Historisch Archief 1877-1940
t
U de dagbladen gemeld hebben,
dat de Antwerpsche Tentoon
stelling pas den eersten December
gesloten zal worden en de kans
daardoor vergroot is, dat nog vele
landgenooten den tocht daarheen
ondernemen en de gelegenheid aan
grijpen zullen ook Gent en Brugge te
bezoeken, kan het zijn nut hebben,
hier, in los verband, het een en ander
te zeggen van twee Vlaamsche musea,
die beide ook bij een grooter publiek
weliswaar niet onbekend zijn, maar
wier nieuwe en beter ! behuizing
toch nog weer eens, en letterlijk in
een nieuw licht, heeft doen zien, welk
een rijkdom het eens zoo bloeiende
KUNST-COLLEC;
Gemeente Museum te i
Vlaanderen uit zijn glorieus verleden
heeft gered en met welk een prijzens
waardige zorg het deze behoedt.
Het eerste van de beide musea,
die ik bedoel, is het gemeente-museum
van Brugge, waar, sinds een week of
acht, de verzameling oude meesters
is ondergebracht in een geheel nieuw
en modern ingericht gebouw, op het
terrein van het bekende Gruuthuus.
Toen ik de vorige keer die collectie
bezocht, kort na den oorlog, bevond
«i'.
P. Pourbus. Portret van J. Fernagant (1551)
Gemeentelijk Museum van Brugge
zij zich nog in de oude kapel van de
Bogaerde-school in de St.
Kathrijnestraat en ik herinner me nog levendig
de teleurstelling, die me beving, toen
ik weer buiten stond. Ik had geen
anderen indruk dan dien van een
stijven nek en dat soort gevoel van
geestelijk gevierendeeld te zijn, dat
iemand overkomt, wanneer te veel
indrukken hem alle kanten tegelijk
heentrekken. Het boekje" gaf het
netjes aan: Van Eijcks, een Memlinc,
een Hugo van der Goes, Gerard David,
Hiëronymus Bosch en P. Bourbus.
Had ik dat allemaal en nog veel,
veel meer werkelijk gezien? Ja toch,
maar was het dan wel zóó de moeite
waard, als iedereen" zei? Of was
ik maar een botterik en buiten staat
om juist dien eenigen tak van kunst
te waardeeren, waarin mijn geboorte
land had uitgeblonken? Ik twijfelde,
en aangezien het toch niet aanging,
aan de Vlaamsche primitieven te
twijfelen, deed ik het maar aan me
zelf. Maar binnenin? Ik bleef twij
felen, tot ik er dezen zomer weer
kwam, maar nu in het nieuwe ge
bouw, van buiten niet opmerkelijk,
maar van binnen voortreffelijk in
gericht, naar den aard, maar nog
rustiger en beter dus, dan de zaaltjes
der primitieven in het Rijksmuseum
hier: kleine ruimten, maar die, door
dat ze laag van verdieping zijn, toch
ruim lijken, licht van boven en aan
drie zijden behangen met
grijs-fluweelen gordijnen in plooien en de
vierde zijde open naar den wandel
gang, die langs alle vertrekken leidt.
Waren dat werkelijk dezelfde schil
derijen? Maar hoe was het dan moge
lijk'geweest, dat ik ooit aan de schoon
heid ervan had getwijfeld? Reeds die
ne van Eijck, die overbekende
trouwens, waar de maagd met het
kind in het midden troont, maar die
toch eigenlijk veeleer, ook in het
bewustzijn van den schilder, begonnen
lijkt om den kannunik van de Paele.
Dit is geen losse bewering. Van Eijck
was zoo vroom niet, als de overal
en. altijd opdringerige katholieke
tendenz onzer dagen ons wel wil doen
gelooven. De vleezige kop van zijn
geweldigen kanunnik denkt aan veel
hardere en veel reëelere dingen dan
een maagd, die in een stal een kindje
kreeg. Zijn strak-getrokken mond
wil heel wat anders dan het brevier
voorschrijft, dat hij in zijn waarlijk
niet vergeestelijke handen houdt,
omdat zijn ambt dat meebracht.
Wie het geduld heeft, ettelijke dozijnen
misses" te laten voorbijschuiven
onderhun ,,tremendous"-geprevcl en
het geleide van nog een ..miss." die
er kennelijk niets van weet en alles
uitlegt, en dan het schilderij met
overgegeven aandacht bekijkt, zal hij
niet eerder tot de conclusie komen,
dat de aandachtige blik van Maria
om een beetje belangstelling van de
zijde des kerkvorsten vraagt, dan
dat deze opgaat in aanbidding voor
haar?
Doch dit terloops, want het schil
derij is, zooals gezegd, overbekend.
Ik zou daarom liever hier de aandacht
nog eens willen vestigen op de triptiek
van Gerard David (1508), waarvan
het middenluik de Doop van Chris
tus" voorstelt, maar waar ook toch
eigenlijk weer de schenker en zijn
familie, die in dit geval op de
zijluiken zijn afgebeeld, het best ge
slaagd zijn. Waarlijk, de portretkunst
Museum
DOOR Dr. J
van de 17de eeuwsche Vlamingen en
Hollanders is geen schepping uit het
niet geweest, en welk genre sluit zich
ook beter aan bij hun realisme
hier genomen in den zin van bezielde
werkelijkheidsweergave hun
intimiteits- en binnenshuisbehoefte, om
Fragment uit het rechter zijlu
David: Doop i
Gemeente Must
zoo te zeggen, en hun gebrek aan
verbeelding het altijd onomvat
bare genie van Rembrandt dan uit
gezonderd? Van die portretten van
Gerard David vindt men hier de
vier dochtertjes van Klisabeth van
der Meersch (f 1502). de eerste vrouw
van den schenker, afgebeeld. Tezamen
met haar moeder en St. Elisabeth
van Hongarije vullen zij het rechter
zij luik.
Het bestek van dit artikel laat
grooter uitvoerigheid niet toe. doch
ik hoop ook zóó bij velen het ver
langen geprikkeld te hebben, de
schatten van het Brugsche Museum
in hun nieuwe omgeving te gaan zien
of nog eens te gaan zien.
* *
*
Het tweede museum, dat om zijn
i s,