De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 6 september pagina 12

6 september 1930 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

re-: fBRDAMMER VAN 6 tB ER 1930 Paul van Ostayen door Albert Heiman Kwatta - de Ruijter + 2 Tromp + 2 de Wil mi; werd gestolen B. S, A. flATJSSCHEN het leven van een kunstenaar & en het leven van zijn werk bestaat hetzelfde verschil als tusschen een f ilm en een schilderij van ^énzelfden persoon. Het eene kunnen wij niet «aders dan bewegend en bewegelijk voorstellen; ?«Ik moment dat wij daarvan opzettelijk willen vastleggen, geeft een verkeerde voorstelling en een ?onjuist beeld, hoezeer dit ook natuurgetrouw" moge wezen. En duizend filmfoto's bij elkaar zijn jaog niet in staat een goed denkbeeld te geven van ?de filmbeweging, tenzij men daaruit met kunde en .geoefendheid die beweging weet te reconstrueeren. Een goed schilderij daarentegen, is de statisch ?vastgelegde synthese van vele bewegingen; het is ?een verstilling, en in zekeren zin ook een abstractie, ?omdat wij zeer wel weten dat er in ons leven geen ?enkel moment van volkomen gespannen-zijn, van -totale verstilling wordt gevonden. Deze zintuigelijk-waarneembare abstractie te scheppen, is de kunst?daad. Telkens wanneer men trachten wil het werk van ?«en kunstenaar, dat losgeraakt van zijn maker, ?als een meteoorsteen zijn wetmatige baan door de ^ruimte volgt stellig ook een elliptische kringloop Tond het centrum der binnen-wereld te abstralieeren van zijn leven, zijn persoon, -de rol die hij speelde in de korte , «panne van zijn leeftijd, dient men zich weer goed te doordringen van het bovenstaande. Want al te zeer fzjjn wij geneigd om eigen tijd en levensomstandigheden als normgevend te beschouwen, en kunst "werken te beoordeelen naar ons en ?des kunstenaars toevallig" leven. Dit geldt in het bizonder voor Jaet afgesloten werk van tijdgenooten; en steeds opnieuw, bij het ?overlijden van een hedendaagachen kunstenaar, ziet men de fouten hiertegen begaan, zondigt men zelf in deze. Het gaat erom ?de dynamische beteekenis van een persoon voor een wijle te vergeten, -en los te maken van de statische beteekenis van het werk, dat in ?de loop der tijden weliswaar kleine ?oppervlakkige veranderingen kan Portret van Paul Van Ostayen ondergaan verweeren of afslijpen maar dat voortaan in ?eeuwigheid zichzelf gelijk blijft. Bij de poging om enkele dingen aangaande het -werk van Paul van Ostayen te formuleeren, is dit losmaken van werkeffect en werk wel een bizondere voorwaarde, omdat beide van zoo geheel ver schillende beteekenis zijn geweest. Wat deze al te jong-gestorven Vlaming voor de literatuur van zijn tijd en zijn taal gedaan heeft, kan moeilijk over schat worden, en enkele ingewijden hebben dan ook reeds meermalen geprobeerd erop te wijzen, :hoe Van Ostayen's kritiek in Vlaamsche Arbeid" leidend, althans bindend is geweest voor een groote jgroep van jongeren; hoe zijn creatief werk, in telkens andere heftigheid en formatie uitgestooten, ?de verschillende stadia van de jongere literatuur ?der laatste vijftien jaren heeft geïndiceerd. Niet vooropgezet en systematisch, maar toevallig. Van ?Ostayen was geen heerschersnatuur, maar zijn ideaal was wel: ergens professor in de lyriek te worden." Het heeft zijn nut gehad, dat op deze dingen ?duidelijk en met overtuiging gewezen werd, door -hen die in. het leven en werk van Van Ostayen geloofden. Thans lijkt mij echter ook het oogenblik .gekomen om na te gaan, wat van het werk zelf ?beklijvend en belangrijk is; te onderzoeken wat waardevol blijft, nadat wij het losmaken van den toevalligen tijd waarin het een speciale beteekenis had, die ten nauwste samenhing met het leven, de vrienden, de nationaliteit, de maatschappelijke rang, de godsdienst van zijn auteur. Van sommige werken valt dit niet gemakkelijk vast te stellen. Voor een werk als Bezette Stad" heeft men tot nu toe heel gemakkelijke kwalifi caties gehad, die weliswaar niet geheel zinloos waren, maar die tenslotte toch dooddoeners zijn :geworden. Men heeft gesproken van oorlogsneu rose", van experiment, van groote verwantschap met, zooal geen imitatie van Apollinaire's Calli.grammes". Hoe verleidelijk het ook is, in den breede uiteen te zetten, dat Paul van Ostayen gevoegelijk een jongere en verjongde Apollinaire" genoemd zou kunnen worden (ook om zijn proza en zijn aesthetiek), zulke opstellingen hebben alleen de waarde van een metafoor, en lichten ons omtrent het wezen van het werk weinig in. In het werk van Paul van Ostayen zie ik een hechte samenhang. Zijn kritische arbeid bestaat nagenoeg geheel uit de indirecte, verstandelijke motiveering van zijn scheppend werk; meer als Vorbedingung" dan als verdediging. Er is een tijd geweest waarin dat niet noodig scheen, omdat het werk voor zichzelf scheen te spreken".... door middel van een uitzonderlijke typografie. Dit in Bezette Stad". Het was mogelijk, omdat de dichterlijke fantasie zich oriënteerde op een grens-gebied; op twee terreinen tegelijk, die alleen door een eeuwenoude moedwil en scholastieke systeemdwang van elkan der zijn gescheiden: op de grens van schilderkunst en literatuur. Van Ostayen's redeneering was bijna primitief. Er bestonden plaat jes, die bijna al hun beteekenis ontleenden aan het bijschrift; die daarmede tot een eenheid vergroeid waren. Welnu, waarom zou de literatuur op haar beurt ook niet van het plaatjesachtige", -- in casu de beeldende typografie mo gen prof iteeren ? Vandaar ook het dadaïstische" dat de tekst van dit werk had. De zin van het dadaïsme was: de bewuste wil om het grensgebied van de literatuur, van de taai kunst te overschrijden, en met letterknechterij het domein der muziek te usurpeeren. Men wilde muziek, taalmuziek, door middel van woorden, desnoods zinnelooze woorden, arbitraire gedachtenverbindingen, rythmen van looze let tergrepen. In dezen zin is Van Ostayen nooit een dadaïst geweest. Hij wist zeer wel, dat men in literatuur nooit de waarde van het woordconcept mag onder schatten, laat staan vernietigen. Hij schreef nooit sonore en muzikale onzin. De beteekenis van wat hij schreef, hoe uitzonderlijk en eigenzinnig geformuleerd ook, was altijd te achterhalen, en is dat nog. De dadaïstische vorm van sommige blad zijden uit Bezette Stad" was alleen de poging om een soort van drielandenpunt te vinden, waar men met n stap grond van muzikaal, plastisch en literair gebied onder de voeten had. Bezette Stad is hierom van zooveel beteekenis voor het werk van den dichter, omdat hij dit bewuste volgen van de grensstreep nadien is blijven volhouden, en van Ostayen's twee laatste en mooiste verzenbundels eerst en vooral te begrijpen zijn als muzikale literatuur-uitingen; als het tegen gestelde van programma-muziek dus. Music Hall en Het Sienjaal, uit 1915 en 1918, vormen de aanknoopingspunten met het verleden; Feesten van Angst en Pijn en het Eerste boek van Schmoll zijn de uitloopers in de toekomst, de geslaagde voorbeelden van een verbinding tusschen abstracte woordmuziek en concrete woord-sen tenties. In de laatste bundel vooral worden wij getroffen door de diepe poëtische wijsheid, de ontroerings- en ervarings-wijsheid die zich uit in vlekkelooze vormen, in een zeer innerlijke muziek; die een zoo gave totaliteit vormt, dat bijna ieder gedicht gespannen en broos lijkt als een zeepbel, die geheel de wereld in duizend wisselende kleuren weerspiegelt. Van Ostayen was lyricus; het meest, en vóór alles. Zijn Kilties proza" is bijna altijd een protest tegen de zonden, der valsche lyriek. Zoo zijn beroemde opstel ovc-r ,,de zichtbare wegen van de genitief'V zijn studies over Karol van den Oever. de eenzame wandelaar, die hij ook ergens op het grensgebied ontmoette. En niet te vergeten de geestige Gebruiksaanwijzing der lyriek". 3 fusila een prachtstuk de trots van mijn familie Altijd kinderwagen hoededoos lampeglas zuigeling schoonste foor ^^ f\ ^J O D Altijd mensen zonderling rrunont-irespel van God de Vader of van Siderius (voor astrologen) "«W ""*& 'e°Wo ueeunQ Bladzijde (verkleinde reproductie) uit Paul Van Ostayen's Bezette Stad Staat het creatief proza van Van Ostayen niet buiten dit alles? In tegenspraak met de bezorgers van zijn ver zamelde werken geloof ik, dat de grotesken uit Vogelvrij", en zelfs dat de naar mijn gevoel mingeslaagde boekjes De trust der Vaderlandsliefde" en Het bordeel van Ika Loch" een integreerend deel van de scheppingsarbeid van den dichter vormen. Zij zijn de afvalproducten bij het kristallisatieproces der muzikaal verzadigde verzen. Zij zijn de zorgvuldig afgevoerde en afzonderlijk ge distilleerde lyriek-resten; in hen vindt men de bitterheid, de opstand, de spot en teleurstelling van den dichter, die hij zorgvuldig wist te weren uit zijn blanke verzen. Zoo schreef Vondel hekeldichten, maakte Bredero platte kluchten, schreven Goethe en Verlaine verzen die men nooit in hun verzamelde werken, maar slechts in kleine, kostbare privaat-drukken uitgegeven heeft. Het creatief proza van Van Ostayen vormt een achterplan, en is minderwaardig ten opzichte van zijn lyriek. Deze, eerst langzaam gekend en be grepen, eerst aarzelend en nog slechts door enkelen bewonderd, zal eenmaal gerekend worden tot de beste versmuziek van de na-oorlogsche generatie, die niet de nachtegalen maar de mitrailleurs had na te zingen, en die zijn lyrische triomfen vierde tijdens de feesten van angst en pijn." Nieuwe Uitgaven Tafel-charme" door Céline en Johan Schaake Verkozen. Als reclame voor de Wellner-Zilverfabrieken te Amsterdam, in een gekorreld wit linnen omslag met gouden letters, kwam een boekje uit waarin aanwijzingen worden gegeven over de kunst van tafeldekken en de verzorging der tafel door het echtpaar Schaake?Verkozen. Het is populair geschreven, men vindt er allerlei nuttige aanwij zingen in en allerlei prettige raadgevingen in den geest van het bekende maak-het-zelf" beginsel, hier overgezet in een doe-het-zelf" en het is net iets voor dames, die niet van huis uit weten hoe ze het doen moeten. Daarenboven wordt het boekje gratis verspreid, dus het zal zijn weg wel vinden ! De teekeningetjes die er in staan zijn uitermate zwak en nog te min voor een kinderboekje. De druk door de Bussy te Amsterdam is keurig, maar het zetwerk, de indeeling der pagina's en de drukspiegel, dat alles zwemt" te veel door een al te kwistig gebruik van wit. Trouwens.... dit boekje had, wat het uiterlijk betreft, heel wat anders kunnen worden. Het is immers al te gewoon en het kon evengoed in 1910 in plaats van in 1930 verschenen zijn, als men het oppervlakkig bekijkt. Zóó drukt men dissertatie's maar geen moderne reclame-uitgaven!.... O. v. T. SCHAKEL HEILIGE.WEG 11-17* AMSTEQDAM Kleermakerij ons verkrijgbaar N. R. V. MONTA SCHOENEN 5: Kt '

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl