaring, althans ver werping van het beroep, met veroor deeling van den eischer in de daarop gevallen kosten. De Hooge Baad enz. Overwegende, met betrekking tot het eerste middel: dat het Hof feitelijk en dus in cas satie onaantastbaar heeft vastge steld, dat de eischer op den verweer der heeft een vordering tot betaling van / 1017.20 en dat die vordering door den verweerder als juist is erkend; dat het Hof echter gegrond heeft geoordeeld het beroep van den ver weerder op het rechtskarakter van diens schuld, welke een z.g. haalschuld zoude zijn en tot staving daarvan een beroep heeft gedaan op een resolutie van den Minister van Financiën, waarvan de inhoud niet in het arrest is te vinden; Overwegende dat door deze be slissing echter allereerst art. 1429 B.W. is geschonden; dat toch dit artikel, voor zoover ten deze van belang, luidt: De be taling (moet) geschieden ter woonplaatse van den schuldeischer;" dat de onderhavige schuld in niets verschilt van andere schulden, be halve dan dat zij ontstaan is doordat 's Bijks ambtenaren tot het inzicht zijn gekomen dat hunne collega's een onschuldigen onderdaan van Hare Majesteit ten onrechte, en dat zelfs met bedreiging van parate executie, een aanzienlijke geldsom in 's Bijks kas hebben doen storten; dat de verweerder derhalve reeds op dezen grond verplicht was aan eischers vordering te voldoen, ware KIEST LOV OOSTERBEEK voor uw WOMfHCfHniCHTIHC BEZOEKT DE lollandsclie Badplaatsen In het voorseizoen tot 15 Juli zeer verminderd tarief ZANDVOORT: HOTEL D'ORAHGE M! HOTEL DRIEHUIZE4" WIJK AAN ZEE: BADHOTEL «n ZEE-DÉPENDAHOB. Sea~Horse de allerbeste nouiwijn Jenever M.P.POLLENS-ZOON ROTTERDAM STEUNZOLEN SYST, PROF. HOFFA/ tl A AR MAAT FA J.A.MASSING coMti.vEm. O.Z.VOOR8URGWAL 334 Amsterdam Vo HET BINNENGASTHUIS ONZE SCHITTERENDE COLLECTIE RIJN- & MOEZELWIJNEN STELT ONS IN STAAT IEDER TOT VOLLE TEVREDENHEID :- TE BEDIENEN -: Prijscourant wordt op aanvrage gaarne toegezonden NI HOOGEWERFF, CHAIOT & VISSER'S WIJNHINDEL DEN HAAG ROTTERDAM ARNHEM VICTORIA-WATER tieeit gunstigen 15 invloed OBEFUAHNSTEIN op de spijs vertering het niet dat een andere opvatting nog in strijd zou zijn met het blijk baar bij den fiscus onbekende art. 2 B.W., luidende: Allen die zich op het grondgebied van den staat bevinden zijn vrij, en bevoegd tot het genot der burgerlijke rechten. Slavernij en alle persoonlijke dienstbaarheden, van welken aard of onder welke benaming ook bekend, worden in het rijk niet geduld." dat hieruit volgt, dat de wet niet duldt, dat een schuldeischer van het Rijk, die de hem onrechtmatig ontnomen penningen terugeischt, te dien einde zich nederig naar 's Rijks ambtenaar begeeft, ter plaatse en ure alwaar zulks dezen goeddunkt en al daar aan het loket van diens keuze wacht zoolang zulks 's Bijks ambte naar behaagt, zijnde toch een en ander gelijk te stellen met slavernij of andere persoonlijke dienstbaarheid, die vrije burgers niet betaamt; dat aan beide genoemde artikelen door geen ministerieele resolutie, van welken inhoud ook, kan worden gede rogeerd ; dat alzoo ook dit artikel geschonden is en het eerste middel gegrond is; Overwegende alsnu met betrekking tot het tweede middel: dat feitelijk vaststaat, dat de ver weerder is degene die te Amsterdam voor het Rijk betalingen ontvangt en gelden uitbetaalt, hetgeen hem stempelt tot een kassier in den zin der wet en, waar art. 4 van het Wetboek van Koophandel verklaart dat de wet onder daden van koop handel insgelijks begrijpt, o.m. de handelingen van kassiers in hunne betrekking als zoodanig, de onderha vige zaak dus is een zaak van koop handel, terwijl, zoo al niet krachtens art. 586 Rv., dan toch krachtens art. 585 sub 4, Rv., uitvoerbaarverklaring van de veroordeeling bij lijfsdwang mogelijk is, waar immers de ver weerder in deze penningen moet terug geven, die in zijne bewaring gesteld zijn als de daartoe op openbaar gezag aangestelde persoon; dat derhalve ook de artt. 4 K. en 585 Rv. door het Hof geschonden zijn en ook het tweede middel is gegrond; Overwegende dat de Hooge Raad thans ten principale recht kan doen en, met het oog op de uiterst bekwame wijze waarop de eischer zijne belangen heeft voorgedragen, een bijzondere maatstaf bij de veroordeeling in de kosten moet worden aangelegd, terwijl tevens aan deze beslissing in het belang der overige belastingbetalers de noodige bekendheid dient te worden gegeven; Vernietigt het bestreden arrest, behalve voor zoover daarbij het tusschen partijen door de Arrondissements-Rechtbank te Amsterdam ge wezen vonnis is vernietigd; En alsnu In naam der Koningin ! Rechtdoende ten principale krach tens art. 105 R.O.: Veroordeelt den verweerder om aan den eischer tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen ? 1017.20 met de rente over dat bedrag ad 6 pCt. 's jaars sinds den dag der oor spronkelijke dagvaarding tot dien der voldoening; Veroordeelt den verweerder in de kosten van alle instantiën, tot op deze uitspraak aan de zijde van den eischer begroot op vijf duizend gulden; Verklaart deze uitspraak tot zoover uitvoerbaar bij lijfsdwang; Beveelt dat deze uitspraak zal worden bekend gemaakt in het te Amsterdam verschijnende weekblad De Groene Amsterdammer." Voor copie conform Mr. L. A. VOU

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl