Historisch Archief 1877-1940
Nö. 2779
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 SEPTEMBER 1930
Wetenschappelijke Varia
Dieptelooding door middel van geluid
KRONIEK
door Dr. P. van Olst
fit
ONLANGS hebben de -dagbladen het bericht
vermeld dat de oceanographische expeditie,
die aan boord van het opnemingsvaartuig
Willebrord Snellius" thans in den
Nederlandsch-Indischen Archipel onderzoekt op een dergelijke wijze
als aan het eind der negentiende eeuw de
Siboga"expeditie den Nederlandschen wetenschappelijken
naam hoog hield, met het echolood een diepte van
ruim 10.000 M. had aangetroffen.
Uit vragen van belangstellenden blijkt mij dat
men niet precies weet wat dit ,,echolood" eigenlijk
te beteekenen heeft. Men kent blijkbaar wel de
manier om de waterdiepte te bepalen met het
gewone dieplood dat met de hand gebruikt wordt
en dat bij eenigermate aanzienlijke diepte ons
heelemaal begeeft. Voor groote diepte gebruikt
men meestal het diepzeelood, een looden bal, die
eerst buiten boord hangend, op een gegeven
oogenblik losgelaten wordt en dan een dunne maar
stevige stalen draad meesleurt, die van een trommel
snel afwikkelt. Stuit het gewicht op de zeebodem,
dan vermindert plotseling de uitloopmethode van
den staaldraad op opvallende wijze zoodat de
waarnemer dan noteeren kan hoeveel draad
afgeloopen is. De draad is weer op te wikkelen en opnieuw
te gebruiken. Deze lood-methode voldoet zeer goed
maar is tijdroovend en het schip moet tijdens de
looding stil liggen.
Men heeft reeds bij den allereersten aanvang der
diepzeeloodingen gedacht aan de toepassing van
geluid, want in 1855 vermelde Maury dat men
kruitladingen onder water liet ontploffen en dan
luisterde naar een mogelijke echo door
terugkaatsing van het geluid tegen den zeebodem. Resultaat
had dit echter niet. Men kan den Duitschen natuur
kundige Alexander Behm als den man beschouwen,
die het eerst een praktisch instrument en een
bruikbare methode uitvond om diepte te bepalen
door middel van een echo tegen den zeebodem.
Daarom spreekt men behalve van een ,,echo-lood"
ook wel van een Behm-lood". Behm ging uit van
proefnemingen om ijsbergen door
geluidterugkaatsing tijdig in de gaten te krijgen. In 1912 paste hij
datzelfde principe toe bij het bepalen der water
diepte. Hij probeerde daarbij den tijd te meten die
verliep tusschen een knal en de echo hiervan tegen
den zeebodem. De snelheid waarmee het geluid
in de lucht voortplant is ongeveer 330 m. per sec.;
in water is deze voortplantingssnelheid vél grooter
en bedraagt in zoetwater van 4 graden Celcius
1440 M. per sec. Bij de proefnemingen bleek dat de
zeebodem het geluid duidelijk terugkaatst, dus een
goed waarneembare echo geeft, en dat deze echo
ook scherp genoeg begrensd is om nauwkeurige
tijdsmetingen te verrichten. Het gelukte Behm de
geluidsgolven in water te fotografeeren en te
constateeren dat zij dezelfde wetten volgen als in de
lucht. Behm vervaardigde verder een
registreerinrichting om het tijdsverschil te meten tusschen
het moment dat het oorspronkelijke geluid gemaakt
werd en de echo ervan weer bij het meet-apparaat
terugkomt. Ten slotte maakte hij een zoodanig
apparaat dat het te gebruiken was bij de
handelsscheepvaart doordat het registreerend toestel zoo
werd ingericht dat het de diepte dadelijk afleesbaar
maakte en geen verdere manipulaties vereischte.
De geluidgever bestaat uit een patroon die b.v.
aan bakboord in het water wordt geschoten en met
een tijd-lont zoo is ingericht dat de patroon op
geringe diepte (l a 2 M.) ontploft (figuur: bij P)
Het geluid van de knal behoeft dus niet eerst
vanuit de lucht in het water te dringen, wat een
belangrijke geluidverzwakking zou geven. Nu de
knal onder water gegeven wordt gaat er niets ver
loren van de geluidsenergie. Aan den anderen
kant van het schip, dus aan stuurboord bevindt
zich bij C het ontvangapparaat waar het van de
zeebodem terugkomende geluid opgevangen wordt.
Door deze ligging van geluidzender en -ontvanger
wordt het schip zelf gebr.uikt als gehüdscherm,
waardoor het ontvangapparaat niet reeds in actie
wordt gebracht door het geluid dat direct (dus
zonder echo) dit apparaat zou bereiken. Deze
scherm-werking van het schip is zoo afdoende dat
er zelfs een apart apparaat bij A noodig is om het
heengaande geluid te noteeren.
De geluidgolf van de knal spreidt zich in het
water naar alle kanten uit dus ook naar den bodem,
wordt dus teruggekaatst en dit teruggekaatste
geluid, de echo, spreidt zich omhoog ook weer aan
alle kanten uit, dus bereikt ook weer het ontvang
apparaat van het loodende schip, hoewel natuurlijk
uitermate verzwakt. Het ontvangtoestel moet dus
zeer gevoelig gemaakt worden. In de figuur is
A B C de kortste weg die het geluid kan afleggen
door terugkaatsing. Teekont C de echo n tiende
sec. op nadat A het verzonden geluid noteerde, dan
heeft het geluid dien tijd noodig gehad om ABC
af te leggen. Nemen wij als geluidsnelheid 1500 M.
dan is ABC dus 150 M., en AB en BC ieder 75 M.
Wie de stelling van Pythagoris nog kent weet nu
wel dat de loodrechte diepte DB dadelijk te be
rekenen is want de afstand AC is uit do
schcepsafmetingen bekend. Bij groote diepten kan men
zonder al te groote fout te maken BD gelijk stellen
aan BC. Komt de echo dus tien sec. later dan heeft
het geluid eerst omlaag, dan omhoog 10 X 1500 =
15.000 M. afgelegd en de diepte der zee is dan
de helft hiervan, 7500 M.
Zee/bccft
De nauwkeurigheid dezer dieptelooding hangt
helaas in groote mate ook nog af van andere
dingen dan alleen de nauwkeurige tijdsopneming.
Immers de snelheid van het geluid is 1440 M. per
sec. maar alleen in zoetwater van 4 gr. Celcius.
Heeft men echter water van andere temperaturen
dan is de snelheid anders, terwijl tot overmaat van
ramp ook het zoutgehalte van het water invloed
uitoefent. De snelheid van het geluid varieert
daardoor van 1400 tot 1620 M. per sec. ! Daardoor
zou de diepte bij een gemeten tijd van 10 sec.
varieeren tusschen 7000 M. en 8100 M. Men moet
dus, zooals men doet als de loodingen talrijk
zijn, met gemiddelde omstandigheden rekening
houden en liefst een snelheid van 1500 M. per sec.
in rekening brengen. Wil men grooter nauw
keurigheid dan moet men probeeren de tempera
tuur van het water te weten en het zoutgehalte van
watermonsters. Dit gaat niet gemakkelijk zoodat
men volstaat met enkele metingen op dit gebied.
Gelukkig is de zee niet zóó gevarieerd als het land
en de dampkring; men moet zich echter over do
uniformiteit der zee ook niet al te veel illusies
maken ! ! Men krijgt met de echo-methode loodin
gen die systematisch iets te klein uitvallen; met de
staaldraadlooding krijgt men systematisch te
groote uitkomsten. Maar de uitkomsten der
echoloodingen, alles in aanmerking nemend, staan
dichterbij de werkelijkheid dan de
staaldraadloodingen.
Dat deze echo-loodingen een enorme vooruitgang
beteekenen vergeleken bij de vroegere diepzee
loodmethoden blijkt o.a. daaruit dat de
Sibiga-expeditie in een jaar (1899?1900) slechts op eenigo
honderdtallen plaatsen loodingen verrichtte, terwijl
de Meteor" die eenige jaren geleden de zeeën
bevoer voor wetenschappelijk onderzoek, in twee
en een half jaar tijd 07000 zeemijlen aflegde en
De komende Gasoorlog
DE militaire autoriteiten schijnen het onrust
barend plan te hebben, of gehad te hebben,
in Utrecht een gaskamer" op te richten, welker
lugubere naam wel niet op vreedzame doeleinden.
wijst. En de inwoners zijn toen bang geworden
voor zulk een moordinrichting en schijnen tevens
misschien wel na lezing der resultaten van de
Engelsche vliegmanoeuvres tot besef gekomen
van hetgeen ons allen te wachten staat bij den
eerstvolgenden grooten oorlog. Want dit wordt
nu allengs wel duidelijk, dat het niet meer de
millioenen legers, ..die Völker in Waffen," zullen zijn,
die elkaar te lijf gaan, maar kleine beroepslegers,
met als hootdwapens gas en bonivliegtuig en als
object de bases van wapening en uitrusting, zegge:
open steden ver achter het front. Hetgeen men dan
zal noemen ..het kwaad in den wortel aantasten,
en uitroeien." De toch al niet houdbare theorie,
dat de oorlog enkel tusschen militairen gaat, zal
dan volkomen zijn opgegeven, waarschijnlijk ter
wille der menschlievendheid. Het is toch onmis
kenbaar, dat een oorlog spoedig ten einde zal zijn,
als van een der partijen of van beide het binnenland
in n gasvergiftigde, rookende woestenij is ver
keerd.
Maar ondertusschen leggen de civielen" op
weinig civiele wijze het lootje en gaan voor de eer
of het welzijn des vaderlands massa-gewijs den
dood in.
Het perspectief van een zoo rouw en ontijdig
einde, scheen nu velen Utrechtenaars plotseling
voor oogen te staan, toen zij van een gaskamer"
hoorden, die nog niet eens tot hun verderf zou
worden ingericht. Zij schreven brieven aan het
gemeentebestuur, het kwam tot interpellaties in
den Raad. Toen bleek, dat van de kamer" onzer
militaire gasstokers denkelijk wel niets zou komen,
vanwege mogelijk gevaar voor de eigen bevolking.
Maar van plannen ter beveiliging tegen gasgevaar
van ..andere zijde" bleek ook niets. De regeering
had gezeid: de gemeenten moesten het maar weten,
en de gemeenten zeiden, dat zij het onmogelijk
weten konden. Het beste was, dat er maar geen
oorlog kwam.
Zoover zijn wij nu. Wij moeten er maar niet
hard-op over sproken, dan maken wij ons zelven
en anderen maar naar. Heimelijk en onderhands
kunnen Kijk on gemeenten misschien bespre'
kingen" voeren, die wellicht tot een gunstig
resultaat leiden." En verder moeten wij maar hopen
voor ons en onze kinderen, dat er zoo gauw geen
oorlog komen zal, dat Mr. Limburg en Prof. De
Louter en de Volkenbond daar een stokkie voor
steken zullen. Of, dat do menschlievende weten
schap ook nog eens een gifgas uitvindt, dat ons
een oogenblikkelijken en zachten dood bezorgt.
Dat is wel het beste dat wij verwachten kunnen,
de rest van voorzorgsmaatregelen blijft
alles twijfel en onzekerheid. Trouwens, als een
volk in wapens" bereid is den dood in te gaan
voor het dierbaar Vaderland, waarom dan niet
een volk zonder wapens?
En als wij eenmaal dood zijn, hebben wij nergens
meer hinder van.
F. C.
daarbij 67400 loodingen uitvoerde met het echolood,
dus ongeveer iedere zeemijl een looding of vrijwel
telkens om de tien minuten. Do loodingstijd be
draagt niet moer dan oen deel van een minuut.
Met het vroegere diep/.eolood zouden deze
duizende loodingen in tientallen jaren nog niet gereed
gekomen zijn.
Met deze echolooding hoeft de Willebrord Snel
lius" ook beoosten de Philippijnen in het
Mindanaodiep een diepte van 10.170 M. geconstateerd,
na inachtneming van de gemeten watertempera
tuur, zoutgehalte der watermonsters, welke beide
grootheden invloed hebben op de geluidsnelheid in
water.
Als opmerkelijkheid mag hier wol vermeld
worden dat de Snellius uit deze enorme diepte nog
oen bodemmonster van 54 c.M. lengte heeft opge
haald en de vermelde bodemtemperatuur van het
water heeft genieten. Dit gaat niet langs geluid-wegl
Aan instrumenten en ervaring van expeditieleden
worden daarom zoo hooge eischen gesteld. Maar
dat behoort niet meer bij het onderwerp van dit
artikel.
,
E
-J