De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 20 september pagina 10

20 september 1930 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

fci Vincent Van Gogh Vincent van Gogh Tincent van Gogh. Stedelijk Museum, Amsterdam Wij gelooven, dat die schilders vol weerstand, Vincent niet ten eerste als zoodanig zagen, al verving hij de schoone of eenzame natuur ook door een natuur, die van de menschen altijd was. De scherpste afkeer, die zij voor zijn werk staande, voelden groeien was tegen Vincent's vorm, dan tegen Vincent's kleur. Het was om twee verschillende redenen, dat zij Vincent's vorm niet konden aan vaarden. De eerste was, niet de belang rijkste, dat zij de poging te veel moesten zien, te veel de moeite den vorm te benaderen, dan dat hij hun aangenaam kon zijn. Zij toch waren (zij bereikten ongeveer wat zij konden), niet in staat een vorm te waardeeren, die dy moeiten uitdrukte, omdat zij zelf in staat waren ongeveer den vo.'m te geven, dien zij wilden, omdat zij, ongeveer voldragen en van jongsaf geschoold, op aangename wij ie (aangenaam voor zich zelf) zich konden realiseeren, en Vincent dat niet kon (voor zichzelf) ook omdat hij al zeven en twintig jaar was, toen hij begon en een leerschool te doorloopen had, die zij in hun jeugd jaren doorliepen. De tweede reden was en dat was de diepere, dat zij den inhoud, die de noodzaak van z ilken vorm was, niet als eigen konden e 'kennen. Vincent's menscholij kheid en de moeite de mensch jlij kheid zuiver (Naar E. Bernard) uit te drukken, maakte de Hagenaars en de meeste Amsterdammers wel tot vreemden. Hij was van hun liefde toch niet vol ! En dat bleef zóó ook toen in 1800 zijn roem begon. Daarbij kwam, van de Fransche periodes nog de kleur, daartij kwam in de Fran sche periode het soms scherpertragische, en wat wij, ook daar, het stroomende hebben genoemd en wat te vinden is in de teekeningen en in de schilderijen als Vincent's onrust een excessief karakter kreeg. Vincent's kleur, die een teekenende kleur is en een teekenende toets heeft, was voor de meeste Hollanders een nieuwigheid, die zij zagen als iets, dat niet strookte met de eigen schappen van ons ras. Deze kleur, die op hevige wijs den ontroerden Vincent vertolkte., scheen hun over dreven en de beweging in den voirn scheen hun onaesthetisch. . . . Maar er was in Vincent's werk de kracht, die en haast algemeenen tegenstand kan verzwakken, en die een menigte van tegenstanders, zeker vooi' lang. kan herleiden tot enkele. En er was in Vincent's werk meer dan n element, dat de jongeren, die van zijn menschelijkheid vol waren, aandreef lijm te erkennen en te prijzen. Zijn tragisch-geaarde harts tocht was eveneens in hen en de invloed kwam met het ver staan door schilders. En niet alleen wies die invloed in Holland; zij wies Vincent van Gogh Stilleven met zes schoenen evenzeer in Duitschland; in Frankrijk was hij al verkend. Het geteisterd gezicht van Vincent zouden wij achter menig schilder zien, en zijn vorm, die decoratieve elementen kon hebben, herkenden wij bij gansch anders geaarden. Zóó dwong hij, na zijn dood! (1890). En nog is bij menigeen de geestdrift niet mat geworden voor den Menschelijke. Andere bewegingen, zelfs tegengestelde, zijn ontstaan. Toch bleef hij. Tegenover latere uiting werd zijn werk, dat zoo toomeloos leek, als kalm reeds onder vonden. Zijn roem kreeg een rust in zich; ook daarvan is deze met officieele staatsie geopende tentoon stelling het bewijs. Onmiddellijk is, na het bezien van deze tentoonstelling van schilderijen en teekeningen, vast te stellen, dat Vincent niet teleurstelt, maar zich handhaaft op wezentlijke wijs en in zijn beste werk een schilder blijkt te zijn, die niet te ontkennen is en wiens groote invloed allerbegrijpelijkst blijft. En dat hij dat doet en dat alles is, is niet zoo weinig als het sommigen mag toeschijnen; zij, die om hem en voor hem inderdaad hebben ge vochten", weten nog en herinneren zich nog met welken haitstochtelijken ernst dat gevecht werd gevochten, en hoe de kunst van dezen menschelijke door hen werd geëerd. Zij zouden te leurgesteld kunnen zijn, nu, na zoo lang, zij al dit werk weer terug zagen, maar iij ondervinden, dat hij, de onstuimige, toch van grooter rust betogen was (in zijn werk !) dan zij wTilden vermoeden, en dat schilde lijen, levend van den eenen hoek tot den anderen, niet leden door den veiloopen tijd, niet minder worden maar meer. En het is hun alleen vreemd de kostbare lijst te zien om wat voor den meesten indertijd niets met schoonheid had te maken en dus geen voorwerp leek voor kiesche zorg, hoewol ik de lijsten om een deel der schilderijen hier, in bruin en ander hout, een aesthetische fout vind (beter dan al dit gewilde zou het zijn om den kleurigen Vincent, en vooral om de schilderijen uit f den laatsten tijd in een lijst gozet te hebben met wezentlijk goud verguld, en eenvou dig \ zooals er nu veel in Belgiëwor den gebruikt). Maar laten wij liever bepalen voor zoo ver ons dat lukt, wat indielijstenis. En dan blijkt Vincent boven al (niet uitsluitend !) eerst te zij a een schilder van figuur, een \ teekenaar van iirniitr. Dat was dus het tegenover gestelde van wat de Hagenaars wil den ; maar niet van wat Josef Israëls wou ! Het was on, middellijk, op een andere manier, teDOOR ALB. p genovergesteld aan wat de Amster dammers van Allebéwilden, want het eerste werk van Vincent is voorstelling van den arbeid, en teekening etc. van typen uit de arbeiden de klasse. Picturaal heeft de rijkaard voor Vincent nooit bestaan, noch de dandy, noch de geleerde ! Vincent was een schilder van den arbeid, en de arbeider was zeker in den beginne niet gezien noch werd hij gegeven zonder theologische inzichten. In de schilderkunst was zulk inzicht in den mensch niet onbekend, maar rond zich in Holland vond Vincent geen Vincent van Gogh schilderkunst meer van dien aard, terwijl hem ten eenen male de ro mantische traan ontbrak. In de letter kunde hier en daar kon hij wat overeenkomstigs misschien vermoeden, maar zij a binnenhuis met figuur was onmiddellijk van meer bewogen menschelijkheid vol. Wel denkt ge soms aan Jozef Israëls bij vrouwen, die staren door het raam heen maar het veredeld-romantische, dat een wezentlijk zou worden bij den Joodschen schilder -?was niet voor Vincent; hij was een realist (hoe ware hij anders tot zulke klare kleuren gekomen?) al schilderde deze realist in den beginne haast alleen schil derijen in een aantal groenen." Hij teekende dus wat ik niet zal noemen, arbeiders" want dat is meer de term geworden, die een tegenstelling in zich houdt, maar hij teekende toen hij begon, menschen die werkten, zwoegden, of gezwoegd hadden, of tusschen 't eene en 't andere werk in waren. Dat was de inhoud van Vincent's werk; dat was voor de schilderkunst van zijn tijd in Holland het nieuwe. Het was ook het nieuwe, want het realisme van Vincent had de onom wondenheid van het naturalistische, al bleven bepaalde elementen van het naturalisme Vincent steeds vreemd. IK:?' «>

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl