De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 20 september pagina 9

20 september 1930 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No, 2781 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 20 SEPTEMBER 1930 . . i*,,.** i Eerste bedrijf H. Gerversman: De Bouwmeester" DRAMATISCHE KRONIEK door Henrik Scholte Het Schouwtooneel: ,, Bouwmeester" Gerversmau's DIT is dus zoo ongeveer wat in het manuscript van Ejlert Lövborg stond ! Het kon Hedda Oabler geen zie.' schelen wat de schriften bevatten, die zij verbrandde, maar het boeide haar, dat een man in staat was geweest, zijn leven te coneipieeren n een vorm, waarin hij geloofde. De allure der grootheid boeit altijd, ook al bestaat zij slechts n de egocentrische gedachten van den maker. Wat mij in Dr. Gerversman interesseert, is niet liet resultaat van zijn manuscripten, dat ik niet kan waardeeren. Maar het feit, dat er door iemand in dezen tijd, in dit land en voor het tooneel manuscripten vervaardigd wolden, die het karak ter van geloofsbelijdenissen dragen. Ziehier iemand, <iie zich niet schroomt om de zevenmijlslaarzen van het genie aan te trekken ten einde een drama tische trilogie te schrijven, waarin de menschenliefde en broederschapsgedachte van Mozes tot Rathenau onderdak vindt. Iemand, die, trouw aan zijn innerlijke roepstem, de harmonie bezit om persoonlijk idealisme in een onpersoonlijke ideologie om te zetten, onverschillig hoe belang rijk daarvan het resultaat voor den in dezen kring getrokken buitenstaander is. ledere prediker vindt tenslotte nog wel een gemeente, en dat ik per soonlijk in deze kerk geen andere ..tichting onderga dan dat ik er ja-en-amen op zeg en voorts uitzie naar het einde van den dienst, heeft geen andere waarde dan alle subjectieve critiek. Zij pleit meer tegen mijn eigen behoefte aan sterkere prikktls dan tegen Dr. Gerversman's ciedo. Wat ik afwijs, is echter de vorm der gelijkenis." Dat een bouwmeester, als ietwat afgezaagd sym bool voor den strevenden mensch, in de middeleeu wen een ronde kerk wilde bouwen als pantheon voor alle gezindten, en door bonepen en docrde lieerschende pest verblinde zeloten in de armen der verdrukte Joden gedreven wordt, om in een pogrom den dood te vinden, behoort tot het rijk van dat soort conventioneel-poëtische verbeel dingen, dat nog genoegen neemt met Wagnerromantiek op een van Lennep-thema. Het contrast individuen massa vraagt om andere vertolkers dan het clichévan een driewerf-heiligen symbolenbouwer contra een verdorven Kerk (minus n bekeerling), een redelooze menigte (minus n bekeerling) en in hun talmoed ver.starde Joden (minus n bekeerling). Dat het juist in drie bekeerlingen begint te dagen, dat het bloed van den bouwmeester juist recht op het voor hem uitgebreide bouwplan midden in den koepel, tusaschen de pijlers dei-verbonden merischheid" moest VAN DER HELST SIGAREN fiOEDE SIQABEH II BE» BESCHAAFDE VERPAKKING vallen, behoort tot de categorie figurenmystiek, waar zonder een symbolisch drama niet denkbaar is. Bouw, verloop en zelfs de details der lange, litte raire verhandelingen, die uit den mond der sym metrisch geplaatste personen vloeien, herinneren aan bijna maconieke wetten. De zwakke individueele teekening van vele personen, het Joodsche bruidje van den bouwmeester bijv., op zichzelf al een bedenkelijke verzwakking voor de tragiek van den protagonist, pleiten tegen het dramatisch kunnen, dat hier geheel ondergeschikt gemaakt is aan den dienst der idee. Actie heeft het spel, dank zij de volksgerichten der laatste bedrijven, genoeg, en een opvoering in bewogen oratoiiumvorm kan hierdoor van het stuk nog veel redden. Maar de innerlijke handeling, de dramatische vorm. is door de eenkantige teekening der idee ndragers gestremd. Als men ze eenmaal heeft aangezien, hebben zij niets meer te zeggen, en men herkent in hen de ledepoppen van een burgerlijkromantische verbeelding, die geen andere middelen dan die der grootspraak en der rhetorische meta foor ter beschikking heeft om zijn ethische praemissen leven in te blazen. Aldus de bouwmeester, met wiens figuur reeds bij enkele naamgeving is afgorekend.de ,,milde" Jood, als clichéons bekend zoolang er Joodsch tooneel geschreven is, de Johannes-discipel, die de toorts" moet voortdragen, een estafette-idee, waarmee men desgewenscht van symbool tot symbool kan loopen, en de abten en monnikken, allen conform de over levering. Kest de speelman van den tijd," symbool der volksmassa, barok, harteloos, tegenstrijdig en agitatorisch, zoo al evenmin oorspronkelijk, dan toch een dankbare rol omdat in hem een loodzwaar-drtjvend stuk zich een oogenblik lang van zijn eigen bodem veiheft. Wat dergelijk?, in de hoofdletters van hun standaardgedachten geschreven stukken nog wel eens boven water houdt, wat bijv. de redding was van Laudy's ,,ljaradijs\loek," het laatste in dit geme, is de uiteilijkste aller vormen: de taal. Detaalvan den Bouwmeester" is minder slecht dan ik na de lezing van het gezwollen Walther Kathenau" het derde en laatste deel de/1 trilogie, die met het Spel Moze_" begon en sindsdien nog door een drama Columbus" gevolgd werd eigenlijk had gevieesd. Het feit, dat middeleeuwseht atmosfeer, als zijnde een naar alle zijden kunstmatige leconbtiuctie, zich alle nuancen van kerklatijn tot het naïeve volkslied veroorloven kan zonder cp grond daarvan onnatuailijk te, schijnen, heeft voor (ieiveisman's gewrongen en door geduldige letteroe fening verkiegen zeggingswijze dit voordeel, dat menige lange t ede.... er mee dooj' kan en zelfs in den mond van goede sprekers :>en gedragen, welluidende werking verkrijgt. Daarmede is echter ook alles gezegd. Om de oorspronkelijkheid van het beeld, de scherpte van het woord men veigeVierde bedrijf lijke het daarvoor eens met Nijhoff's dramatisch toch ook geenszins volkomen Vliegenden Hollan der" behoeft men dit stuk niet te lezen. Daar entegen is de taal in zooverre in harmonie met de gedachte, dat zij beiden in de middelmatigheid hun boven- en benedengrens vinden. Zij richt zich eenerzijds naar Adriaan van Oordt, waar zij steeds een goed deel beneden blijft, anderzijds, in letter lijke transpositie, naar Middeleeuwsche kronieken, tot de archaïstische buigingsuitgangen, de ver schoven syntaxis eri de spelling toe. En juist in die gedeelten, de alleronooispronktlijksten derhalve, vertolkte zij de bedoelingen van den schrijver dan wellicht nog het zuiverst. Het Schouwtooneel, dat het volle pond voor deze opvoering inlegde en er au grand complet" aan meewerkte, gaf een jongen, als regisseur debuteerenden acteur hier een kans. Care! Rijken bracht het werk, met hulp van den zeer talentvollen Jacques Snoek, die als ontwerper van origineele en kleurige decors reeds eerder zijn sporen verdiende, ..ten tooneele." Letterlijk: hij plaatste het op een podium, Stilbühne", waarleven en overtuiging plaats maakten voor aesthetische partis-pris. En nu is het merkwaardige, dat men voor dit (immers eenigszins belegen) stuk juist liever een opvoering van het van ouds bekende vleesch en bloed" hadde gezien, dan dit op zich zelf knappe samenstelsel van sym bolische zeshoeken en gotieke kerkraamrosetten. Er moet tenslotte betoogd en gemoord worden, en de beste brokken van de text schuilen juist in de opgezweepte volksmenigte der laatste, niet in de declameerende rust der eerste acten. De stijlfout van deze &tijl"-opvoering sprak derhalve het duidelijkste na de pauze: de hande ling in deze, hier als gekunstelde knippatronen aandoende losse decors, werd stil gezet, waar de kat haar voortjoeg. Van de spelers stak feitelijk geen boven de anderen uit, de stemmen" beslisten en als zoo danig hadden Ko van Dijk, Musch en Cor Hermus (in het begin wat te nuchter) het makkelijker dan Itolien Xumari of vele der nauwelijks indivi dueel onderscheiden episoden (aan het slot trad het geheele gezelschap op als levende beelden"). Voor Musch. als de Speelman, die zoovele frag menten door zijn taal had op te voeren, o. a. de knap geënsceneerde geeselaars", kon ik dit maal overigens geen al te groote bewondering hebben. Zijn gebaren waren, innerlijk onbezield, uit het arsenaal van En Satan pijpt, en pijpt", terwijl een hinderlijke onvastheid van rol hem bij herhaling de kat deed verhaspelen waar juist vliegende exaltatie was vereischt. Duizenden Amsterdammers ontvangen eiken dag ver se h e boter van OUD-BUSSEM. Komt onze bezorger ook bij U? U ..s

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl