Historisch Archief 1877-1940
fci
Vincent Van Gogh
Vincent van Gogh
Tincent van Gogh. Stedelijk
Museum, Amsterdam
Wij gelooven, dat die schilders vol
weerstand, Vincent niet ten eerste
als zoodanig zagen, al verving hij de
schoone of eenzame natuur ook door
een natuur, die van de menschen
altijd was. De scherpste afkeer, die
zij voor zijn werk staande, voelden
groeien was tegen Vincent's vorm,
dan tegen Vincent's kleur. Het was
om twee verschillende redenen, dat
zij Vincent's vorm niet konden aan
vaarden. De eerste was, niet de belang
rijkste, dat zij de poging te veel
moesten zien, te veel de moeite den
vorm te benaderen, dan dat hij hun
aangenaam kon zijn. Zij toch waren
(zij bereikten ongeveer wat zij konden),
niet in staat een vorm te waardeeren,
die dy moeiten uitdrukte, omdat zij
zelf in staat waren ongeveer den
vo.'m te geven, dien zij wilden,
omdat zij, ongeveer voldragen en
van jongsaf geschoold, op aangename
wij ie (aangenaam voor zich zelf)
zich konden realiseeren, en Vincent
dat niet kon (voor zichzelf) ook omdat
hij al zeven en twintig jaar was, toen
hij begon en een leerschool te
doorloopen had, die zij in hun jeugd
jaren doorliepen. De tweede reden
was en dat was de diepere, dat zij
den inhoud, die de noodzaak van
z ilken vorm was, niet als eigen konden
e 'kennen. Vincent's menscholij kheid en
de moeite de mensch jlij kheid zuiver
(Naar E. Bernard)
uit te drukken, maakte de Hagenaars
en de meeste Amsterdammers wel tot
vreemden. Hij was van hun liefde
toch niet vol ! En dat bleef zóó ook
toen in 1800 zijn roem begon. Daarbij
kwam, van de Fransche periodes nog
de kleur, daartij kwam in de Fran
sche periode het soms
scherpertragische, en wat wij, ook daar,
het stroomende hebben genoemd
en wat te vinden is in de teekeningen
en in de schilderijen als Vincent's
onrust een excessief karakter kreeg.
Vincent's kleur, die een teekenende
kleur is en een teekenende toets heeft,
was voor de meeste Hollanders een
nieuwigheid, die zij zagen als iets,
dat niet strookte met de eigen
schappen van ons ras. Deze kleur,
die op hevige wijs den ontroerden
Vincent vertolkte., scheen hun over
dreven en de beweging in den voirn
scheen hun onaesthetisch. . . .
Maar er was in Vincent's werk
de kracht, die en haast algemeenen
tegenstand kan verzwakken, en die
een menigte van tegenstanders, zeker
vooi' lang. kan herleiden tot enkele.
En er was in Vincent's werk meer
dan n element, dat de jongeren,
die van zijn menschelijkheid vol waren,
aandreef lijm te erkennen en te
prijzen. Zijn tragisch-geaarde harts
tocht was eveneens in hen en
de invloed kwam met het ver
staan door schilders. En niet alleen
wies die invloed in Holland; zij wies
Vincent van Gogh
Stilleven met zes schoenen
evenzeer in Duitschland; in Frankrijk
was hij al verkend. Het geteisterd
gezicht van Vincent zouden wij achter
menig schilder zien, en zijn vorm, die
decoratieve elementen kon hebben,
herkenden wij bij gansch anders
geaarden. Zóó dwong hij, na zijn dood!
(1890). En nog is bij menigeen de
geestdrift niet mat geworden voor
den Menschelijke. Andere bewegingen,
zelfs tegengestelde, zijn ontstaan.
Toch bleef hij. Tegenover latere
uiting werd zijn werk, dat zoo
toomeloos leek, als kalm reeds onder
vonden. Zijn roem kreeg een rust
in zich; ook daarvan is deze met
officieele staatsie geopende tentoon
stelling het bewijs.
Onmiddellijk is, na het bezien van
deze tentoonstelling van schilderijen
en teekeningen, vast te stellen, dat
Vincent niet teleurstelt, maar zich
handhaaft op wezentlijke wijs en in
zijn beste werk een schilder blijkt te
zijn, die niet te ontkennen is en wiens
groote invloed allerbegrijpelijkst blijft.
En dat hij dat doet en dat alles is, is
niet zoo weinig als het sommigen
mag toeschijnen; zij, die om hem en
voor hem inderdaad hebben ge
vochten", weten nog en herinneren
zich nog met welken haitstochtelijken
ernst dat gevecht werd gevochten, en
hoe de kunst van dezen menschelijke
door hen werd geëerd. Zij zouden te
leurgesteld kunnen zijn, nu, na zoo
lang, zij al dit werk weer terug zagen,
maar iij ondervinden, dat hij, de
onstuimige, toch van grooter rust
betogen was (in zijn werk !) dan zij
wTilden vermoeden, en dat schilde
lijen, levend van den eenen hoek tot
den anderen, niet leden door den
veiloopen tijd, niet minder worden
maar meer. En het is hun alleen
vreemd de kostbare lijst te zien om
wat voor den meesten indertijd niets
met schoonheid had te maken en dus
geen voorwerp leek voor kiesche zorg,
hoewol ik de lijsten om een deel der
schilderijen hier, in bruin en ander
hout, een aesthetische fout vind
(beter dan al dit
gewilde zou het zijn
om den kleurigen
Vincent, en vooral
om de schilderijen
uit f den laatsten
tijd in een lijst
gozet te hebben met
wezentlijk goud
verguld, en eenvou
dig \ zooals er nu
veel in Belgiëwor
den gebruikt). Maar
laten wij liever
bepalen voor zoo
ver ons dat lukt,
wat indielijstenis.
En dan blijkt
Vincent boven al
(niet uitsluitend !)
eerst te zij a een
schilder van figuur,
een \ teekenaar van
iirniitr. Dat was
dus het tegenover
gestelde van wat
de Hagenaars wil
den ; maar niet van
wat Josef Israëls
wou ! Het was
on, middellijk, op een
andere manier,
teDOOR ALB. p
genovergesteld aan wat de Amster
dammers van Allebéwilden, want
het eerste werk van Vincent is
voorstelling van den arbeid, en
teekening etc. van typen uit de arbeiden
de klasse. Picturaal heeft de rijkaard
voor Vincent nooit bestaan, noch de
dandy, noch de geleerde ! Vincent
was een schilder van den arbeid, en
de arbeider was zeker in den beginne
niet gezien noch werd hij gegeven
zonder theologische inzichten. In de
schilderkunst was zulk inzicht in den
mensch niet onbekend, maar rond
zich in Holland vond Vincent geen
Vincent van Gogh
schilderkunst meer van dien aard,
terwijl hem ten eenen male de ro
mantische traan ontbrak. In de letter
kunde hier en daar kon hij wat
overeenkomstigs misschien vermoeden,
maar zij a binnenhuis met figuur
was onmiddellijk van meer bewogen
menschelijkheid vol. Wel denkt ge
soms aan Jozef Israëls bij vrouwen,
die staren door het raam heen
maar het veredeld-romantische, dat
een wezentlijk zou worden bij den
Joodschen schilder -?was niet voor
Vincent; hij was een realist (hoe
ware hij anders tot zulke klare kleuren
gekomen?) al schilderde deze realist
in den beginne haast alleen schil
derijen in een aantal groenen." Hij
teekende dus wat ik niet zal noemen,
arbeiders" want dat is meer de
term geworden, die een tegenstelling
in zich houdt, maar hij teekende toen
hij begon, menschen die werkten,
zwoegden, of gezwoegd hadden, of
tusschen 't eene en 't andere werk in
waren.
Dat was de inhoud van Vincent's
werk; dat was voor de schilderkunst
van zijn tijd in Holland het nieuwe.
Het was ook het nieuwe, want het
realisme van Vincent had de onom
wondenheid van het naturalistische,
al bleven bepaalde elementen van
het naturalisme Vincent steeds vreemd.
IK:?'
«>