De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 6 september pagina 16

6 september 1930 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

De Radiotentoonstelling te Berlijn Dramatische Kroniek ?v *:? DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 SEPTEMBER 1930 No. 2J79 f , 'i . 5, <* * Iv?door L. J. van Looi E enig nieuws : een lamp DE jaarl'nksche raiiotentoonstelling in de gróote tentoonstellingshallen rond den Funkturm heeft niet veel nieuws gebracht. Het eenige werkelijk nieuwe was een ontvang lamp van Telefunken, die in staat kan zijn om de heele lampenfabrikatie ten onderste boven te werpen. Verder werd televisie getoond door de Reichsposten een ware zondvloed van radio-ont vangers en luisprekers. Op luidsprekergebied heeft men gewoonweg orgien van vormgeving gevierd. De allergekste dingen, monsters van wanstal tigheid heeft men uitgevonden. Het gekste, dat ik op de heele tentoonstelling heb gezien, was een piano, waarop twee gróote houten uitsteeksels als twee reuze-hoorns waren gebouwd. In n van die uitsteeksels zat een grammofoon met ge luidsversterking en in de aadere puist was een luispreker verborgen. Het geheim van deze geschiedenis was, dat met dit instrument iemand die graag een violist of een zangeres begeleidt, maar daarvoor niet altijd de geschikte of gewillge patiënt bij de hand heeft, zich kan voorzien van een aantal grammofoonplaten, waarop vioolspel of zang is vastgelegd, welke hij dan naar hartelust kan afdraaien en begeleiden. Ben week lang heeft. in dien stand een man dit kunststuk uitgevoerd. Met radio heeft dit natuurlijk al bitter weinig te maken, al vertelde de verkooper erbij, dat men in plaats van de grammofoon een radiotoestel kon gebruiken en aldus de grootste violisten en zangers zelf" begeleiden. Ik vertel dan deze geschiedenis ook maar, om te laten voelen, hoe bitter weinig of de radioindustrie dit jaar kon brengen. Luid sprekers met landschappen met jagers en hertjes, steenen schemerlampen met een luidspreker erin, enfin, zoo raar kan men het niet bedenken, of het was aanwezig. Daarnaast had de meubelindustrie haar uiterste best gedaan om de luidsprekers in haar invloedssfeer te halen. Dat was inderdaad gelukt, en wie weet, waartoe de Duitsche meubel industrie in staat is, kan begrijpen wat het re sultaat is. De luidspreker is sinds deze tentoon stelling een meubel geworden. De rationeele geest heeft het volledig moeten afleggen tegen de drang naar mollige luxe. In de fijnste houtsoorten, in modellen, ontworpen door de knapste meubelarchitecten, verschenen de luidsprekers in bijna alle stands. Peperduur, en naar mijn smaak onjuist. Ik vind het gewoonweg griezelig om muziek of een stem te hooren komen uit een kastje, waarin je boeken of een cocktailinstrumentarium, maar nimmer een mensch kunt vermoeden. Dan houd ik het toch meer met de ,,Bauhaus"luidspreker, wiens duidelijk metalen gestel me niet voor den gek houdt, maar ronduit zegt, dat het een mecaniek is. Ook op het gebied van radio-ontvangers heeft de meubelindustrie den toon aangegeven op deze tentoonstelling. Fraaie kastjes van prachtige houtsoorten, maar waar ik er ook inkeek: overal dezelfde ontvangers volgens de beproefde schema's met dezelfde lampen. Allemaal een tikje fraaier gemonteerd, veelal ook was aan het werk te zien, dat de toestellen aan den loopenden band waren gemaakt. De industrie maakt de toestellen in serie ? er is rust gekomen in vorm en schema. * * * De eenige werkelijke nieuwigheid: de staaflampeu va^i Telefunken. Dat is een bijzonder interessante uitvinding. Deze staaf lampen zijn direkte wissslstroomlampen, waarbij het lastig gebrom, dat ontstaat door den invloed, die de wisselstroom van het net uitoefent op het roos ter van de lamp, is opgeheven. Verder is deze lamp gemaakt volgens een heel andere methode, dan tot dusverre gebruikelijk was. De lamp bezit namelijk geen rooster binnen in de glazen huls, maar het rooster bestaat uit een metalen jasje, dat men de glazen huls heeft aangetrokken. Over het glas is een laag metaal gespoten, die als rooster dienst doet. De electronenstroom tusschen gloeidraii en plaat wordt dus van buiten af bestuurd. Dat is een heel lastige kwestie, die men op eigenlijk doodeenvoudige manier heeft opgelost, door de lamp een zeer platten vorm te geven. Hoe men tot deze lamp gekomen is, en wat de lamp worden kan, zal ik in een volgend artikel uiteenzetten. Hier nog slechts een enkele opmerking over het ont staan van de lamp, voor zoover dat ontstaan ook andere dan technische oorzaken kan hebben. De lamp komt namelijk precies optijd l Het volgend jaar loopen de gróote patenten af. Dan wordt de weg voor het fabriceereri van radiolampen vrij en wanneer in dien tusschentijd niet iets is gekomen, dat de oude radiolampen naar de vuilnis belt verwijst, dan is de mogelijkheid van vrije konkurrentie gekomen. De staaflamp kon de nieuwigheid-met-patent wel eens zijn l Het zou me ook niet verwonderen als tegen den tijd van het afloopen van de patentrechten op de terug koppeling volgend jaar een nieuw toestel op de markt kwam. Daarom acht ik het mogelijk, dat de radiotentoonstelling van 1931 veel belang rijker is, dan die van dit jaar. Met de staaflamp, die een veel goedkooper aan maak toelaat dan de veel meer ingewikkelde ge wone lampen, heeft Telefunken een toestel ge bouwd, dat uitnemend werkt, goedkoop is en er goed uitziet. Het toestelletje, dat een ingebouwden luidspreker heeft, kost in Duitschland rond hon derd gulden, alles inbegrepen. Men heeft er alleen maar een antenne aan te maken en de stop in het lichtnet te steken. Zoo gaan we den goeden kant op. Als we er nu nog rekening mee houden, dat in den prijs van het toestelletje natuurlijk nog een behoorlijk bedrag voor de onderzoekingen zit, dat de aanmaak later nog vereenvoudigd kan worden en de prijs dus nog kan worden verlaagd, dan komen we zoo langzamerhand op een prijspeil, dat ernstig konkurrentie aan de radiocentrales kan bieden. * * * Heel veel belangstelling bestond op de tentoontelling voor de zaal, waarin de Keischspost liet zien, hoever men met de televisie gekomen is. In een aantal toestellen, dat in de ronde zaal stond opgesteld, werden films getoond, die langs den draad van een zender kwamen, die in een zijzaaltje stond opgesteld. De films bestonden uit opnamen van een paar meisjeskopjes, soms van een tweetal mannen met een auto. Het aantal beeldpunten (het raster) was hetzelfde als verleden jaar werd getoond, namelijk 1250, hetgeen voor details veel te weinig is. Toch leken de beelden veel beter te zijn dan verleden jaar en zij schenen ook meer details te geven. Dit is eeil gevolg van de betere synchronisatie, die thans zelfs bij draadlooze overbrengst niet veel moeilijkheden meer op levert. Bovendien is de helderheid van de beelden door het gebruik maken van speciale Neonlampen en andere kunstgrepen, zeer verbeterd. Wat men op de tentoonstelling liet zien, was wel aardig en beter dan vorig jaar, maar het is niet, wat men zou kunnen laten zien, wanneer men wilde. Een proefje daarvan zag ik in Geltow, bij een demon stratie van draadlooze televisie op de korte golf. Daarbij was het puntental opgevoerd tot 2500, hetgeen een dubbel zoo fijn raster opleverde, terwijl het aantal beeldjes per seconde, dat op de tentoonstelling tien bedroeg, hier twintig was. Het resultaat was een bijna scherp beeld, waarop bijv. de pupillen van de dames, die voor den zender zaten goed konden worden gezien. En toch is dat nog maar een voorproefje geweest, want ik weet, dat men reeds in staat is om beelden temaken van een meter in het vierkant. De moeilijkheden, die verbonden zijn aan het uitzenden van een beetje gróote scène, de onmoge lijkheid om in de open lucht, zonder gebruik van kunstmatige belichting, iets op te nemen, in het algemeen: het laboratoriumkarakter beperkt het gebruik tot voor amateurs en technici. Nu zou ik in mijn artikel over de Berlijnsche radiotentoonstelling al zeer onvolledig zijn als ik niet vermeldede. dat weliswaar niet op de tentoontenstoonstelling (gelukkig niet !). maar er buiten de nieuwe reuzenluidsprekev van Siemens werkt. Men moet daarbij niet denken aan een vreeselijk groot ding. want de luidspreker is ongeveer een halven meter in het vierkant. Maar het geluid is verschrikkelijk hard. Toen de luidspreker op volle kracht werkte hij zat boven in de Funkturm, op 130 meter hoogte was het geluid tot bijna in Ensemble Bonber: Geef ons arbeid (Stempelbrüder), van R. Duschinsky AAN Bouber de verdienste om op een ook in zijn entourage rijkelijk politiek gekleurden avond het polemisch tooneel geëntameerd te hebben. Men mag deze richting niet onderschatten, ook al bleef zij tot nu toe tot Duitschland en Busland beperkt. Zij moge een voorbijgaande mode zijn, in het bizonder in hare extravaganties, als. reactie op de expressionistische Seelenkrampfe Abseitiger," zij moge een terugkeer beteekenen tot het tendenzstuk van 1890, al wil zij acuter, een zijdiger, minder humanistisch-grootdoend treffen, tenslotte is zij belangrijk in hare dieper-gefundeerde reactie tegen het theater als gesloten kunst, als avondwijding, als privaatbezit, als jachtterrein der betalende klassen. Het is haar minder om het overtuigend pro" te doen dan om het pro et contra," zij wil opruien, wakker maken, tijdspiegel zijn. Piscator, in wien tenslotte al deze draden samenkomen, ofschoon de beweging in Duitsch land veel verbreider en belangrijker is dan men algemeen aanneemt, heeft meermalen verklaard, dat het toekomstig stuk journalistiek" zal zijn, eendagsstuk desnoods, doch dan van heden. Wat ons thans niets meer te zeggen heeft, heeft afge daan. Het tooneel moet front maken, partij kiezen. Duschinsky's Stempelbrüder," tragedie dep werkeloosheid, is daarvan een typeerend voor beeld; doch ook van de armoede van het reper toire, waaraan dit theater lijdt (en die door Piscator in zijn boek volmondig erkend wordt), een armoede, waarvan de politiek-vooringenomen regisseur tenslotte niet het ware weet, omdat voor hem, hoezeer ook overtuigd revolutionair, toch altijd alleen maar de opgave geldt om een vorm te vinden, waardoor dit stuk reportage tot de massa spreekt, een vorm, een schepping, principieele kunst derhalve. Vasthoudende aan die conditio sine qua non, die ook de partijdigste regisseur zal moeten stel len, nml. dat ook en juist het tendentieuze theater in de text op zoodanige bizondere en nieuwe wijze bespiegeld wordt, dat de woorden niet maar willekeurig door andere woorden van eenzelfde gehalte" vervangen kunnen worden, dat derhalve het stuk toch een anderen, synthetisch ge vormden indruk geeft dan een uit de volte des levens over geschreven kranten-verslag, kan men Stempel brüder" niet als een succes beschouwen. Het is een tranche de vie", die bijv. Otto Brahm in 1890 voor iedere Hauptmann, ja iedere Sudermann zou hebben laten liggen. Het probleem zelf is geen paspoort. De werkeloosheid moge dan ook in ons land een probleem zijn van allereerste orde, zoodat het zelfs om een stuk vraagt en c.q. bij een goed stuk orn den voorrang boven de luxe" van een Shakespeare-comedie, met het om de drie woorden herhalen van werkeloosheid," stempelen," wie is de schuld?" en waar moet dat heen?" bereikt men echter zelfs niet de suggestie, die bij een wille keurige reclame in een dergelijke constateerende herhaling kan liggen. Neen, men bereikt hetzelfde effect als een man, die op een evidente regendag uw kamer binnenkomt en u zelf zegt dat het regent. Daar luistert men niet naar, dat irriteert alleen. Maar als Shakespeare in zijn TwelfthNight" den nar laat zingen: For the rain, it raineth every day", dan regent het, dan ziet gij het regenen en dan zelfs wordt regen een metafoor voor misère, die gij op dat oogenblik wellicht dichter op het lijf voelt dan de van a tot z uitge sproken misère van het nachtasyl der Stempel brüder." Het tooneel is een magie, misschien zelfs een fakirtruc, op een fotografische plaat niet vast te leggen. Bouber's opvoering, in overtuigden naturalistischen stijl, had veel goeds, met als bizonder sterk gespeelde karakters Jan Lemaire, Anton Burgdorffer, Hetty Beek en Lucas Wensing. Merkwaardig en typeerend tevens hoe spelers uit de oude school met onzichtbaren naad in dit ensemble ingeweven konden worden. De stap terug ligt bij dit soort tooneel wel angstig dicht bij de stap vooruit, als regie en spelers alleen maar consciëntieus medium willen zijn ! HENR1K SCHOLTE het (Vntrum van Berlijn te hooren mits men zich op een rustige plaats bevond,waarhetstraatrumoer niet kon doordringen. Dat is nog eens een prachtig instrument voor burengerucht ! 'i.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl