Historisch Archief 1877-1940
re-:
fBRDAMMER VAN 6
tB ER 1930
Paul van Ostayen
door Albert Heiman
Kwatta - de Ruijter + 2 Tromp + 2 de Wil
mi; werd gestolen
B. S, A.
flATJSSCHEN het leven van een kunstenaar
& en het leven van zijn werk bestaat hetzelfde
verschil als tusschen een f ilm en een schilderij van
^énzelfden persoon. Het eene kunnen wij niet
«aders dan bewegend en bewegelijk voorstellen;
?«Ik moment dat wij daarvan opzettelijk willen
vastleggen, geeft een verkeerde voorstelling en een
?onjuist beeld, hoezeer dit ook natuurgetrouw"
moge wezen. En duizend filmfoto's bij elkaar zijn
jaog niet in staat een goed denkbeeld te geven van
?de filmbeweging, tenzij men daaruit met kunde en
.geoefendheid die beweging weet te reconstrueeren.
Een goed schilderij daarentegen, is de statisch
?vastgelegde synthese van vele bewegingen; het is
?een verstilling, en in zekeren zin ook een abstractie,
?omdat wij zeer wel weten dat er in ons leven geen
?enkel moment van volkomen gespannen-zijn, van
-totale verstilling wordt gevonden. Deze
zintuigelijk-waarneembare abstractie te scheppen, is de
kunst?daad.
Telkens wanneer men trachten wil het werk van
?«en kunstenaar, dat losgeraakt van zijn maker,
?als een meteoorsteen zijn wetmatige baan door de
^ruimte volgt stellig ook een elliptische kringloop
Tond het centrum der binnen-wereld te
abstralieeren van zijn leven, zijn persoon,
-de rol die hij speelde in de korte ,
«panne van zijn leeftijd, dient men
zich weer goed te doordringen van
het bovenstaande. Want al te zeer
fzjjn wij geneigd om eigen tijd en
levensomstandigheden als
normgevend te beschouwen, en kunst
"werken te beoordeelen naar ons en
?des kunstenaars toevallig" leven.
Dit geldt in het bizonder voor
Jaet afgesloten werk van
tijdgenooten; en steeds opnieuw, bij het
?overlijden van een
hedendaagachen kunstenaar, ziet men de
fouten hiertegen begaan, zondigt
men zelf in deze. Het gaat erom
?de dynamische beteekenis van een
persoon voor een wijle te vergeten,
-en los te maken van de statische
beteekenis van het werk, dat in
?de loop der tijden weliswaar kleine
?oppervlakkige veranderingen kan
Portret van Paul Van Ostayen
ondergaan
verweeren of afslijpen maar dat voortaan in
?eeuwigheid zichzelf gelijk blijft.
Bij de poging om enkele dingen aangaande het
-werk van Paul van Ostayen te formuleeren, is dit
losmaken van werkeffect en werk wel een bizondere
voorwaarde, omdat beide van zoo geheel ver
schillende beteekenis zijn geweest. Wat deze al te
jong-gestorven Vlaming voor de literatuur van zijn
tijd en zijn taal gedaan heeft, kan moeilijk over
schat worden, en enkele ingewijden hebben dan
ook reeds meermalen geprobeerd erop te wijzen,
:hoe Van Ostayen's kritiek in Vlaamsche Arbeid"
leidend, althans bindend is geweest voor een groote
jgroep van jongeren; hoe zijn creatief werk, in
telkens andere heftigheid en formatie uitgestooten,
?de verschillende stadia van de jongere literatuur
?der laatste vijftien jaren heeft geïndiceerd. Niet
vooropgezet en systematisch, maar toevallig. Van
?Ostayen was geen heerschersnatuur, maar zijn
ideaal was wel: ergens professor in de lyriek te
worden."
Het heeft zijn nut gehad, dat op deze dingen
?duidelijk en met overtuiging gewezen werd, door
-hen die in. het leven en werk van Van Ostayen
geloofden. Thans lijkt mij echter ook het oogenblik
.gekomen om na te gaan, wat van het werk zelf
?beklijvend en belangrijk is; te onderzoeken wat
waardevol blijft, nadat wij het losmaken van den
toevalligen tijd waarin het een speciale beteekenis
had, die ten nauwste samenhing met het leven, de
vrienden, de nationaliteit, de maatschappelijke
rang, de godsdienst van zijn auteur.
Van sommige werken valt dit niet gemakkelijk
vast te stellen. Voor een werk als Bezette Stad"
heeft men tot nu toe heel gemakkelijke kwalifi
caties gehad, die weliswaar niet geheel zinloos
waren, maar die tenslotte toch dooddoeners zijn
:geworden. Men heeft gesproken van oorlogsneu
rose", van experiment, van groote verwantschap
met, zooal geen imitatie van Apollinaire's
Calli.grammes".
Hoe verleidelijk het ook is, in den breede uiteen
te zetten, dat Paul van Ostayen gevoegelijk een
jongere en verjongde Apollinaire" genoemd zou
kunnen worden (ook om zijn proza en zijn
aesthetiek), zulke opstellingen hebben alleen de waarde
van een metafoor, en lichten ons omtrent het
wezen van het werk weinig in.
In het werk van Paul van Ostayen zie ik een
hechte samenhang. Zijn kritische arbeid bestaat
nagenoeg geheel uit de indirecte, verstandelijke
motiveering van zijn scheppend werk; meer als
Vorbedingung" dan als verdediging. Er is een
tijd geweest waarin dat niet noodig scheen, omdat
het werk voor zichzelf scheen te spreken"....
door middel van een uitzonderlijke typografie.
Dit in Bezette Stad".
Het was mogelijk, omdat de dichterlijke fantasie
zich oriënteerde op een grens-gebied; op twee
terreinen tegelijk, die alleen door een eeuwenoude
moedwil en scholastieke systeemdwang van elkan
der zijn gescheiden: op de grens van schilderkunst
en literatuur.
Van Ostayen's redeneering was
bijna primitief. Er bestonden plaat
jes, die bijna al hun beteekenis
ontleenden aan het bijschrift; die
daarmede tot een eenheid vergroeid
waren. Welnu, waarom zou de
literatuur op haar beurt ook niet
van het plaatjesachtige", -- in
casu de beeldende typografie mo
gen prof iteeren ?
Vandaar ook het dadaïstische"
dat de tekst van dit werk had. De
zin van het dadaïsme was: de
bewuste wil om het grensgebied
van de literatuur, van de taai
kunst te overschrijden, en met
letterknechterij het domein der
muziek te usurpeeren. Men wilde
muziek, taalmuziek, door middel
van woorden, desnoods zinnelooze
woorden, arbitraire
gedachtenverbindingen, rythmen van looze let
tergrepen.
In dezen zin is Van Ostayen nooit een dadaïst
geweest. Hij wist zeer wel, dat men in literatuur
nooit de waarde van het woordconcept mag onder
schatten, laat staan vernietigen. Hij schreef
nooit sonore en muzikale onzin. De beteekenis van
wat hij schreef, hoe uitzonderlijk en eigenzinnig
geformuleerd ook, was altijd te achterhalen, en is
dat nog. De dadaïstische vorm van sommige blad
zijden uit Bezette Stad" was alleen de poging
om een soort van drielandenpunt te vinden, waar
men met n stap grond van muzikaal, plastisch
en literair gebied onder de voeten had.
Bezette Stad is hierom van zooveel beteekenis
voor het werk van den dichter, omdat hij dit
bewuste volgen van de grensstreep nadien is blijven
volhouden, en van Ostayen's twee laatste en
mooiste verzenbundels eerst en vooral te begrijpen
zijn als muzikale literatuur-uitingen; als het tegen
gestelde van programma-muziek dus.
Music Hall en Het Sienjaal, uit 1915 en 1918,
vormen de aanknoopingspunten met het verleden;
Feesten van Angst en Pijn en het Eerste boek van
Schmoll zijn de uitloopers in de toekomst, de
geslaagde voorbeelden van een verbinding tusschen
abstracte woordmuziek en concrete woord-sen
tenties. In de laatste bundel vooral worden wij
getroffen door de diepe poëtische wijsheid, de
ontroerings- en ervarings-wijsheid die zich uit in
vlekkelooze vormen, in een zeer innerlijke muziek;
die een zoo gave totaliteit vormt, dat bijna ieder
gedicht gespannen en broos lijkt als een zeepbel,
die geheel de wereld in duizend wisselende kleuren
weerspiegelt.
Van Ostayen was lyricus; het meest, en vóór
alles. Zijn Kilties proza" is bijna altijd een
protest tegen de zonden, der valsche lyriek. Zoo
zijn beroemde opstel ovc-r ,,de zichtbare wegen van
de genitief'V zijn studies over Karol van den Oever.
de eenzame wandelaar, die hij ook ergens op het
grensgebied ontmoette. En niet te vergeten de
geestige Gebruiksaanwijzing der lyriek".
3 fusila
een prachtstuk de trots van mijn familie
Altijd kinderwagen hoededoos lampeglas zuigeling
schoonste foor ^^ f\ ^J
O D
Altijd mensen
zonderling rrunont-irespel van God de Vader
of van Siderius (voor astrologen)
"«W
""*&
'e°Wo
ueeunQ
Bladzijde (verkleinde reproductie) uit Paul
Van Ostayen's Bezette Stad
Staat het creatief proza van Van Ostayen niet
buiten dit alles?
In tegenspraak met de bezorgers van zijn ver
zamelde werken geloof ik, dat de grotesken uit
Vogelvrij", en zelfs dat de naar mijn gevoel
mingeslaagde boekjes De trust der Vaderlandsliefde"
en Het bordeel van Ika Loch" een integreerend
deel van de scheppingsarbeid van den dichter
vormen. Zij zijn de afvalproducten bij het
kristallisatieproces der muzikaal verzadigde verzen. Zij
zijn de zorgvuldig afgevoerde en afzonderlijk ge
distilleerde lyriek-resten; in hen vindt men de
bitterheid, de opstand, de spot en teleurstelling
van den dichter, die hij zorgvuldig wist te weren
uit zijn blanke verzen.
Zoo schreef Vondel hekeldichten, maakte
Bredero platte kluchten, schreven Goethe en Verlaine
verzen die men nooit in hun verzamelde werken,
maar slechts in kleine, kostbare privaat-drukken
uitgegeven heeft.
Het creatief proza van Van Ostayen vormt een
achterplan, en is minderwaardig ten opzichte van
zijn lyriek. Deze, eerst langzaam gekend en be
grepen, eerst aarzelend en nog slechts door enkelen
bewonderd, zal eenmaal gerekend worden tot de
beste versmuziek van de na-oorlogsche generatie,
die niet de nachtegalen maar de mitrailleurs had
na te zingen, en die zijn lyrische triomfen vierde
tijdens de feesten van angst en pijn."
Nieuwe Uitgaven
Tafel-charme" door Céline en Johan Schaake
Verkozen.
Als reclame voor de Wellner-Zilverfabrieken
te Amsterdam, in een gekorreld wit linnen omslag
met gouden letters, kwam een boekje uit waarin
aanwijzingen worden gegeven over de kunst van
tafeldekken en de verzorging der tafel door het
echtpaar Schaake?Verkozen. Het is populair
geschreven, men vindt er allerlei nuttige aanwij
zingen in en allerlei prettige raadgevingen in den
geest van het bekende maak-het-zelf" beginsel,
hier overgezet in een doe-het-zelf" en het is net
iets voor dames, die niet van huis uit weten hoe ze
het doen moeten. Daarenboven wordt het boekje
gratis verspreid, dus het zal zijn weg wel vinden !
De teekeningetjes die er in staan zijn uitermate
zwak en nog te min voor een kinderboekje. De
druk door de Bussy te Amsterdam is keurig, maar
het zetwerk, de indeeling der pagina's en de
drukspiegel, dat alles zwemt" te veel door een al te
kwistig gebruik van wit. Trouwens.... dit boekje
had, wat het uiterlijk betreft, heel wat anders
kunnen worden. Het is immers al te gewoon en
het kon evengoed in 1910 in plaats van in 1930
verschenen zijn, als men het oppervlakkig bekijkt.
Zóó drukt men dissertatie's maar geen moderne
reclame-uitgaven!.... O. v. T.
SCHAKEL
HEILIGE.WEG 11-17* AMSTEQDAM
Kleermakerij
ons verkrijgbaar N. R. V. MONTA SCHOENEN
5:
Kt '