De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 6 september pagina 15

6 september 1930 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2779 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 SEPTEMBER 1930 De Weg tot Herstel door G. A. Klaasse " Losse aanteekeningen WIJ hebben nu allemaal bijna een jaar lang in alle kranten lange verhalen gelezen over de conjunctuur, en de economie, althans de con junctuurleer, is voor ons allen gemeengoed gewor den. De termen hoogconjunctuur, crisis, depressie, deflatie, overproductie, restrictie, zij alle zijn het dagelijksch onderwerp van gesprek aan elke bitter tafel. En is er eigenlijk wel iemand, die zich niet een voorstelling kan maken van den loop van de welvaart en van de ontwikkeling van het bedrijfs leven? Siruple comme bonjour ! Men stelt zich maar een golflijn voor; en dat is de kern van de afwisseling van hausse en baisse. Het heelc eco nomische leven beweegt zich in een golf. Als wij eenigen tijd in de soep gezeten hebben nadert vanzelf weer de tijd dat de lijn naar boven buigt. De industrie overdrijft altijd. Eerst te weinig in de depressie; als dan het tekort blijkt dan begint men ineens met koortsachtige ijver te werken, en dan overdrijft men daarbij ook weer, er komt een teveel. Een bekend Fransch econoom heeft die gang van zaken vergeleken bij de handelwijze van een onervaren stoker. Als de kachel dreigt uit te gaan stapelt hij steeds meer brandstoffen op. De eerste toevoeging kan natuurlijk niet dadelijk helpen; en zoolang de thermometer niet stijgt gaat de stoker door met opvullen van de haard. Totdat blijkt dat hij zich vergaloppeerd heeft, en teveel naar de thermometer heeft gekeken, die altijd het heden, niet de toekomst aanwijst. Welnu op het oogenblik brandt het vuur veel te hard, wij produceeren te veel. Nu legt de stoker een heelen tijd geen brandstof op, totdat. . . hij straks plotseling zal merken, dat het weer te koud wordt. Eenvoudiger kan het al niet. En dat alleen is al ?een reden om aan te nemen dat de waarheid wel anders zal zijn; die is nooit eenvoudig, en bijna ?altijd gecompliceerd. En toch leert inderdaad de geschiedenis dat steeds het welvaartspeil zich in een golvende lijn heeft bewogen. Tendeele kwam die beweging uit zichzelf voort; zooals boven geschetst een soort perpetuum mobile van afwisse lende overdrijving naar twee kanten. Maar toch zou die beweging niet steeds hebben kunnen voort gaan als er niet telkens factoren waren die het raderwerk weer op gang brachten. Als er eenmaal een teveel is dan blijft de depressie duren totdat het teveel wordt opgeheven. Dat kan bij v. doordat ?de vraag grooter wordt. En dat gebeurde dan ook inderdaad dikwijls doordat of een nieuw afzet gebied zich opende of de bevolking vermeerderde. Maar men kan er niet perséop rekenen, dat die gelukkige omstandigheid zich altijd voordoet. Vooral de laatste factor: vermeerdering der be volking, waardoor de te wijde jas passend begon te zitten, werkt in den laatsten tijd veel .minder sterk. De overgang van baisse in nieuwe hausse gaat maar niet geheel automatisch. Kr zal ook dit keer heusch wel weer een herstel intreden, maar er zijn vele factoren, die dat kunnen verhaasten of verlangzamen. Een van de omstandigheden, die vroeger dikwijls een nieuwe hoogconjunctuur inluidden was: een uitvinding, het openleggen van een nieuw gebied (Argentinië, Australië). De spoorwegen, en de electriciteit hebben elk enkele conjunctuurgolven op hun rekening. Ook hier schuilt een onzekere factor. Zal zich ook nu weer spoedig een nieuwigheid voordoen, die nieuwe .kansen aan de industrie geeft, of zal de technische vooruitgang juist zooals in de laatste jaren het geval was de toestand verergeren, omdat zij niet nieuwe wegen opent, niet een nieuw debouch voor arbeid en kapitaal schept, doch integendeel de oude paden beter begaanbaar maakt, en met nog minder arbeid dezelfde behoeften kan be vredigen. Dit alles weten wij niet; men kan slechts afwachten. Over het algemeen is men teveel geneigd in elk verschijnsel iets nieuws, iets zeer aparts te zien. En men vergeet veelal dat de huidige gebeurte nissen een vrij nauwkeurige copie zijn van de ^^^^^^^^IMMMMM IÉI ^^^^^?.?^^^^ l !?_ BiAENNER 6 ZOON g PIANOHANDEL IPIAN DEN l OEVESTIOD 18S1 HOFLEVEKANCUEKS ? DEN HAAG 97 NOORDEINDE l geschiedenis. Maar aan den anderen kant is het ook gevaarlijk om altijd maar injelk verschijnsel een herhaling van de historie te zien. De huidige depressie heeft inderdaad zeer veel gemeen met vroegere. Ook nu is door de plotselinge opkomst of sterke uitbreiding van bepaalde industrieën. een overproductie ontstaan, waarvan de gevolgen zich ook naar andere bedrijfstakken hebben voortgeplant. Maar er is toch wel iets bijzonders: er is ook een factor, die meer algemeen werkt, zich niet zoo zeer beperkt tot enkele groepen onder nemingen. De kostenbesparing, de grootere pro ductiviteit hebben over de geheele linie het aanbod vergroot. En dat geldt wel in de eerste plaats voor bijna alle; tropische, en gematigde landbouw producten. De agrarische malaise is een om standigheid die lang niet altijd parallel liep met de industrieele conjunctuur. Dit keer vallen zij samen, en er is ongetwijfeld een samenhang. En dat maakt de industrieele baisse tot een ernstiger verschijnsel. Hier zijn dus al drie factoren die tot voorzich tigheid manen ten aanzien van de verwachting op een automatisch herstel. De ontwikkeling van de bevolking, de nieuwigheden, waarvan men niet weet wanneer zij zich zullen aandienen, en het samenvallen van industrieele en agrarische de pressie. En er is nog meer dat waarschuwt tegen een al te naieve visie op de automatiek van de conjunc tuur. Men is geneigd om aan te nemen dat na de omslag in de bedrijvigheid alle getroffen onder nemingen weer boven jan komen. Dat is voor een groot deel juist, omdat in de meeste bedrijfstakken dezelfde oorzaken de malaise veroorzaken; maar toch kan men niet alles over n kam scheren. Wij denken hier niet in de eerste plaats aan zwakke ondernemingen die het gevaar loopen voor het herstel door de molen te gaan. Maar wel aan speciale bedrijfsgroepen. Het is de vraag of de rubberondernemingen ooit weer zullen worden wat zij waren. Er bestaat een kans dat door de inlandsche productie de prijzen blijvend op een gemid deld lager niveau komen, en dat do Europeesche plantages nimmer meer liet rendement van vroeger zullen behalen. En er zijn nog andere moeilijk te herstellen breuken. De zich uitbreidende protectie zal wellicht aan verschillende industrieën blijvende slagen toebrengen. Tot op zekere hoogte is wel die protectie een begeleidend verschijnsel van de, depressie die misschien na de conjunctuur omslag weer verdwijnt, maar in vele gevallen zal dat niet zoo zijn. Om nog een ander voorbeeld te noemen: de scheepvaart. Ook hier is de malaise niet uitsluitend een uitvloeisel van de industrieele achteruitgang. Veeleer heeft men hier te doen met een sleepende kwaal, die voor een zeer belangrijk deel te wijten is aan overheidsbemoeiingen, subsidieering. bouwpremies en andere chauvinistische maatregelen. Ook hier is niet zoo maar een auto matisch herstel te verwachten zoodra straks de lang verbeide nieuwighied zich aandient. En zoo zijn er dus voldoende onzekere factoren die ervoor waarschuwen om al te zeer af te gaan op de automatiek van de conjunctuurgolf. Een van de voornaamste moeilijkheden is wel het feit, dat bij de cultuurproducten speciale oor zaken de malaise in het leven riepen, los van de industrieele conjunctuur. Een industrieel nieuwtje zal daar moeilijk een oplossing kunnen brengen. Er is in elk geval n omstandigheid, die wel vanzelf zal komen, waarop men niet als een toeval hoeft te wachten: het krepeeren der zwakke onder nemingen. Ook dat proces ondervindt tegen werking door overheidssteun e.d. Ken goed op gezet restrictieplan zou wellicht do normale toe stand gauwer kunnen herstellen door vrijwillige uitschakeling van de zwakkelingen. Maar de afgeloopen maanden hebben wel afdoende bewezen, dat men daarop bij de huidige maatschappelijke organisatie niet hoeft te rekenen. En dus zullen de sterkeren moeten zegevieren over de zwakken, zoodat op natuurlijke wijze do evenwichtstoestand wordt bereikt. Kn het is best mogelijk dat om die toestand te bereiken verschillende prijzen nog wat verder zullen moeten inzinken. Althans voor grondstof-procuceerende bedrijven. De industrie kan langzamerhand zich waarschijnlijk gaan voor bereiden op een herstel al zal de slapheid in zaken nog wel maanden kunnen duren. BEURSSPIEGEL Donderdag, 4 September ZOO langzamerhand begint men weer wat optimistischer geluiden te hooren over de toekomst van het bedrijfsleven. Het laatste overzicht van de National City Bank bijv. brengt in vergelijking met de voorgaande een verademing. Nu is het wol waar dat de vorige berichten, in reactie op de verleden jaar veel te lang gehand haafde hausse-mentaliteit, wel heel zwart gestemd waren. Maar toch, ook andere publicaties van ernstige beoordeelaars van het Amerikaansche bedrijfsleven getuigen van een meer hoopvolle visie op de toekomst. De bekende Babson wiens curven en businessprospects een zeer groote populariteit genieten begint zijn lezers aan te raden geleidelijk goede aandoelon te koopen. En hij was de man die in Augustus en September van het vorige jaar met groote stelligheid tot verkoop adviseerde ! Meer on meer vat de mee ning post dat wij zoo langzamerhand de bodem bereikt hebben al is dan ook de kans groot dat wij nog geruimen tijd daarop moeten blijven zitten alvorens wij do vleugels weer kunnen uitslaan. Ook het laatste periodiek van de Midland Bank ademt wat meer optimisme. Hoewel daarvoor in Engeland met zijn paar millioen werkeloozen toch al hooi weinig aanleiding voor schijnt te zijn. Zelfs wanneer de algemeene conjunctuur radicaal zou omslaan dan nog zat Engeland waar schijnlijk nog jaren in een moeilijk parket. Er zijn daar heel andere factoren werkzaam dan die welke een gewone industrieele depressie in hot leven roepen. De malaise is veelmeer van blijvenden aard. De katoennijverheid zal, zoolang niet in Japan de arbeiders dezelfde vakbeweging hebben doorgemaakt als in Engeland, nooit moor de oude glorie herwinnen. Daaraan holpen geen reorga nisaties on kapitaalverstrekking zooals de regeering die tracht te forceeren. In de kolennijvorhoid ligt hot geval wat anders. Daar spreekt wel degelijk de conjunctuur een woord mee, maar daarnaast zijn er toch ook moeilijkheden van meer blij vonden aard. Do positie in kolenon olienijverhcid in hun ouderlingen samenhang is nog geenszins helder. Er zijn takken van bedrijf waar pas nu de invloed van do malaise van beteekeriis wordt. Zoo bijv. in do tankvaart. Verloden jaar toen de algemeene vrachtvaart al diop in de misere zat, waren de tankvrachten juist buitensporig hoog. Do groote potroloumproductie die voor do olieiiij verheid oen nadeel beteekende was voor de tankvaart een buitenkansje. En natuurlijk zijn ook hier de reederijon erin gevlogen. Zij meenden verstandig te doen mot hun vloot uit te breiden. Nu komt hot grootere aanbod aan de markt, de vraag loopt terug, en de tankvrachten zijn in korten tijd niet eonige tientallen procenten teruggeloopen. Hot oude liedje ! C. K.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl