De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 27 september pagina 5

27 september 1930 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2782 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 27 SEPTEMBER 1930 D. G. SANTEE LANDWEER KUNSTHANDEL Heerengracht 396, AMSTERDAM C. Van 27 Sept?27 Oct. TENTOONSTELLING TEEKENINGEN van Nederlandsche en Fransclie meesters Geopend 10?lit en 1','s?5 uur Concurrentie in den aether Teekening voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan Nut der Uitvluchten door Floris Vos Het stellen van vragen WAS het niet Pirandello die ons het nut van de leugen onweerlegbaar demonstreerde? En hoewel er een duitsch spreekwoord is, dat den nadruk legt op de slechte resultaten van de be scheidenheid, geloof ik niet het in mijn macht te hebben Pirandello te verbeteren en blijf dus, hoe onvoordeelig ook, bescheiden en erken dat ik met den titel plagiaat pleeg. Trouwens, Pirandello naar de kroon te streven ligt ook niet op mijn weg zooals dit evenmin met Jan Ligthart het geval is a'.s ik mij op het gladde ijs begeef van de paedagogie. Paedagoochelen is dan ook niet mijn bedoe ling wanneer ik er op wijs, dat zij die het 't verst hebben gebracht op het gebied van toegepaste staatkunde en regeeringsbeleid de waarde van de Uitvlucht (met een hoofdletter) hoog aanslaan en er in hun bedrijf de smakelijke en voedzame vruchten van plukken, want ik ge loof, dat ik dan lijnrecht in zou gaan tegen een van de weinige leerstellingen, waarover all9 werkelijke paedagogen en alle bexinhazen en -bazinnen, die de kranten vullen, het eens zijn. Het moet met de uitvlucht zijn, als met C. & A., is toch voordeeliger." Het betreft hier geen grap. Het is een ernstige ziekte van de hoogste en hoogere ambtenaren aan de ministeries, dat ze de door de volksvertegen woordiging gestelde vragen slecht lezen en daarna slecht beantwoorden. T; Onder ons noemen we dat Kir", een uitdruk king niet ontleend aan de vredesduif maar in Kamer-taal veel minder poëtisch, en minder vleiend voor de auteurs van deze antwoorden : aan het bekende kluitje in 't riet." Het gebeurt maar hoogst zelden, dat een onder werp zich leent voor het stellen van een zoo concrete vraag, dat daarop met een simpel ja of neen kan worden geantwoord. Feitelijk bepalen zich deze gevallen tot de orienteerende vragen naar den bekenden weg, die vaak de vragen waar het om gaat voorafgaan. Maar het artikel van het Reglement van Orde, dat leden der volksvertegen woordiging het recht geeft om te allen tijde, dus onafhankelijk van de zittingen en de regeling der werkzaamheden, aan de regeering rekening en verantwoording te vragen van haar daden of tekortkomingen, verliest zijn waarde, wanneer niet van beide zijden de volmaakte goede wil om klaar heid te brengen, bestaat. Meestal komt de bedoeling~van den vrager dui delijk aan het licht en meestal negeert de bij deze vragen betrokken minister deze bedoeling en ont wijkt door streng formalisme het op de vraag passende antwoord. Natuurlijk is het niet van ministers te vergen, dat zij de vragen allen zelf beantwoorden, maar dit is niet ter zake dienende. De chef heeft de verantwoordelijkheid en bij hem berust de zorg, dat het instituut, dat ten doel heeft om de kamerleden zonder tijdverlies gelegenheid te geven de regeering op h. i. onwenschelijke toe standen of feiten te wijzen en daarover ophelde ring te vragen, te goeder trouw wordt nageleefd. Zooals het nu gaat is het een paskwil en ik «tf L JL JLi WEILIGEWEG 11-1?«AMSTEQDAM temden naar maat Veraart: Als ik opstijg, gaat het regenen". Censuur: Als ik de lucht inga, wordt het donderen". Bi] ons verkrijgbaar N. R. V. MONTA SCHOENEN wensch in dit verband een actueel geval als voor beeld aan te halen. Door het lid van de S.D. Kamerfractie van Braambeek werden begin September vragen ge steld betreffende de niet geregelde arbeidsvoor waarden van de piloten der K.L.M., die voor deze werknemers aanleiding waren geweest om tot staken over te gaan. Zelf vroeg ik den minister of deze het juist oor deelde, dat de directie van een door den Staat gesubsidieerde onderneming het ingaan op liet voorstel van den Rijksbemiddelaar afhankelijk stelde van de opvattingen van den raad van beheer dezer onderneming, waardoor langeren lijd dan gewenseht was de dienst bleef onderbroken. Wat antwoordde de minister? Aan den eersten vrager werd medegedeeld, dat hij het eind van de onderhandelingen zou afwach ten, terwijl het eigen oordeel dat gevraagd werd achterwege bleef. Mij werd kond gedaan, dat ingevolge de statuten en instructies geen aanmer king o]) de handelwijze der directie der K.L.M. kon vallen. Hierop kan ik niet anders zeggen dan dat dunk je den drommel! Maar dat vraag ik niet, Kxcellcntie." Ik wil weten of de minister de houding van d'; K.L.M, tegenover den Rijksbemiddelaar geoor loofd vindt, waar het hier betreft een onderneming die buiten de groote rijkssubsidie niet kan bestaan. Op zich zelf beschouwd betreft het hier geen bizonder belangrijke gevallen, maar ze demonstreeren ten duidelijkste, dat er aan de ministeries een soort gezelschaps-spel bestaat: nml. het zoeken naar Uitvluchten bij 't beantwoorden van vragen van leden der volksvertegenwoordiging; het K.l.R.-spel." *fl * r*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl