De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 27 september pagina 12

27 september 1930 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

sap* l 12 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 27 SEPTEMBER 1930 No. 2782 DRAMATISCHE KRONIEK door Henrik Scholte i: Premières te Rotterdam, Den Haag en Haarlem Bott. Hofstadtooneel: Janssen's , .Wonderdoktoor." Rotterdam, Groote Schouwburg TOEN dit stuk van den kleinen douanier van Adinkerke te Antwerpen den volke vertoond ?werd, een jaar geleden nu, is daarvan een roep uitgegaan, die tenslotte stuk en schrijver misschien meer geschaad heeft dan goedgedaan. Een panacee "tegen de vele kwalen van het tooneel, waarover wij steen en been klagen, kent deze wonderdoktoor natuurlijk ook niet. Hij doet ze slechts voor een oogenblik vergeten, meer door den jo vialen toon van aijn Coué-methode, dan door heilbrengende kruiden. Maar om hem heen is toch een oprechte sfeer van de waarheid te willen spreken en uit een onbe kommerd «n vol hart menschen te willen schilderen, "wier goedheid niet te goed, wier kwaadheid niet te kwaad is. Het mes, dat hij in den draak der medische "wetenschap stak, sneed naar twee kanten: dokter en kwakzalver krijgen een jaap, die niet mis is. Het ziet er aanvankelijk zelfs naar uit, dat de satyre in grootscheren stijl zal worden uitgevoerd, de schimmen van Molière's lavement-zetters en Dr. Knock's theorieën van een alzieke wereld "worden opgeroepen als de behoorlijk gestudeerde. doktoor door zijn warmbloedigen manager, zijn landelijken kouzijn Manten Boone, die de ware held van stuk en avond is, om der wille van het lieve geld en het goede geloof der boerengemeente in ?een wonderdoktoor" wordt omgezet. Eén mystieke kwakzalver-genezing, waarbij kostelijk gepallieterd wordt, bezorgt n klant, twee klanten, vier, zestien, oploopend in meetkundige reeksen, tot het heele lieve dorp op den drempel zit. Op dat hoogtepunt, mot Manten Boone, het koeboertje, in de weer, in een wijde, gekleede jas zijn slachtoffers num tierend en voorgele idend, sluit het eerste bedrijf. De satyre is volmaakt, matr ook. . . . afgesloten. Het gaat ermede als met zooveel stukken, waarvan de opzet hout sneed. Evenals Bourdet's ,,Vient de Paraitre"?en het tooneeli'lair van den bescheiden Vlaamschen rederijker doet voor den boulevardschrijver niet onder ! is liet meer een eenacter, waaraan de volgende acten, ondanks verrassende nieuwe argumenten, geen goed doen. Als de kamer eenmaal leeg is, en de liefde begint te pruttelen als een keteltje op het vuur, valt het stuk zachtjes in elkaar. Wel leeft het nog telkens weer op, wel is de conversatie met soms verrukkelijken geest geschreven als ook de manager Manten Boone het met zijn oude koliek te kwaad krijgt en weifelt tusschen de pillen der erkende wetenschap en de koeienmest en kattendarmeii van de lande lijke wonderdoeners, wel is er nog een schoone troef in de ontmoeting van den (zelf zieken) kwakzalver Dokus Geraert met den wonderdoktoor", maar dit alles is toch teveel incident, dat tegenover den feilen greep van het eerste bedrijf (plus de eerste helft van het tweede) vele klassen lager staat. En meer nog blijkt hier. dat de personen zelf, ook Manten Boone, frissche typeii-schilderinge'ii zijn, die het motief van hun handelingen wel wat al te uitsluitend in des schrijvers behoefte naar komische afwisseling vinden. Toch is dit een stuk, dat in de juiste opvoering bloeiend, rijk. meeslepend leven had kunnen vinden. Bij het Rotterdamsch Hofstadtooneol was het echter vaak danig mismeesterd", gelijk de de wonderdoktoor het zou noemen. Dit is een stuk, dat staat of valt met de natuurlijkheid van spel, ?en men zou het eerder kunnen aanvaarden met volks-acteurs, die moeilijkheden hebben met het dragen van nette confectiepakjes en met een onbe houwen hooghaarlemmerdijksch sprekenden stads dokter, dan gelijk hier. met steedsche menschen, die plattelanders wilden zijn. Niet alleen, dat het Vlaamsen in hun mond klonk als een hardop lezende gouvernante, die plotseling Stijn Strevivels voor gezet krijgt, maar meer nog bedierf hier het feit. dat zwakke acteurs ongewone rollen toebedeeld tregen en dat, op n uitzondering na. geen den geast van het stuk scheen te kunnen belichamen: noch Eduard Palmers en Mary Drosselhuys in bleeke. nauwelijks aangezette typen, noch Herman Schwab, die een mooi typetje met dikke, ouderwet sohe verf wegschilderde, noch (ïrefe, wiens Douke Geraert alleen goed was, zoolang hij niet sprak en daarmee de gekunstelde opvatting van zijn type verried. Zoo bleef er, behalve een zeer enkel type tus schen de zieke gemeente, waar grime en de uiter lijke verzorging voldoende was als groep werkte zij kostelijk en een behagelijk breeden burge meester van Anton Boemer, alleen het spel van Johan Elsensohn als Manten Boone: rijk, gul en waarachtig, van een Jan Steen weggeloopen, en zoo weergaloos knap en smakelijk in elk détail van zijn breede gestalte (bovendien in natuurlijk Vlaamsen gesproken), dat men om hem en om den goeden opzet van het stuk deze opvoering wel moet gaan zien. Kott. Hofstadtooneel: Hasenclever's ,,Napoleon greift eln." Den Haag, Koninklijke Schouwburg Een Abenteuer" noemt Hasenclever deze panopticum-fantasie, waar Napoleon-in-was op aanraden van een dito Landru zijn standplaats verlaat, niet de broek van zijn imitator Mussolini, het jacket van Stresemann en een buitenmodelsch front je van wijlen Wilson, een.Pirandello-ellips beschrijft tusschen waan en werkelijkheid en ten slotte ontnuchterd in het Musée Grévin terugkeert. Eingreifen" doet hij niet werkelijk, het is de belachelijke wereld van heden, die zich met hem bemoeit, en het is Hasenclever om de belachelijk heid dier wereld te doen. Hasenclever stelt zich partij, uiteraard. Casamjva's Terugkeer" kon een ..avontuur" zijn, deze komische inval leidt echter tot een soort sketch, die in een politieke revue een hoogtepunt beteekend zou hebben. Want zij mag dan den meesterhand missen, grof-raak en met een be angstigend groote kennis van het tooneel-effect op het publiek, geschreven zijn. zij is aan den anderen kant toch levend genoeg, scheert juist langs de grens van een tragi-komisch helelenlot en is vóór alles in zijn narrenspiegel enorm dankbaar. Zij deelt echter het lot van alle revue-schrijverij: een heele avond slagzin op slagzin vermoeit, men mist dan het stramien er tusschendoor. Zij ver lengt zichzelf zoolang tot zij zich overleeft. Want waarachtigen ondergrond heeft deze knappe klucht niet veel. de geestigheid ligt daarvoor te zeer voor op de tong, de entourage is er te veel ,.pour besoin de la cause." Ook Hhaw's ..jVpplecait" is een intellectueele conceptie, ook Giraudoux' ...Siegfried". Maar Hasenclever kent wel de pointe, niet echter de nuance van het vertellen en ,.1'art de préparer". Dat Napoleon bijv. Joséphine, die hij in een film actrice hervond, iri werkelijkheid vermoordt a?s hij er achter komt, dat zij hem, volgens het Drehbuch" althans, met een jong officier bedroog, is te midden van een reeks uitbundige kluchtigheele-n geen rauwe dosis trafiek, het dient slechts voor de slotzin vari die scène, froritzaal gesproken: ..Had ik dat maar honderd jaar geleden gedaan !" Inslaan doet het. maar als in de volgende acte Joséphine werkelijk dood blijkt, Napoleon is dan in een gekkenhuis gebracht treft do grofheid ervan. . . . omdat het stuk toch geen ..Hendrik IV" is. De Duitscho opvoering van Barnowsky veran derde deze scène dan ook schielijk in oen schijiimoord en coupeerde hot gekkenhuis, de Nedeiiandsche, niet het gekkenhuis, maar /.onder do détails van verkleeding on terugkeer, waardoor do afron dende slotscène thans vrij onbegrijpelijk word. liet het tusschen beide;, sprak in don vervolge slechts van eon ..moordaanslag'." Do tegenstelling trof daardoor minder bijna valsch-schrijnend dan bijv. de studentenopvoering van dit stuk in het voorjaar. Daartegenover had die studentenopvoering het voordeel, dat zij vele details minder toespitste, meer belangstelling voor hoofd- en bijfiguren wekte dan die van het Kott. Hofstad, dat er trouwens, onder Veterman's over het geheel verdienstelijke regie, nog het noodigo bij maakte, in Haseiiclevei's lijn overigens. Het is bekend, dat lia.senclever tegen zulke toxtveranderingon weinig bezwaar hooft, zijn eonigszins slordig geschreven stukken verdragen het dan ook. helaas. Van de personen was Fie Carelsen een volleerde demi-mondaine, die Maria Bard in de Berlijnscha opvoering naar de kroon stak; zij had de midden scène uit Shaw's Applecart" kunnen redden. Gimberg als Napoleon speelde, met knappe détails, wat teveel naar het uiterlijk toe; er zit in deze rol nog wel iets meer. Van Gasteren was voortref felijk als een behagelijk betoogende confrère" Landru, vooral in de eerste scène (al was het er zoo donker dat men hem nauwelijks zag). Voor de rest was er voor veel vermaak gezorgd en als men het begin van het seizoen" een beetje ruim neemt, verdiende deze voorstelling van een althans zeer opwekkend stuk zij was inmiddels ook in Amsterdam te zien toch wel haar grif verkregen succes. K.V. Jfederlandsch Tooneel: Uéraldy's ,,Helene (Aimer)" Haarlem Stadsschouwburg De herinnering was al wat verbleekt en een groot succes zal Helene" wel niet meer worden. Daarvoor wil" het tenslotte te weinig, het lost geen der huwelijksche vragen op, die het met zooveel virtuoze conversatie opwerpt. Bij alle boeiende, hoewel ultra-litteraire dialoog, bij alle met groot psychologisch raffinement en zelfs overvol ingelaschte détails is dit toch meer een stuk, waarin man-vrouw-minnaar de dragers zijn van een wereldkundig gemaakt toi et moi," dan gave personen, die hun noodlot ondergaan. Géraldy schiep menschen, in wie men, als men alles wat zij zeggen bijeentelt en aan hun daden toetst, moeilijk in dezen vorm gelooft; het meest nog in den sterken, ietwat conservatieven man, minder reeds in de vrouw, beurtelings tragisch en kinderachtig, en het minst in den onbeduidenden vriend, in wien juist het stuk zijn motiveering had kunnen vinden. Hot is om de basis van den driehoek dat Géraldy zich bekommert, de interventie van den vriend bepaalt zich tot een te pas aange brachte invitation au voyage," waarvan de in vloed, dien zij op de vrouw uitoefent, tenslotte tegen haar pleit en haar rol doet hinken. Of er is hier een vrouw, die na een lang en eerlijk huwelijk rijp is voor den waarachtigen storm van een nieuwe liefde, of er is hier oen hulp- en liefdezoekend wezen, dat geen tien jaar, geen verloren kind, geen met moeite gehandhaafd geloof in den man had noodig gehad om in de armen van den eersten den besten saletjonker te vallen. Kr is hier een wanverhouding tusschen den ernst, waarmee zich de schoone dia loog tot hot einde handhaaft en de futiliteit der aanleiding, waardoor ook de verzoening aan hot slot futiel wordt en meer iets heeft van een bijna loerende;, op oen volgenden aanval verdachte be rusting. Als zoodanig scheen Cees Laseur den man ook te spelen, eon mooie, vaste rol, aangrijpend in zijn afscheid, nobel on eenvoudig in zijn slotscène, waar Vera Bondam hem niet bij kon houden. Haar .spel bepaalde zich tot gevoelige details, zuiver in de lichte, nerveuze onrust, evenals Laseur ont roerend in do afscheidsscène, maar huilerig handen wringend en iets te voel van Cornolis, die eon glas gebroken had, in het slotbedrijf. Overigens rustte op deze wederopvooring uiter aard de schaduw dor Lobo's, die deze huwelijks tragedie zoo gansch anders, evenmin gaaf. doch pathetischer en aangrijpender, niet een Strindbergslot, hadden gespoeld. Uit die vertooning dateerde nog do vriend van Verbeek, onbeduidend en ver geefs houvast zoekend, uitloopend in oen al te bescheiden en eenigszins smadelijke retraite, waaraan trouwens do zeldzaam ondankbare rol hoofuschuld was. Yerb(:tc-ri»'j. In de; vorige Kroniek loze men aan hot slot eeiiigo malen ..text" voor ,.kat". Gezien de voorliefde van deti zottor voor deze diersoort zal ..text" voortaan goed Nedorlandsch met ks ! geschreven worden, in plaats van a'. Smalfilm-Amateur-Kinematografie onder Kino-technische leiding van Joris Ivens Vraagt brochures en demonstraties C&PI 115 KALVERSTRAAT Amsterdam C. BIJ CAPÏvakkundlao raad on voorlichting. l*.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl