Historisch Archief 1877-1940
*s*
r
s*
Zï/w Tijdgenooten
ASSCHAERT
a de teekeningen van '80 (toen
egon Vincent!) ziet ge dadelijk
ut hij lang wou, en wat hij natuurlijk
iet onmiddellijk heeft gekund. Dat
ijzen sommige teekeningen duidelijk
it; terwijl andere daartegenover
lotseling verrassen. Hij kent het
.«rk natuurlijk van Millet en van
«reton, maar Vincent's lijn mist het
'edragene van Millets vorm, en
fincent's inhoud is onmiddellijk
grooir dan die van Breton, die als een
lemer betoog omtrent hetzelfde ons
indoet. Het werk van Millet, al
ihilderde hij ook de boeren en de
Aan de kade te Arles
toegbare aarde, had nooit het
wezentfk theologische, dat den Protestant
incent meer eigen moest zijn, noch
zorgde de gedachten omtrent god en
menschen Millet eendere moeiten
-n den Hollander. Millet was meer
istig, Vincent meer tragisch, want
>ó iemand een exempel is van het
?agische zóó was dat Vincent, de
ver»ten voorgaander, niettegenstaande
ie stremming. Dat theologische in
Incent het zou zich wijzigen door
»t verblijf in Parijs (in '88); hoewel
>t onjuist is te beweren dat de
aanflding van de zon, een woeste
aandding! de theologische drift zou
rvangen... . Maar zoover zijn
) nu hier nog niet. Is het werk, tot
[ naar Parijs gaat, dan verschi.lende
__>orstelling alleen, of is er reeds wat
? vinden, dat de Borinage scheidt
vn Etten; Etten van den Haag,
a. Haag van Nuenen (83?85), dat
i Drenthe komt.
Het spreekt van zelf, dat de teeke
ngen die hij in de Borinage maakte,
aniddelijk na en in zijn
theologihen arbeid meer dan de andere
i tragische moeiten van den mensch
>orstellen. Dat spreekt ook
psychogisch, om de psychologie van den
hilder gaat het toch ! van zelf.
ven-en-twintig jaar oud en dan
?ginnen schilder te zijn, is nooit een
zeer eenvoudig besluit en zeker is
het dat niet voor iemand met den
aard van Vincent. Er zijn ook oplos
singen in het leven, die ge sombere
oplossingen moet noemen, en al is die
oplossing een oplossing, een bevrij
ding zelfs daarom is ze niet een
voudig, aangenaam. Al is het
aangenaam te gaan schilderen, als
dat uw daad is in de waereld,
er zijn om dat schilderen heen
allerlei maatschappelijke dingen :
wij zijn nu eenmaal geen zwierige,
alleenloopende engelen, die maar
over de aarde gaan als glorieuze
Passanten, en wier eenvoud fonkelt
als een groote ster in een diepen
nacht. Schilderen gaan beteekent ge
woonlijk moeiten gaan hebben en
weerstand wekken, al is het weerstand
gewoonlijk, die uit zorg over den
toekomstigen schilder ontstaat. Ge
vindt dus dadelijk bij Vincent de
moeite, en een soort sombere lust
ten arbeid. Ge vindt dien arbeid
van menschen duidelijk tijdens zijn
verblijf te Etten (April December 81 )
maar ge vindt er toch ook de lust tot
het weergeven van een rustige stem
ming, zonder welke stemming zoo
goed als geen Hollandsen schilder
bestaat. Duidelijker wordt dat nog
in den Haag (Dec. 81 Sept. '83).
Ook hier is Vincent openbaar een
Hollander. Hij teekent toch in den
Haag een groot aantal typen"
zooals dat heet en wat eigentlijk
beter afzonderlijke verschijningen,
wordt genoemd (zooals Toorop in
Londen ook deed in '85)maar die scherp
een kenmerk van het doorstane leven
dragen of als bepaalde voorstelling
kunnen gelden van een psychologische
trek in de mensch. Het weesmannetje
teekent hij hier (invloed Camera
Obscura?) en den peinzen den man,
maar ook de schar redroger ij met al
het détail dat maar mogelijk is bij
zulke voorstelling. Een groote ge
trouwheid jegens de natuur vindt ge
daar, en ook dat is een eigenschap, die
ge telkens bij Vincent kunt hervinden,
zóó ge kunt opletten. Drenthe en
Nuenen (83 85) vooral het laatste
dorp, zijn belang
rijk in Vincent's
werk, en terecht is
dat in Nuenen door
een eenvoudige ge
denksteen duidelijk
gemaakt. In Nue
nen is de inhoud
van den vorm weer
de arbeid, maar
de vorm is groot
en vol gegeven, en
naast de teekenin
gen ontstaan een
aantal schilderijen,
die- in Vince.it 's
werk belangrijk ble
ven. De teekenin
gen zijn zeer be
kend geworden. Ze
stellen het bezige
boerevolk voor, of
,wevers, vrouwen in
hun kamer etc.
waarin ge overeen
komsten kunt vin
den met Suze
Robertsons teekenin
gen, en waar, weer,
ge het werk van
Jozef Israëls niet
vergeet. De
schildeVincent van Gogh
rijen zijn koppen van boerinnen ten
eerste, wevers, landschap, en stillevens
enz.; de Aardappeleters zijn uit Nuenen
(ook is dit een der Groene" schilde
rijen van Vincent). De aardappeleters
zijn zeker te zien als een samenvat
ting, en ook als een bewijs dat hij
op het gebied van kleur iets is.
Wat het schilderen van deze Aard
appeleters voor Vincent beteekende,
weet iedereen. Het tesamen eten van
een groep figuren was en is den
Hollander steeds een gezocht onder
werp. Om de kleuren; om het
dommelen van de kleur in het
klein vertrek maar zooals
Vinentc ze zag, dat was hun vreemd,
en onaangenaam. De
kleurschoonheid was niet het noodzakelijk
ste voor den schilder; opnieuw
was het ,,de eerlijke arbeid" en die
in de figuren zonder eenige verfraai
ing van vormen gegeven; de arbeid
was Vincent voldoende om ze te
eeren, die dezen arbeid deden, en wel
licht vond hij elke wijziging daar
een onoprechtheid. Naast de Aard
appeleters vindt ge dan den wever
in zijn weefgetouw, het spook
tusschen de latten op een schilderij, dat
tot een gulden toon bestierf; ge vindt
er de tragische boerinnekoppen naast
andere, waarop de arbeid niet zoo
norsch zijn stempel zette; ge vindt
uit Nuenen hier een tweetal stillevens,
behalve de vogelnesten, die in dit
werk als een rust, een verpoozing in
Stilleven met koffiekan
de spanning aandoen, en waar de
geschakeerde kleur een zachtheid heeft
die treft....
Bij Wenckebach. Een nieuw
beeld
Er is een rust, die groater is dan
elk gebaar. Het gebaar, dat in de
beeldhouwkunst zelden zóó sterk ge
spannen is, dat het ons doet vergeten,
dat het uitzwaaiend gebaar de geslo
tenheid van den vorm \einielt, is de
felle uitdrukking van n innerlijke
roering of aan het innerlijk ontschoten
daad. De rust, die ik bedoel en die ge
bij Maillcl's beelden vindt, is niet de
ontkenning van de innerlijkheid, maar
het is een rust, waarin vule gevoelens
geborgen liggen, en langzaam bij het
bezien en na het zien, erkend worden
door den gegrepen geest. Zulke beel
den, er zijn ook zulke schilderijen,
waar het gezicht haast roerloos ligt
als het lichaam zelf. hebben den
waarlij kst en kans ter eeuwigheid.
Uit hen ontwikkc It zich als op een
haast niet merkbaar ontrolden rol
veel edels en waars. blijvends en
noodzakelijks van het leven
Er is in de nieuwe vrouwenfiguur,
die Wenckebach uit zandsteen zelf
houwt, en waar de armen langs het
lichaam hangen en de geslotenheid
vermeerderen en toch tot de
rondingmeewerken, iets van die rust, die
zooels ik z< ile, rijker is dan elk
gebaar.
.
Vincent Van
Landschap
H ,'
,*