Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 13 SEPTEMBER 1930
s«>
fl
fe;
Zijn er fouten gemaakt?
door G. A. Klaasse
BEURSSPIEGEL
WANNEER de wereld gebukt gaat onder een
algemeene malaise, die een uitvloeisel is
van een te groote productie dan is dat onaange
naam. En voor elke narigheid tracht men steeds
een zondebok te zoeken. Het is heel makkelijk
om de schuld te schuiven op kunstmest, arbeids
besparing, op een te groote capaciteit der
automobielfabrieken. maar er zijn dan toch maar
ondernemers, welke die kunstmest toepasten, welke
de rationalisatie" doorvoerden, en die hun fa
brieken zoo sterk uitbreidden, dat, na een korte
periode van volle bezetting, het verkeer van auto's
verzadigd bleek. En ligt dus niet het oordeel
voor de hand dat deze producenten fouten hebben
gemaakt waarvan wij thans de wrange .vruchten
te genieten krijgen?
Om dit oordeel naar waarde te kunnen schatten,
most men zich rekenschap geven van de
drijfveeren welke bij de leiders van industrie, van
cultuurmaatschappijen en bij den kleinen land
bouwer voorzitten, wanneer zij een bepaalde
bedrijfspolitiek volgen. Indien de captains of industry
afgezanten van de Volksvertegenwoordiging w-aren,
aan wie was opgedragen om de productie in dus
danige banen te leiden dat de welvaart van de
bevolking op zoo hoog mogelijk peil gebracht worde,
dan zou het inderdaad waar zijn dat er fouten
waren gemaakt. Wanneer een neger in de rimboe
zooveel bananen tegelijk plukt dat hij ze niet alle
kan verorberen, voordat ze overrijp zijn geworden
dan maakt hij een fout. Maar men moet toch niet
vergeten dat, indien werkelijk de situatie was
zooals hierboven omschreven, t.w. dat de bedrijfs
leiders de taak was opgelegd om de gemeenschap
zoo goed mogelijk te bedienen, deze fout ook nooit
die nadeelige gevolgen kon hebben, die er nu uit
resulteeren. Omdat in dat geval bij socialisatie
dus men het hoogstens kon betreuren dat er
te veel graan, te veel automobielen waren; maar
dat zou nooit tot een depressie kunnen voeren.
En bij een goede organisatie zou er nauwelijks te
veel van een product zijn, omdat de verdeeling der
mate kon worden gewijzigd, dat voor het teveel
?emplooi kon worden gevonden. Ook nu is er nog
niet meer graan dan de wereld kan verbruiken;
vraag is er genoeg, alleen geen koopkrachtige
vraag.
Maar onder den huldigen maatschappij-vorm
die in het eigenbelang een te gezonde basis heeft
dan dat men haar bij de heerschende mentaliteit
zou kunnen missen is de toestand heel anders.
De producent heeft met het algemeen belang alleen
in zooverre rekening te houden als dat strookt
met de winstmogelijkheid van zijn bedrijf. En het
richtsnoer van de bedrijfspolitiek wordt daarom
dan ook geheel anders. Alleen dan kan men
zeggen, dat er fouton zijn gemaakt, wanneer het
winststreven van de onderneming beter gediend
ware met een andere productiepolitiek. Welnu
zal men tegenwerpen, wat is daar nu voor verschil.
Als er een maatschappelijke fout is begaan in dier
voege dat de fabrieken te veel zijn uitgebreid, dan
is dat toch ook voor de betrokken bedrijven een
fout. De malaise treft niet alleen de bevolking,
de arbeiders die met werkeloosheid worden be
dreigd, maar door de algemeene prijsdaling die
de malaise kenmerkt treft zij de winsten der onder
nemingen even gevoelig. Hoeveel bedrijven die
voor enkele jaren enorme winsten maakten staan
thans niet aan den rand van de irrendabiliteit of
daar zelfs al overheen ! En de fabrikanten die
geen maat wisten te houden treffen hun eigen
portemonnaie even gevoelig als die van de ar
beiders !
Steeds weer opnieuw, aldus deze critici, loopen
zelfs knappe industrieelen in de val welke de con
junctuur hun spant. Bij elke malaise krijgen zij
weer op hun gezicht, maar bij elke nieuwe hausse
Algem. Ethnografica & Kunsthandel
AALDERINK & Co.
Singel 348. Oude Spiegelstraat 2.
AMSTERDAM (C.)
Tentoonstelling Schilderijen en
Teekeningen van H. Ykelenstam tot 4 October 1930
denken zij weer dat het nu toch wel anders zal
gaan, en dat zij zich haasten moeten om te
piofiteeren van de uitbreiding van het afzetgebied.
Laat ons eens een oogenblik aannemen dat een
landbouwer met scherp vooruitziende blik bevroedt
dat de algemeen? invoejing van de kunstmest
niet een zegen maar een ramp voor de landbouw
zal worden. Wat zal hij dan doen? Met zijn vin
gers van de kunstmest afblijven? En wachten
tot r/iji buurman het toepast en zijn opbrengst
verdubbeld? Natuurlijk niet ! En gelukkig niet !
Want al is het waar dat de plotselinge invoering
van iets nieuws als kunstmest, nieuwe
landbouwwerktuigen e.d. tijdelijk .een malaise in het leven
kan roepen, op den duur gaat de welvaart erdoor
vooruit. Waar zou de sterk gestegen bevolking
haar voedsel vandaan hebben moeten halen.
wanneer de bodemproductiviteit door al die uit
vindingen niet met sprongen omhoog was gegaan?
Maar afgezien van de sociale wenschelijkheid. bij
de mogelijkheid van concurrentie moet elke onder
nemer verbeteringen aangrijpen, al voorziet hij
daarvan een depressie in de industrie. Want
wanneer hij niet meedoet zal de prijsdaling die
het gevolg is van de malaise hem evengoed treffen
als de concurrent, rnaar hij lijdt er zwaarder
onder omdat hij nog op de oude, te hooge,
kostenbasis werkt !
Dit is nu het geval van de landbouw. Maar in
de automobielindustrie is het net zoo ! Wanneer
een fabrikant kans ziet om door arbeidsbespa
rende methoden de kostprijs van zijn wagens
zouzeer te verlagen dat hij een sterke stijging van
den afzet verwacht, moet hij dan uit vrees dat al
zijn concurrenten hetzelfde doen en dat over
enkele jaren de capaciteit van de
automobielfabrieken te groot /.al zijn voor de vraag, maar
afzien van elke verbetering en uitbreiding? Ook
hier geldt hetzelfde argument weer: als hij het
niet doet. zal een ander voor zijn, en de misère
zal evenzeer op zijn hoofd neerkomen als op dat van
den buurman, die tenminste tijdelijk de profijten
heeft getrokken van zijn grootere afzet. Heelemaal
juist is deze redeneering niet. want het is nog
altijd beter om een fabriek van n millioen niet
heclemaal bezet te hebben dan n die met pas
tenkoste van 10 millioen heeft uitgebreid.
Of er hier een fout wordt gemaakt met uit
breiding hangt geheel' af van de verhouding
tusschen de winst die in den haussetijd te maken is
en ue verliezen in de daaropvolgende depressie.
Nemen wij bijv. Philips eens als voorbeeld.
Wij weten nog steeds niet of daar inderdaad de
uitbreiding te sterk is geweest, en of men de
capaciteit niet vol kan bezetten; de laatste be
richten zijn zeer geruststellend te dien aanzien.
Maar zelfs wanneer men daar een belangrijk deel
van de fabrieken zou moeten verlaten, dan nog
zou er geen fout /,ijn gemaakt. Want een uitbrei
ding is gemotiveerd wanneer de kosten daarvan
goedgemaakt worden. Elk jaar heeft Philips zijn
nieuwbouw uit de winst kunnen afschrijven. Als
die fabrieken maar n jaar draaien zijn de kosten
er al uit. en is dus hun bouw gemotiveerd. Men
moge het betreuren dat zij niet langer dienst
kunnen bewijzen, maar hun constructie is geen
fout. Men kan nu wel zeggen: in elk geval zou er
nog meer verdiend zijn, wanneer men de ver
grooting van het debiet langzamerhand had door
gevoerd, en dus met minder fabrieken en in een
langer tijdvak de toestellen had gefabriceerd, die
de luisteraar verlangt. Inderdaad zou dat mogelijk
zijn bij een monopolieartikel, en daar gebeurt
het dan ook tot op zekere hoogte, door achter
eenvolgende prijsverlagingen, om telkens een be
paalde laag van vragers met steeds afnemende
koopkracht te bereiken. Maar zoodra er con
currentie bestaat gaat dat niet.
Misschien is van Berkel een voorbeeld van ge
forceerde uitbreiding van den afzet, die, wellicht
ook geleidelijk had kunnen worden verkregen.
Men heeft daar door middel van de huurkoop
in enkele jaren tijds de verkoop zoo sterk uitge
breid, dat de capaciteit zeer sterk vergroot moest
worden. Totdat.... nu de winkels vol zijn met
snij- en weegmachines. En of de winsten in den
Donderdag, 11 September
DE laatste sensatie is geweest de val van den
rubberprijs, na het bekend worden van het
negatieve resultaat der besprekingen omtrent
samenwerking der betrokken regeeringen tot het
beperken van het aanbod op de rubbermarkt.
Het schijnt dat men zich in Londen nog steeds
illusies had gmaakt over de medewerking van
onze Indische regeering. Nu een belangrijk deel
van de plantages tijdens de besprekingen, die
al weer meer dan een jaar hebben voortgeduurd,
niet ongeneigd bleek om de handen ineenteslaan,
had men in Engelsche rubberkringen vermoed
dat de Indische regeering wel te bewogen zou zijn
om de inlandsche producenten het mes op de keel
te zetten. Dat men op vrijwillige medewerking
der inlanders niet kon rekenen was al lang duidelijk,
maai' de laatste hoop was nu nog gevestigd op
overheidsdwarig. Kn daaraan heeft het gouver
nement zich niet willen wagen. Wat gezien de in de
inlandsche kringen heerschende mentaliteit ten
opzichte van het Europeesche bestuur nu niet
zoo heel onbegrijpelijk is !
De rubberindustiie verkeert in een uiterst
moeilijk parket; de malaise daar staat vrijwel los
van de algemeene conjunctuur. Meer en meer is die
bevolkingsrubber" een factor van beteekenis
geworden. Kn meer en meer is gebleken dat alle
theorien die vroeger zijn gelanceerd omtrent de
minimum-productsprijzen, waarbij de inlandsche
cultuur ten doode gedoemd zou zijn, onjuist waren.
Weliswaar is het totale kwantum bevolkings
rubber in verhouding tot het jaarlijksche verbruik
over de heele wereld niet zoo bijster groot, maar
het is juist dit excedent dat de prijs omlaag drukt
tot ver beneden de kostprijs va.n de plantages.
De Engelschen hebben voor eenige jaren met hun
Stevenson-schema den geest van de inlandsche
cultuur opgeroepen, en het zal niet makkelijk zijn
dezen weer te bezweren. Kr is maar n lichtpunt:
dat het onwaarschijnlijk is dat ooit het heele ver
bruik gedekt kan worden uit deze bron. En zoolang
er plantagerubber noodig zal zijn, moet op den duur
de prijs van het product hooger zijn dan de kost
prijs der plantages. Zoo goed als nu de lage kost
prijs van de inlandsche rubber de prijs omlaag
drukt, zoo gc.ed moet te eeniger tijd de hoogere
kostprijs der plantages de noteering omhoog
werken. Maar alvorens dit gebeurd is zullen waar
schijnlijk heel wat van de zwakkere maatschappijen
met de hoogste kostprijzen het leven moeten
laten. Tenzij het rubberverbruik plotseling zoo
sterk zou toenemen dat het constante teveel geab
sorbeerd werd. Wat voorloopig niet waarschijnlijk
is. Zoodat de rubbercrisis nog wel een paar jaar
sleepend kan blijven.
De koersen der rubberaandeelen bleken al een
belangrijk deel van de daling te hebben verdis
conteerd. De nieuwe prijsval van het product
oogstte maar weinig succes. Ook aan de overige
afdeelingen kwamen betrekkelijk weinig fluctuaties
voor. al was over het algemeen de tendens iets
beter. Per saldo veranderden de noteeringen niet
zoo veel, maar de fluctuaties waren betrekkelijk
belangrijk. Men zou daaruit opmaken dat de belang
stelling voor den beurshandel weer wat herleeft.
Weliswaar zijn het yoor een belangrijk deel nog
contramine-operaties en dekkingen die de schom
meling in het leven roepen, dus niet de belangstel
ling van de beleggers die men wel zou wenschen,
maar er komt toch weer wat leven in de brouwerij.
C. K.
goeden tijd opwegen tegen de kosten van een te
groote ja 5? Maar deze gevallen zijn moeilijk te
baoordeelen. Kn daarbij komt dat ook van Berkel
geen absoluut momopolie heeft. En of er fouten
zijn gemaakt, of men werkelijk gedacht heeft
dat de gouden tijd van groote omzet zou aanhou
den, en thans verrast is, dat is op zijn minst ge
nomen twijfelachtig !
VAM
TABAK